SAMENVATTING
OUDERENPSYCHOLOGIE
Open Universiteit
Auteur: Naomi Simons
Inhoudsopgave
THEMA 1 ............................................................................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1: Ouder worden en ouderenpsychologie ................................................................................................................ 2
Hoofdstuk 2: Levenslooptheorieën ................................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 3: Sociaal netwerk en persoonlijke relaties............................................................................................................ 6
THEMA 2 ............................................................................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 9: Zingeving en levensvragen ....................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 13: Kwaliteit van leven ................................................................................................................................................. 11
Hoofdstuk 10: Verlies en rouw ........................................................................................................................................................ 13
Hoofdstuk 14: Het levenseinde ........................................................................................................................................................ 16
Hoofdstuk 12: Seksualiteit ................................................................................................................................................................ 18
THEMA 3 ........................................................................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 4: Biologische veroudering en leeftijdgerelateerde aandoeningen .......................................................... 20
Hoofdstuk 15: Preventie ..................................................................................................................................................................... 23
Hoofdstuk 23: Mantelzorgers .......................................................................................................................................................... 25
THEMA 4 ........................................................................................................................................................................... 26
Youlearn 4.1: Perspectieven op veroudering in relatie tot werk en pensionering ................................................... 26
Youlearn 4.2: Meerdere rollen in werk- en privédomein ..................................................................................................... 27
Youlearn 4.3: Pensionering ............................................................................................................................................................... 27
THEMA 5 ........................................................................................................................................................................... 28
Hoofdstuk 6: Cognitie .......................................................................................................................................................................... 28
Hoofdstuk 25: Cognitieve revalidatie ........................................................................................................................................... 31
Hoofdstuk 30: Mensen met dementie ........................................................................................................................................... 33
Hoofdstuk 5: Emotie en stemming ................................................................................................................................................. 35
Hoofdstuk 7: Persoonlijkheid ........................................................................................................................................................... 38
Hoofdstuk 17: Mediatieve cognitieve gedragstherapie ........................................................................................................ 40
Hoofdstuk 19: Life review .................................................................................................................................................................. 41
Hoofdstuk 20: Oplossingsgerichte psychotherapie ................................................................................................................ 43
, THEMA 1
Hoofdstuk 1: Ouder worden en ouderenpsychologie
1 Inleiding
§ ouder worden = thema dat mensen intrigeert
à oorzaak: stijging levensverwachting, veelbesproken in politiek en media, interesse voor zz
2 Wat is oud?
2.1 Veranderende levensloopindelingen
§ begin ouderdom ~ pensioenleeftijd (67+), lid ouderenbond, jonge en oudere ouderen, ...
§ dubbele vergrijzing: levensverw blijft stijgen op jonge (<kindersterfte) en oude leeftijd (>100)
§ driedeling in levensloop: kinderen en jeugdigen (0-20), volw (20-65), ouderen (65+)
§ rapport Verkenning levensloop indeling in vijf fasen:
1) vroege jeugd (0-15)
2) jongvolwassenheid (15-30)
3) consolidatie en spitsuur (30-60)
4) actieve ouderdom (60-80) of 'verlengde middelbare leeftijd' + fase voor en na pensioen
5) intensieve verzorging (80+)
2.2 Beeldvorming
§ media: 'alarmerende beeld' (kosten voor zorg vs blijven deelnemen aan maatschappij)
§ werk: te veel focus op ontziemaatregelen (vb: leeftijdsvakantiedagen/seniorenverlof)
ipv werkzaamheidsbevorderende maatregelen
§ zorg: 'zelfstandigheid' nu = thuis wonen
§ communicatie arts - oude patiënt: vooroordelen + stereotypen
2.3 Feit en fictie
§ ouderen laatste jaren meer gezondheidsproblemen dan vroeger
§ meer mensen willen doorwerken na pensionering (werken = fijn, geeft zin aan leven)
§ veel vrijwilligers: 1/3 van mensen tussen 55 en 74 jaar, gemiddeld 6u/week !
=> grote economische waarde (min. 1/5 van pensioenuitkering)
2.4 Diversiteit in ouder worden
§ ouder worden best zien als proces ipv enkel koppeling aan kalenderleeftijd
§ diverstiteit in maatsch positie, individuele verschillen en binnen een individu
§ welbevinden van ouderen doorgaans niet slechter dan dat van jongeren
3 Ontwikkelingen in visie op gezondheid en zorgbeleid voor ouderen
3.1 Zorg voor ouderen
§ healthy ageing-model van de WHO: gezond ouder worden van belang om functioneren zo
veel mogelijk te bevorderen en behouden
® meer aandacht voor veerkracht, zingeving en welbevinden
® verzorgingsstaat => participatiesamenleving (burgers zelf verantw vr gezondh en welzijn)
® meer differentiatie en pluriformiteit in zorgaanbod en -uitvoering (patiënten meer keuze)
§ nuancering: enkel nadruk op autonomie & zelfbeschikking = probl. voor kwetsbare mensen
à evenwicht vinden tss onrechtvaardige betutteling & gerechtvaardigde belangenbehartiging
2
,4 Ouderenpsychologie:
4.1 Psychologische hulpverlening aan ouderen
§ grotendeels hetzelfde, wel invloed van leeftijdsgerelateerde factoren
vb: problemen worden vaak klakkeloos toegeschreven aan ouderdom (~ onoplosbaar ?!)
à analyseren welke klachten aan leeftijd te wijten zijn en welke andere oorzaken hebben
à uitleggen dat er vaak iets kan worden gedaan om kwaliteit van leven te verbeteren
(ook al kunnen bv. chronische aandoeningen niet worden verholpen)
§ Fact. van belang voor aanpassing van psychologische behandeling v/d individuele oudere:
® CALTAP-model helpt om problemen in
juiste context te plaatsen
(te wijten aan ouderdom of niet?)
® stimuleert om zowel naar pos als neg
biopsychosociale aspecten v/h ouder
worden te kijken
= positive versus negative maturation
® specifieke omstandigh: komen relatief vaak
voor bij ouderen, maar zijn niet natuurlijk
vb: gehoorverlies, verweduwing, opname in
WZC, …
= specific challenges
® cognities en attitude v/d hulpverlener
behoren ook tot de (sociale) context!
5 Professionalisering ouderenpsycholoog
§ werkzaamheid in: ggz, vvt (verzorging-, verpleging- en thuiszorgsector), ziekenhuissector
(geriatrie en geheugenpoli’s) en psychologenpraktijken in de eerste lijn
§ toenemende behoefte:
® vergrijzing
® komende generatie ouderen meer vertrouwd met mogelijkheden van de psychologie
Extra: oefeningen YouLearn
§ Voordelen van positieve attitude t.o.v. de eigen veroudering:
® meer gezondheidsbevorderend gedrag, minder gevoelens van eenzaamheid, minder
depressieve gevoelens, betere functionele gezondheid, lager sterfteaantal
§ Aging Perceptions Questionnaire (APQ)
= vragenlijst voor het meten van de attitude tegenover de eigen veroudering
= originele vragenlijst (32 vragen) + verkorte versie (APQ-S, 21 vragen) met elk 7 dimensies:
1. chronische tijdslijn: bewustwording is altijd aanwezig
vb: ‘ik zie mezelf altijd als een ouder iemand’
2. cyclische tijdslijn: bewustwording is cyclisch (komt en gaat)
vb: soms voel ik me oud, soms niet
3. positieve consequenties: vb: naarmate ik ouder word, word ik wijzer
4. negatieve consequenties: vb: het ouder worden beperkt mijn mogelijkheden
5. emotionele representaties: geeft emotionele reactie van iemand weer over veroudering
vb: denken aan ouder worden maakt me somber
6. positieve controle: mate waarin je voelt zelf controle uit te oefenen op pos ervaringen
vb: de kwaliteit van mijn sociale leven op latere leeftijd, hangt van mijzelf af
7. negatieve controle: mate waarin je voelt geen controle te kunnen uitoefenen op neg
ervaringen
3
, Hoofdstuk 2: Levenslooptheorieën
1 Inleiding
§ focus op pathologie => focus op normale ontwikkeling op latere leeftijd
§ bredere persoonsgerichte visie nodig (niet enkel klachten en stoornissen, maar ook sociale
netwerk, bredere zorg, manier waarop ouderen leven, levenservaring, enz.)
§ Geestelijke gezondheid =
1. hangt samen met ontwikkeling in andere domeinen (psychol, biologisch, sociaal)
2. niet enkel afwezigheid van psych klachten, ook welbevinden en indiv. maatsch. functioneren
3. context: beelden van ouderen van belang voor manier van omgang met ouder worden
4. narratieve benadering: manier waarop ouderen eigen leven tot een verhaal maken
2 Levenslooppsychologie
§ ouderdom ≠ aparte levensfase, ouder worden = proces dat hele levensloop plaatsvindt
§ Paul Baltes: levensloopontwikkeling is multidimensioneel en multidirectioneel:
ontwikkeling vindt plaats in ≠ dimensies (fys, soc, psych)
® normale ontw kan groei betekenen, maar ook behoud van functioneren of achteruitgang
® verschillen tussen mensen nemen toe, enkel op zeer hoge leeftijd minder verschil owv
biologische veroudering
§ Disengagementtheorie: goed ouder worden = zich langzaam terugtrekken uit de samenleving
§ Activitytheorie: goed ouder worden = willen blijven deelnemen aan de samenleving
§ tegenwoordig geen vaste criteria voor ‘succesvol ouder worden’, maar wel benaderingen van
succesvol ouder worden als proces (vb omgang met ouder worden)
§ Ontwikkelingsregulatie: plasticiteit (zz aanpassen aan veranderingen + controle over leven) en
autonomie en sturing (leven zelf richting geven door keuzes te maken en doelen te stellen)
=> vormen van ontwikkelingsregulatie: soc-model (goed gebruik = succesvol ouder worden)
o Selectie: jongeren: keuzes maken, ouderen: waaraan meeste tijd besteden?
o Optimalisatie: doel = hoger niveau van functioneren bereiken, vb trainen voor iets
o Compensatie: achteruitgang opvangen om bestaand niveau van functioneren zo veel
mogelijk te handhaven, vb: rollator om mobiel te blijven
§ socio-emotionele-selectiviteitstheorie (SEST): levensloopontwikkeling kent 2 motieven
1. motief om dingen te leren
2. motief om emoties te reguleren (= op voorgrond bij beperkte levenstijd, vb: ouder worden
=> zaken die vertrouwd zijn krijgen voorkeur = positiviteitseffect)
3 Welbevinden
§ hedonistische visie: streven naar geluk en tevredenheid (emotioneel welbevinden)
§ eudemonische visie: zelfrealisatie en maatsch. integratie (psychol en soc welbevinden)
3.1 Emotioneel welbevinden
§ balans tussen pos en neg gevoelens
§ emotionele beoordelingen van eigen leven en domeinen ervan, vb: act, relaties, gezondheid
3.2 Psychologisch welbevinden
§ zelfrealisatie adhv 6 dimensies: zelfacceptatie, persoonlijke groei, doel in het leven,
omgevingsbeheersing, autonomie en positieve relaties
3.3 Sociaal welbevinden
§ 5 dimensies die beoordelen of iemand goed functioneert in de maatschappij:
sociale accepteptatie (aard v/d mens aanvaarden), sociale groei, sociale coherentie (sociale wereld
begrijpen), sociale bijdrage, sociale integratie
4