100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting literatuur Sanctierecht (Bleichrodt & Vegter) €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting literatuur Sanctierecht (Bleichrodt & Vegter)

1 beoordeling
 315 keer bekeken  45 keer verkocht

Samenvatting van het boek Sanctierecht van Bleichrodt & Vegter (H1-13) voor het vak Sanctierecht als onderdeel van de Master Straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit Leiden. Eindcijfer: 8

Voorbeeld 4 van de 65  pagina's

  • Ja
  • 27 oktober 2020
  • 65
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: emulders67 • 2 jaar geleden

avatar-seller
ilsevanheusden
Sanctionering en effecten: Literatuur samenvatting

Sanctierecht – Bleichrodt & Vegter
Hoofdstuk 1 – historische en theoretische achtergronden van het sanctiestelsel
Vroeger was het object van de straf het lichaam. Lijfelijke straffen waren de hoofdstraffen.
Bovendien waren de straffen publiekelijk. Beccaria keerde zich met zijn boek hiertegen. In
plaats van een corrupte, ongelijke bevoordeelde rechter met te veel vrijheid, pleitte Beccaria
voor strafrechtspleging op rationele grondbeginselen als gelijkheid, legaliteit en
proportionaliteit. De wetgever moet straffen van te voren bepalen zodat de vrijheid van de
rechter ingeperkt werd. Dit veranderde het strafsysteem. De Nederlandse wetgever had echter
wel vertrouwen in de rechter en zijn gebruik van de discretionaire bevoegdheden, al in 1809.
Hierdoor kreeg de rechter wel een ruime vrijheid, hoewel aan beperkingen gebonden. Er
waren nog wel dood- en lijfstraffen, openbaar, dus het wetboek was niet in alle opzichten
verlicht.

Als gevolg van inlijving bij Frans koninkrijk, werd de Code Penal van kracht in 1811.
Straftoemeting zeer beperkt, straf per delict bepaald. er golden bijzondere minimumstraffen.
De doodstraf bestond hier nog steeds. Tevens werd gebruik gemaakt van onterende straffen en
de algehele verbeurdverklaring. Dit wetboek bleef tot 1886 van kracht.

Na de Franse terugtocht onderging het strafstelsel in 1813 belangrijke wijzigingen. In de loop
van de 19e eeuw groeide de weerstand tegen lijfstraffen en de publieke voltrekking daarvan in
het bijzonder. Geleidelijk maakte het lichaam van de veroordeelde als object van de straf
plaats voor vrijheid als object van de straf: vrijheidsstraffen werden in de loop van de 19e
eeuw de belangrijkste straf. Ook werd Tenuitvoerlegging steeds minder publiekelijk gedaan.
Vrijheidsbeneming was niet nieuw. Vanaf 1596 kende Amsterdam een tuchthuis. Verblijf
daar was bedoeld voor disciplinering van de gevangene. De omstandigheden waren daar
alleen erbarmelijk, waardoor zowel ziektes als “criminele besmetting” werd overgedragen.
Er ontwikkelde zich een stelsel van eenzame opsluiting. Dit zou een goede basis vormen voor
inkering. Aantal gevangenisstelsels ontwikkelde zich:
1. De meest ingrijpende variant van de eenzame opsluiting is de Pennysylvania-stelsel:
dag en nacht in afzondering. Accent van bestraffing lag hier op de gunstige uitwerking
van de straf op de ziel.
2. Auburn-stelsel: volstrekt eenzame opsluiting vonden zij inhumaan. Bovendien was het
goedkoper. Gedetineerden werden gedurende de nacht afgezonderd, maar overdag aten
en werkten zij samen. Er gold wel een zwijgplicht.
3. Ierse of progressieve gevangenisstelsel. Ging uit van een puntensysteem, hoe meer
punten, hoe meer vrijheid. Eerst een periode eenzaamheid, en zo ging de opsluiting
steeds meer richting contact en vrijheid.
Nederland koos voor het Pennsylvania stelsel omdat zo streng kon worden gestraft zonder de
veroordeelde bloot te stellen aan de immorele aspecten van het toenmalige gevangenisleven in
gemeenschap. Dit werd wel zodanig gematigd dat gedetineerden 6 maal daags zou worden
bezocht.

Het sanctiestelsel van 1886 kende de volgende karakteristieken:
1. Relatief mild: geen lijf-, dood- en onterende straffen. Volgens de minister onteerde
het misdrijf, niet de straf. Ook de doodstraf keerde niet terug (1870 afgeschaft) omdat
de afschrikwekkende beperkt was, niet nodig was voor het onschadelijk maken van de
veroordeelde, niet proportioneel, onherstelbaar en niet op theologische gronden te
ondersteunen was.

1

, 2. Overzichtelijk: Men wou de onderlinge vergelijkbaarheid bevorderen. Kende slechts
3 hoofdstraffen: gevangenisstraf, hechtenis en geldboete. Konden niet worden
gecombineerd, want verschillende aard straffen. Er waren echter ook bijkomende
straffen mogelijk. Dit maakt de overzichtelijkheid toch weer minder.
3. De vrijheidsstraf als centrale straf. Vertrouwen in deze straf hing samen met het
geloof in het stelsel van cellulaire tenuitvoerlegging. Gevangenisstraffen van 5 jaar of
minder werden geheel in afzondering ondergaan, gevangenisstraffen hoger dan 5 jaar
slechts de eerste 5 jaar. Hier spreekt wel de angst uit voor de gevolgen van langdurige
eenzame opsluiting. VI werd hier al ingeluid, om de overgang naar vrijheid te
verlichten en vanuit een kostenoverweging.
4. Eensporig: de straf. Het betrof slechts een strafstelsel, geen sanctiestelsel. Alleen
plaatsing in een krankzinnigengesticht was mogelijk, op doelmatigheidsoverweging.
5. Prominente rol strafrechter: ruime bijzondere strafmaxima en zeer laag
strafminimum, wel tot oplegging van gevangenisstraf gedrongen. Vertrouwen in
rechterlijk oordeel vormde 1 van de pijlers van dit sanctiestelsel.

Theoretische achtergronden van straffen:
- (neo-) klassieke strafrechtvaardigingstheorieën:
o Relatieve strafrechtstheorie. Het sociale contract als rechtvaardiging voor straffen.
Burgers geven een deel van hun vrijheid op aan overheid, in ruil voor bescherming.
Een middel tot bescherming was straf: de dader werd belet zijn medeburgers
nogmaals te benadelen en de medeburger werd afgeschrikt.
è doel van straffen was generale en specifieke preventie. wordt ook wel relatieve
strafrechtstheorie genoemd: grondslag en rechtvaardiging voor straffen wordt
gezocht in het te verwachten toekomstig effect ervan. Deze denkwijze steunt het
feit dat men een rationele afweging maakt. Daarom straffen niet hoger dan
noodzakelijk is vanuit dit preventieve doel.
è Utilistische stroming (Bentham) zegt dat omdat men een homo economicus is,
het nadeel van de straf groter moet zijn dan het voordeel van het strafbaar feit.
Dreiging met straf werkt dan algemeen preventief
o Absolute strafrechtstheorie (Kant): grondslag en rechtvaardiging worden gezocht
in vergelding. Straf dient te volgen, ongeacht effect ervan, vergelding is een
categorisch imperatief. Straf wordt afgestemd op ernst van de misdaad en niet op de
gevolgen van de straf. Gelet op de nadruk op het verleden en vergelding wordt deze
theorie ook wel retributivistisch genoemd.
o Neo-klassieke strafrechtstheorie (Hegel): gedachte van vergelding als grondslag
van de straf, maar de theorie van sociaal contract als grondslag wordt hier los gelaten.
Strafmaat wordt bepaald aan de hand van proportionele schuldvergelding. Niet meer
leed mag dan nodig bij ernst van het feit.
- Moderne richting (Van Hamel). Dit week in de volgende opzichten af van de klassieke:
o Stoelden niet op sociaal contract maar op gedachte dat het noodzaak is de
samenleving te beveiligen.
o Verwierp aanname dat men rationele afweging maakte voor een meer
wetenschappelijke benadering. Wetenschap moet onderzoeken waarom iemand tot
het begaan van een misdrijf was gekomen.
o Strafrechtelijke sanctie zou moeten worden afgemeten op de persoon van de dader om
zo herhaling te voorkomen en niet zoals bij klassiek vooraf gefixeerd zijn. Nadruk lag
op doelmatigheid van de straffen en daarmee niet bij de klassieke beginselen als
legaliteit of prop. Het belang van bescherming van het collectief tegen gevaarlijke
personen heerst hier i.p.v. bescherming rechten mensen in klassieke.

2

, o Straf was een instrument van sociale controle en niet een morele reactie op
verwijtbaar begaan onrecht.
o Differentiatie naar categorieën daders.

Moderne richting had aantal gevolgen voor ons sanctiestelsel:
- bijzonder strafrecht. denk aan jeugdigen in 1905
- voorwaardelijke veroordeling in 1915. Bood een kader voor persoonsgerichte
strafrechtelijke reactie door bijzondere voorwaarden.
- Ontwikkeling van de maatregel naast de straf. Denk invoering TBS. Zorgt voor
persoonsgerichte benadering die aansloot bij moderne richting. Nadruk op beveiliging
d.m.v. speciale preventie.
- Uitbreiding VI in 1915 en reclasseringstoezicht werd ingesteld.
- Van externe dwang (opsluiting) naar zelfdwang.
- Tweesporenstelsel. In 1925 werd de TBR (Terbeschikkingstelling van de regering)
ingevoerd. Met de persoonsgerichte benadering en nadruk op beveiliging van de
samenleving past dit in het gedachtegoed van de Moderne Richting.

Onder invloed van de moderne richting had in het begin van de 20e eeuw speciale preventie
(heropvoeding) een centrale rol tussen de strafdoelen. Straffen werden milder. In tijden van
sociale en economische crisis groeide de onvrede over het als mild ervaren strafklimaat. Juist
de algemene werking van de straf werd gepropageerd als middel van volksopvoeding
(autoritaire beweging). Na WOII werd ingezien dat cellulaire stelsel heftig was.
Gevangenisstraf moest een balans zijn tussen cellulair en gemeenschap, en voorbereidend zijn
op vrijlating: opvoedingsgedachte en persoon van de dader herleefde. Persoon van de dader
onderscheidde zich slechts door zijn misdaad. Ook ontstond er meer aandacht aan het
beschermen van de verdachte/dader tegen de overheid in de Utrechtse School (Kelk). Dit
droeg bij aan totstandkoming van klachtrecht voor gedetineerden in 1977. Anderen bepleitte
gehele afschaffing van het strafrecht (Abolitionisme, Hulsman). Verschillende gedachtes
ontwikkelde zich over het strafrecht. Zo was een denkstroom dat straf als doel had slechts
conflictenoplossing. Hieruit is de schadevergoedingsmaatregel voortgekomen. Een heel ander
geluid was dat straf een politiek middel was tegen onmaatschappelijk gedrag en ter ordening,
naast andere instrumenten, zoals de bestuurlijke boete (Vrij, Van Veen). Notie van vergelding
is echter nooit losgelaten. Vergelding is een noodzakelijke, maar net voldoende grond voor
straf (Jonkers). Hiernaast zal een legitiem en geschikt strafdoel gevonden moeten worden. Dat
kan veel zijn, denk aan norminprenting, resocialisatie, beveiliging, conflictenoplossing.

Volgens Jonkers (hoogleraar) is hierbij onderscheidt in 3 niveaus te maken:
- wetgever: deze zal zich richten op strafdoeleinden van het bekrachtigen van de norm en
generale preventie.
- strafoplegger: normhandhaving, waarmaken van strafdreiging en dempen van onrust en
evt. ook speciaal preventieve doeleinden.
- Executief niveau: waarmaken opgelegde straf, resocialisatie.

NU
Tegenwoordig wordt Sr ingezet als middel om maatschappelijke problemen aan te pakken en
risico’s te vermijden. Meer aandacht positie slachtoffer. Introductie van vrijheidsbeperkende
maatregelen. Proeftijd voorwaardelijke straf verlengd naar 10 jaar.
Grote discussie bezig over straftoemetingsvrijheid van de rechter. Taakstraf zo al in sommige
gevallen verboden. In het gebruik van wetenschappelijke methode om recidiverisico’s in te
schatten, zie je het gedachtegoed van de moderne richting doorschijnen.

3

, Hoe zijn de karakteristieken van het wetboek SR zoals reeds besproken, nu nog te zien?
1. relatief mild? Tenuitvoerlegging vrijheidsstraf milder. Niet meer eenzaam. Ook werkstraf
en geldboete lijken milder te maken. Toch betekent dit niet dat ons stelsel niet ingrijpend
is.
2. Afgenomen overzichtelijkheid: aantal sancties uitgebreid. Opkomst van maatregelen.
Meer mogelijkheden om sanctie af te stemmen op de persoon. Daardoor straffen wel
minder goed te vergelijken. Toegenomen cumulatiemogelijkheden.
3. Vrijheidsstraf verliest positie als centrale straf. Gevolg van geldboetes en voorwaardelijke
strafmogelijkheid en invoering werkstraf. Ook Tenuitvoerlegging gevangenisstraf
wijzigde.
4. Van eensporig naar tweesporig. Waar eerst alleen straffen waren, zijn er nu ook
maatregelen bijgekomen. Dit zijn beveiligingsmaatregelen, denk aan TBS, en herstel
maatregelen, denk aan 36f.
5. Strafmonopolie van strafrechter doorbroken. Denk aan strafbeschikking, bestuurlijke
boetes. Het vertrouwen in de rechter lijkt te zijn aangenomen (denk aan taakstraf verbod)
terwijl er nog wel een grote mate van straftoemetingsvrijheid is. Ook heeft rechter
nauwelijks invloed op wijze van Tenuitvoerlegging.




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilsevanheusden. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73216 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  45x  verkocht
  • (1)
  Kopen