Samenvatting Portaal
Hoofdstuk 1: taal en taalonderwijs
Er zijn vier domeinen van taal:
Tussen mondelinge taal en schriftelijke taal en tussen receptieve en productieve processen.
Via taal kunnen we onszelf uitdrukken en gaan we relaties aan met andere mensen.
Taal zorgt voor expressie en contact, twee primaire levensbehoefte;
- Jezelf kunnen uiten
- Jezelf verbinden met anderen
Via taal kunnen we ook onze kennis vergaren en onszelf ontwikkelen; we leren nieuwe woorden,
ideeën, theorieën enz.
De kernfuncties van taal:
Kwalificatie: het zich eigen maken van kennis, vaardigheden en houdingen die leerlingen kwalificeren
voor het leven in een multiculturele maatschappij bijv. uitoefenen van een beroep.
- Taalonderwijs op school: basale kennis van de taal, taalvaardigheden spreken, spreken lezen
en luisteren. Hoe ouder je wordt, hoe specifieker de taalvaardigheden worden.
Socialisatie: het voorbereid worden op het leven als lid van een gemeenschap met eigen tradities,
gewoonten en regels. Socialisatie is het proces waarbij iemand bewust en onbewust
cultuurkenmerken van een groep overneemt.
- Basisschool: kenmerken van de Nederlandse cultuur leren kennen naast kennis en
vaardigheden.
Subjectivering: de vorming van een persoon. Dit is een filosofische aanduiding voor persoonsvorming
waarbij een mens niet als object wordt gezien.
- Basisschool: leerlingen bewust laten worden van hun verantwoordelijkheid en aangesproken
kunnen worden door de omgeving.
Taalonderwijs is bedoeld om leerlingen te leren spreken, luisteren, schrijven en lezen.
Een andere reden om taalonderwijs te geven is dat taal een belangrijk element is van onze cultuur.
Visies op leren
Opvattingen kunnen impliciet blijven wanneer een methode strak gebruikt wordt zonder dat de
leerkracht heeft nagedacht over waarom dit de juiste leerstof is en op de manier waarop het gegeven
wordt.
Binnen scholen maken leerkrachten gebruik van verschillende leertheorieën:
- behaviorisme, cognitieve leertheorie, sociaal-culturele leertheorieën.
Tegenwoordig wordt er veel gebruik gemaakt van constructivisme: de interactie tussen de lerende en
de leeromgeving staat centraal. (taal opbouwen door ermee te oefenen)
- Leren is een actief proces van kennisverwerving, waarbij kennis ontstaat in interactie met
andere.
, Tegenwoordig is er veel aandacht voor de technologische ontwikkelingen.
De hoeveelheid informatie en communicatie worden in toenemende mate gedigitaliseerd en
communicatie verloopt sneller.
21e eeuw vaardigheden in het onderwijs: creativiteit, kritisch denken,
probleemoplossingvaardigheden, communiceren, samenwerken, digitale geletterdheid, sociale en
culturele vaardigheden en zelfregulering.
Bij digitale geletterdheid gaat het om een combinatie van ICT-basisvaardigheden (kunnen omgaan
met ICT) , informatievaardigheden en mediawijsheid.
Visies op taalonderwijs
Traditioneel taalonderwijs:
Er is weinig aandacht voor spreken en luisteren.
De nadruk ligt op de vorm en structuur van de taal:
- Schriftelijke vaardigheden, grammatica, de ontleding in zinsdelen(redekundig ontleden)
Nadruk op de uitspraak en formulering van de zinnen(vormtechnische kant)
Thematisch-cursorisch taalonderwijs:
Mondelinge taalvaardigheid krijgt meer aandacht, maar vaak in samenhang met een thema. Naast
thematische activiteiten zijn er ook cursorische activiteiten vakonderdelen oefenen die wel belangrijk
zijn (spelling, grammatica) mondelinge taalvaardigheid zorgt ervoor dat andere taaldoelen bereikt
worden.
Taal bij alle vakken:
Het voeren van gesprekken is een manier van leren waarbij kinderen belangrijke begrippen
verwerken en verbanden leggen tussen begrippen.
Communicatief taalonderwijs
Vooral het doel- en publieksgericht spreken staat centraal. Het is belangrijk dat kinderen goed leren
communiceren. Zender- boodschap- ontvanger. De spreker zorgt ervoor dat zijn bedoeling wordt
overgebracht.
Whole-languagebenadering
Taal wordt niet in abstracte stukjes aangeleerd maar als een geheel. Werkvormen als de taalronde,
waarin luisteren, schrijven en lezen in samenhang wordt aangeleerd staan centraal.
Strategisch taalonderwijs
Leerlingen worden strategieën aangeboden die ze kunnen inzetten bij spreken, luisteren en het
voeren van gesprekken. De strategieën worden uitgelegd, gedefinieerd en aangeleerd (stappenplan)
Taakgericht taalonderwijs
De nadruk wordt gelegd op de communicatie waarin het kind taal gebruikt. Mondelinge
taalvaardigheid wordt ingezet om een ander doel te bereiken, bijvoorbeeld het afspreken van een
taakverdeling.
Interactief taalonderwijs
Hierbij is veel aandacht voor vorm, betekenis en gebruiksvermogen van taal. Er wordt veel nadruk
gelegd op het sociale karakter. Er wordt veel procesgerichte instructie gegeven. de basisprincipes
zijn: aanbod, feedback en taalproductie. Er wordt rekening gehouden met individuele verschillen en
behoeften.