PROBLEEM 2. JONG, SNEL & WILD
LITERATUUR
- Kennisclip
- Wicks-Nelson & Israel (2015/2016) – Abnormal Child and Adolescent
Psychology: H9. ADHD
- Jensen et al. (2007) – 3-year follow-up of the NIHM MTA study
- Prins & Van der Oord ( 2014) – Stoornissen in de aandacht en
impulsregulatie – uit Prins & Beat
WAT IS ADHD; WAT ZIJN KENMERKEN; WAT ZIJN GEVOLGEN VOOR DE ONTWIKKELING?
ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder) = afwijkende vorm van
zelfregulatie. De ontwikkeling van zelfregulatie start in de vroege kindertijd en is
belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. De vaardigheden die zelfregulatie
mogelijk maken worden aangestuurd door de executieve functies (vb. Inhibitie,
werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit).
DSM-CRITERIA KENNISCLIP
Een diagnose van ADHD wordt vastgesteld wanneer er problemen zijn op 3
gebieden:
1. Aandacht tekort: enerzijds hebben kinderen met ADHD moeite met
selectieve aandacht (aandacht richten op iets), anderzijds met het
vasthouden van de aandacht. Het aandacht tekort is zichtbaar in sociale
situaties door o.a. chaotische gesprekken of moeite met het aan de regels
te houden. Het richten van de aandacht is situatie gebonden, met name bij
saaie of routine taken is er een aandacht tekort. Vb. Moeilijk reageren op
makkelijke prikkels, chaotisch, moeite met het oplossen van complexe
opdracht.
Er zijn 9 DSM-criteria voor een aandacht tekort, waarvan er aan 6
voldaan moet worden om een diagnose te krijgen.
Het kind kan niet voldoende aandacht geven aan details of maakt
achteloos fouten.
Het kind heeft moeite om de aandacht bij taken of het spel te
houden.
Het kind luistert vaak niet als het direct aangesproken wordt.
Het kind volgt vaak aanwijzingen niet op en maakt taken niet af.
Het kind heeft moeite met het organiseren van taken en activiteiten.
Het kind vermijdt vaak/heeft afkeer tegen taken met langdurige
geestelijke inspanning.
Het kind raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor
taken/bezigheden.
Het kind wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels.
Het kind is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden.
2. Hyperactiviteit: uit zich in hoge mate van motorische onrust. Komt vaker
voor in gestructureerde situaties waarin hogere mate van zelfregulatie
wordt gevraagd.
, 2.7 ORTHOPEDAGOGIEK II: STOORNISSEN BIJ KINDEREN
Er zijn 6 DSM-criteria:
Het kind beweegt vaak onrustig met handen/voeten of draait in zijn
stoel.
Het kind staat vaak op in situaties waar verwacht wordt dat het op
zijn plaats blijft zitten.
Het kind rent vaak rond of klimt op dingen in ongepaste situaties, dit
kan zich op latere leeftijd beperken tot een gevoel van
rusteloosheid.
Het kind kan moeilijk spelen of zich bezig houden met ontspannende
activiteiten.
Het kind is vaak in de weer/draaft maar door.
Het kind praat vaak aan 1 stuk door.
3. Impulsiviteit: het gaat om impulsief handelen van kinderen zonder na te
denken, ongeduldigheid en het snel heen en weer gaan tussen activiteiten.
Kinderen reageren snel op omgevingsprikkels en kunnen dit moeilijk uit
zetten. Met name moeite met het inhouden van motorische reactie is een
teken van ADHD, de moeite met inhibitie kan kortdurend of langdurend
zijn.
Er zijn 3 DSM-criteria:
Een kind gooit het antwoord er uit voordat de vragen afgemaakt
zijn.
Het kind heeft moeite om op zijn beurt te wachten.
Het kind verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op.
Sinds de DSM-5 zijn hyperactiviteit en impulsiviteit samengevoegd. Er moet aan
6 van de 9 criteria voldaan worden om diagnostisering te krijgen.
5 algemene voorwaarden aan voldaan moet worden om volgens de DSM
geclassificeerd te worden:
1. Symptomen beginnen voor het 12e levensjaar.
2. De symptomen moeten minimaal 6 maanden aanwezig zijn.
3. De symptomen moeten niet passen bij het ontwikkelingsniveau van het
kind.
4. De symptomen moeten het sociaal functioneren belemmeren in het
dagelijks leven.
5. De symptomen zijn er in meerdere situaties aanwezig.
SECUNDAIRE KENMERKEN VAN ADHD KENNISCLIP
De secundaire kenmerken zijn vaak voorkomende problemen die geen
onderdeel zijn van de DSM-criteria.
o Problemen op motorisch gebied; 50% heeft motorische en coördinatie
problemen.
o Problemen met de academische prestaties; gemiddeld een lager IQ of
leerstoornissen ongerelateerd aan het IQ.
o Problemen met de executieve functies; kinderen hebben meer problemen
met plannen, zelfregulatie, werkgeheugen en emotie regulatie.
o Problemen met het adaptief functioneren; kinderen vertonen minder
adaptief gedrag dat hoort bij het IQ (mogelijk een gevolg van de
problemen met de executieve functies).
o Problemen met het sociaal gedrag; kinderen hebben meer problemen door
moeite met inhibitie van ongepast gedrag/moeite met emotie herkenning
vaker problemen met leeftijdsgenoten en conflicten met volwassenen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilonagroeneveld. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.