Week 1: Opzet, culpa en AVAS
Opzet = willen en weten
Voor een misdrijf is opzet vereist, daarom zal opzet als stilzwijgend bestanddeel in de
delictsomschrijving moeten worden ingelezen.
Een middel impliceert een doel, en daarmee een bedoeling.
Opzet moet aanwezig zijn op het moment waarop wordt gehandeld.
Geobjectiveerde bestanddelen zijn onttrokken aan het schuldverband
Kleurloos opzet: opzet hoeft niet gericht te zijn op het wederrechtelijke van de gedraging,
maar alleen op de bestanddelen van het delict, (opzettelijk en wederrechtelijk).
Boos opzet: opzettelijk wederrechtelijk; opzet gericht op wederrechtelijkheid
Opzet als bedoeling: gevolg is precies hetgeen wat de dader voor ogen had. Willen
domineert.
Opzet als zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn: dader beoogt het gevolg niet, maar
weet zeker dat het gevolg intreedt. Weten domineert.
Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn: dader beseft dat het gevolg hoogstwaarschijnlijk
zal intreden en laat zich hier niet door afschrikken. Combinatie van willen en weten.
Opzet als mogelijkheidsbewustzijn/ voorwaardelijk opzet: dader moet zich niet alleen
bewust zijn geweest van de mogelijkheid, maar moet die mogelijkheid ook hebben aanvaard,
op de koop toenemen, er moet ook een objectieve aanmerkelijke kans zijn.
Cicero-arrest: voor het aannemen van opzet is voldoende dat de dader zich willens en wetens
blootstelt aan de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans dat een bepaald gevolg
intreedt.
HIV-arrest: in alle gevallen moet het gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels
aanmerkelijk is te achten.
Bewijzen van voorwaardelijk opzet: Er moet sprake zijn van een aanmerkelijke kans
Dader was zich bewust van deze aanm. kans
Dader heeft aanmerkelijke kans aanvaard
Vraag of er sprake is van een aanmerkelijke kans afhankelijk van aard van de gedraging en de
omstandigheden waaronder deze is verricht.
Verschil tussen voorwaardelijk opzet en bewuste schuld vooral in de aanvaarding van de
aanmerkelijke kans.
Normaliteitssyllogisme: ieder normaal mens weet het, verdachte is een normaal mens, dus
verdachte wist ook dat aanmerkelijke kans bestond en was zich hier bewust van.
Slaan met pistool-arrest: bepaalde gedragingen kunnen zo zeer gericht zijn op een bepaald
gevolg, dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de dader de
aanmerkelijke kans op het gevolg heeft aanvaard.
‘Weten’ moet op dezelfde wijze worden uitgelegd als ‘voorwaardelijk opzet’, twee termen
zijn inwisselbaar.
, ‘Oogmerk’: opzet op het gevolg, in plaats van alleen op gedraging, niet van belang of gevolg
ook daadwerkelijk intreedt. Voorwaardelijk opzet is niet voldoende om oogmerk aan te
nemen, volgens HR.
‘Voorbedachte raad’: verdachte heeft daadwerkelijk nagedacht over de betekenis en de
gevolgen van zijn voorgenomen daad en heeft zich daarvan rekenschap gegeven, als de
verdachte de gelegenheid had om zich te beraden, is het volgens de HR ‘redelijk’ om aan te
nemen dat hij dit ook heeft gedaan. De enkele omstandigheid dat niet is komen vast te staan
dat is gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling is onvoldoende voor het bewijs
van voorbedachte raad. Voorbedachte raad is een strafverzwarende omstandigheid, niet een
specifieke variant van opzet.
∟Arrest: Roekeloosheid in het verkeer
Culpa: de dader heeft de risico’s onjuist ingeschat.
- Culpa als gevolgschuld: art. 307 Sr
- Culpa die betrekking heeft op begeleidende omstandigheden: art. 132 Sr; begrip
schuld niet expliciet vermeld in de delictsomschrijving.
Culpose gevolgsdelict
Vanuit het gevolg wordt terug geredeneerd naar onvoorzichtig gedrag. Intreden van gevolg is
dus bijkomende voorwaarde voor strafbaarheid.
- Causaliteitsvraag: kan het uiteindelijke gevolg redelijkerwijs aan de gemaakte fout
worden toegerekend?
- Vraag naar de culpa: levert de gemaakte fout de door de wet bedoelde schuld op?
HR: culpa omvat de elementen wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid.
Als culpa is opgenomen in de delictsomschrijving, is een beroep op een strafuitsluitingsgrond
geen verweer in de zin van art. 358 lid 3 Sv, maar een bewijsverweer.
Schuld ten aanzien van een gevolg
1. Onvoorzichtigheid: norm die voor de normale mens geldt, is dat hij gedrag dat leidt tot
ongewenste gevolgen die voor hem voorzienbaar zijn, achterwege moet laten. Bij
beoordeling van voorzienbaarheid; zorgvuldigheidseisen:
a. Garantenstellung: Van sommige personen met een bepaalde hoedanigheid wordt
ook een bepaalde mate van voorzichtigheid verwacht, hij of zij wordt geacht
voorzichtiger te zijn dan de normale mens.
b. Gedragsvoorschriften: Indien de verdachte een gedragsvoorschrift heeft
geschonden ligt het voor de hand om eerder aan te nemen dat er sprake is van een
onvoorzichtigheid.
2. Verwijtbaarheid: Als verdachte anders kon handelen is er sprake van verwijtbaarheid, dit
kan wegvallen indien er sprake is van een schulduitsluitingsgrond.
Aanmerkelijke onvoorzichtigheid
- Onvoldoende rechtshouden te Winssen: van belang zijn aard en concrete ernst van de
verkeersovertreding en omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Niet reeds
uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke
gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in
vorenbedoelde zin.
- Geervliet: Komt aan op geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst
daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts verdient opmerking dat niet