100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Financial Accounting Theory (FAT) €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Financial Accounting Theory (FAT)

1 beoordeling
 353 keer bekeken  30 keer verkocht

Goede samenvatting voor het vak Financial Accounting Theory. Heb er zelf een 9 voor gehaald.

Voorbeeld 10 van de 28  pagina's

  • Ja
  • 3 november 2020
  • 28
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: dennisaltenburg • 3 jaar geleden

Lijkt niet op een samenvatting van de achtste druk aangezien de hoofdstukken verschillen.

avatar-seller
collectief_samenvattingen
lOMoARcPSD|2697772




Financial Accounting Theorie

Introductie ............................................................................................................................................... 2
H1: Introductie .................................................................................................................................... 2
H2: Accounting under ideal conditions ............................................................................................... 2
Information approach (adverse selection) .............................................................................................. 6
H3: The decision usefulness approach to Financial reporting ............................................................ 6
H4: Efficient securities markets ........................................................................................................... 9
H5: The information approach to decision usefulness...................................................................... 10
H6: The measurement approach to decision usefulness .................................................................. 13
H7: Measurement applications ......................................................................................................... 15
Measurement approach (moral hazard) ............................................................................................... 16
H8: Economic consequences and Positive accounting theory .......................................................... 16
H9: An analysis of conflict ................................................................................................................. 18
H10: Executive compensation ........................................................................................................... 20
H11: Earnings management .............................................................................................................. 21
Theoretische en politieke issues ........................................................................................................... 24
H12: Standard setting, economic issues ........................................................................................... 24
H13: Standard setting, political issues .............................................................................................. 26
Wetenschappelijke artikelen ................................................................................................................. 28
Algemeen........................................................................................................................................... 28




1


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Introductie

H1: Introductie
Financial accounting theorie = betreft als het ware een communicatieproces binnen en buiten de
organisatie, tussen bijvoorbeeld de manager, de eigenaar, de accountant en andere
belanghebbenden. Er wordt een jaarrekening opgesteld om de volgende redenen:
- Verantwoording afleggen aan de bestaande stakeholders;
- Informatie afgeven aan nieuwe stakeholders (zoals banken, klanten, potentiële
aandeelhouders etc.).
Het betreft een tweezijdige communicatie, de aandeelhouder kan immers besluiten opnieuw te
investeren in de onderneming of te desinvesteringen n.a.v. de jaarrekening.
De regelgever is als het ware de facilitator van het communicatieproces en bepaalt de
verslaggevingsregels die de ‘inhoud’ van het rapport beïnvloeden (wat mag wel/niet worden
opgenomen), maar zorgt ook voor ‘vergelijkbaarheid’.

Informatie asymmetrie = de situatie waarin de ene partij over meer informatie beschikt dan een
andere partij. Er is dus sprake van een informatievoordeel bij één partij, omdat niet alle partijen over
dezelfde informatie beschikken.
Doordat er sprake is van informatie asymmetrie bestaat Financial accounting theorie. De manager en
de aandeelhouder hebben immers tegengestelde belangen. Informatie asymmetrie is er in twee
vormen, namelijk ‘adverse selection’ en ‘moral hazard’. Er is dus een informatieachterstand bij de
eigenaar/ aandeelhouder ten opzichte van de manager.

Adverse selection = de situatie voordat er een contract is afgesloten en waarbij de eigenaar/
aandeelhouder twijfelt of het bedrijf zijn investering waard is (ex ante probleem).
Dit is het meest nadelig voor de manager, hij wilt immers eigen vermogen in de onderneming. Dit
probleem kan verkleind worden door middel van full disclosure, het verstrekken van inside information
door het management om zijn informatievoordeel ten opzichte van de aandeelhouder te beperken.

Moral hazard = de situatie nadat er een contract is afgesloten en waarbij de eigenaar/ aandeelhouder
twijfelt aan het management of zij de gemaakte afspraken wel nakomt (ex post probleem).
Dit probleem wordt meer opgelost door het motiveren van managers aan de hand van beloningen op
basis van hun prestaties (afrekenen op winstcijfers) door het toepassen van HUP.

Niet alle oplossingen in het kader van ‘adverse selection’ en ‘moral hazard’ liggen op één lijn. Dit
betreft het fundamenteel probleem van Financial accounting theorie.

H2: Accounting under ideal conditions
Aandeelhouders willen een relevante en een betrouwbare winstgrondslag.
Relevante informatie = informatie over de toekomstige economische vooruitzichten  gericht op
toekomst.
Betrouwbare informatie = informatie juist en vrij van vooroordelen (vrij van manipulaties door het
management)  gericht op verleden.

De ideale wereld is de wereld waar informatie asymmetrie niet bestaat, ofwel de toekomstige
kasstromen van de onderneming en de rentevoet in de markt zijn publiekelijk en met zekerheid
bekend. In dat geval is de accountant overbodig.

De kenmerken van ideale condities onder zekerheid zijn:
1. De rentevoet in de markt is bekend;
2. Een volledige en publiekelijke bekende verzameling van mogelijke uitkomsten;
3. Een publiekelijk bekende objectieve kansverdeling van de mogelijke uitkomsten;
4. Een publiekelijk zichtbare werkelijke uitkomst.

De accounting models onder ideale condities zijn:
 Historical cost model (HUP);
 Current value model (actuele waarde);
 Present value model (contante waarde), bestaande uit:
o PVM under certainty;

2


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




o PVM under uncertainty.

Historical cost model
Relevantie is medium, betrouwbaarheid is hoog. De relevantie is lager dan bij PVM omdat er een
toerekening plaats dient te vinden (subjectief karakter). Gedacht kan worden aan accrual accounting
(geld in en geld uit toegerekend aan een bepaalde periode) of het facturenstelsel.

De uitdaging bij het toepassen van historische kosten als waarderingsgrondslag in financiële
verantwoordingen (om relevantie te versterken), bestaat uit:
- het verschaffen van informatie omtrent de toekomstige economische vooruitzichten;
- historische kosten heeft dit potentieel door kasstromen van de huidige periode uit te smeren
over een langere periode;
- accountants dienen hiertoe ‘accruals’ te berekenen om opbrengsten aan kosten te matchen;
- er is helaas geen unieke manier om te matchen onder niet ideale condities.

Present value model under certainty
Zowel de relevantie als de betrouwbaarheid is hoog. Relevantie want de balans is geheel
gewaardeerd o.b.v. toekomstige kasstromen en betrouwbaar want manipulaties worden direct ontdekt,
doordat de informatie publiekelijk bekend is.

Voorwaarden PVM under certainty:
1. Alle toekomstige kasstromen zijn bekend;
2. De risicovrije interestvoet is bekend.

Nettowinst = cashflow -/- afschrijvingen óf CW winst vorige periode * interest%.
Je kunt dus stellen dat de informatie van de V&W geen toegevoegde waarde geeft. Alles is vanuit de
balans te achterhalen.

Voorbeeld PVM under certainty:
Onderneming X verwacht de volgende opbrengsten op de volgende momenten:
t=1 100 cashflow
t=2 100 cashflow
Interest: 10%

Wat is de waarde op t=0 van X?

Balans t=0
activa 173,55 EV 173,55


= (,1 ^1) + (,1 ^ 2)


Balans t=1
activa 90,91 EV 190,91
liq mid 100
190,91 190,91

= (,1 ^1)

Nettowiinst kun je nu op 2 manieren bepalen, nl:
- vermogensvergelijking: = 190,91 - 173,55 = € 17,36
- winst & verliesrekening opstellen:
omzet 100
afschrijving activa 82,64 (173,55 - 90,91)
resultaat € 17,36

Je verdient dus 10% op je startkapitaal (173,55): € 17,36




3


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Aandachtspunten:
1. Financiële verantwoordingen zijn zowel volledig betrouwbaar als volledig relevant. Ze zijn relevant
omdat de balanswaardering plaatsvindt o.b.v. verwachte toekomstige kasstromen en de
irrelevantie nog steeds van toepassing is. Financiële verantwoordingen zijn betrouwbaar daar
eventuele manipulatie van informatie ontdekt wordt, omdat de verwachte kasstromen en
interestpercentages bij het publiek bekend zijn;
2. Onder ideale condities, ook bij onzekerheid, is de marktwaarde (indirect) van activa gelijk aan de
CW (direct) als gevolg van arbitrage;
3. Onder ideale condities verschaft de balans alle relevante informatie, de resultatenrekening is niet
relevant, ondanks het feit dat de verwachte winst niet gelijk is aan de werkelijke winst;
4. De resultatenrekening krijgt informatiewaarde als de waarschijnlijkheidskansen niet langer als
objectief worden beschouwd, maar subjectief zijn (zoals in hoofdstuk 3).

Present value model under uncertainty
State of nature: (onzekere toekomstige gebeurtenissen) de staat van de economie.
Andere voorbeelden van ‘staten’ welke van invloed zijn op de kasstromen, zoals: het weer,
overheidsrichtlijnen, stakingen bij leveranciers en stilstand van de machines.
De toekomstige kasstromen zijn dus afhankelijk van 2 toestanden (bad / good news). Hierbij wordt de
aanname gemaakt dat de kans op de toestand objectief is en de kansen bij het publiek bekend zijn.

Ook hier geldt dat zowel betrouwbaarheid als relevantie hoog zijn.

Het belangrijkste verschil tussen zekerheid en onzekerheid is dat het verwachte resultaat niet langer
gelijk hoeft te zijn aan het werkelijke resultaat. Het verschil zijn de abnormale opbrengsten.

Voorbeeld PVM under uncertainty:
Onderneming X verwacht de volgende opbrengsten op de volgende momenten:

t=1 t=2 P (kans)
Good 200 200 0,5
Bad 100 100 0,5 Interest: 10%

Wat is de waarde op t=0 van X?

Balans t=0
activa 260,33 EV 260,33


= (0,5 * ,1 ^1) + (0,5 * ,1 ^1) + (0,5 * ,1 ^2) + (0,5 * ,1 ^2)

Om de waarde van X op t=1 te kunnen bepalen dient eerste de werkelijke toestand bekend te zijn.
Stel: bad news

Balans t=1
activa 136,36 EV 236,36
liq mid 100
236,36 236,36

= (0,5 * ,1 ^1) + (0,5 * ,1 ^1)

De verwachte winst was: 0,1* 260,33 26,03306

De werkelijke winst is:
omzet 100
afschr activa 123,97
resultaat € 23,97-

óf vermogensvergelijking: = 236,36 - 260,33: € 23,97-

Door incidentele lasten is het resultaat lager dan de verwachte winst!
(Good news: door incidentele baten is het resultaat hoger dan de verwachte winst)


Reserve recognition accounting (RRA)
RRA geldt voor olie- en gasondernemingen. Hierbij wordt het principe van PVM under uncertainty
gehanteerd met uitzondering van het volgende: de kansen zijn subjectief. Dit is het gevolg van het feit
dat olie en gas ondernemingen niet onder ideale omstandigheden opereren zoals in het theoretische
model wordt verondersteld. Gevolg is toenemende relevantie maar een duidelijke afname van de
betrouwbaarheid bij gebruik van RRA.



4


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Denk hierbij aan het volgende: op basis van HUP zouden de kosten voor succesvolle boringen e.d.
niet op de balans gewaardeerd kunnen worden. De marktwaarde hiervan zou in de toelichting moeten
worden opgenomen.

Volledig betrouwbare financiële verantwoordingen o.b.v. CW-methode is dus niet mogelijk. Derhalve
wordt als waarderingsgrondslag historische kosten toegepast, waarbij voor sommige activa ook
marktwaarde wordt toegepast en in de toelichting aanvullende informatie wordt verschaft om financiële
verantwoordingen o.b.v. historische kosten meer bruikbaar te maken voor investeerders (decision
usefulness approach).




5


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Information approach (adverse selection)
Uitgangspunten bij de information approach zijn:
- De jaarrekening dient informatie te verschaffen voor de belegger: full disclosure;
- De belegger is rationeel en risico-averse;
- De belegger is zelf verantwoordelijk voor het ontvangen van informative;
- De jaarrekening dient relevant en betrouwbaar te zijn en dus waarderen op faire value.

H3: The decision usefulness approach to Financial reporting
De single-person besluitvormingstheorie neemt als uitgangpunt een individu die een beslissing
moet maken onder condities van onzekerheid. De theorie erkent dat de waarschijnlijkheid van een
‘staat’ niet langer objectief is, zoals onder ideale condities, en zet een formele procedure uiteen,
waarbij een individu de beste beslissing kan maken door te selecteren uit een aantal alternatieven.
Deze procedure staat het vergaren van additionele informatie toe om de subjectieve assessment van
waarschijnlijkheid, over wat zal gebeuren nadat de beslissing is genomen, te herzien.

Aandachtspunten bij de theorie van de single person decision theory:
- Prior probabilities: de waarschijnlijkheid van een staat ingeschat door de investeerder o.b.v.
zijn huidige informatie (dus additionele informatie) is subjectief (ingeschat door belegger);
- Posterior probabilities: de waarschijnlijkheid van een staat gebaseerd op additionele
informatie (de financiële verantwoording) is objectief (ingeschat m.b.v. jaarrekening);
- Pay-off: het te ontvangen bedrag o.b.v. een beslissing;
- Informatiesysteem: m.b.v. de financiële verantwoording kan de investeerder een inschatting
doen omtrent de ‘persistence’ van de onderneming, d.w.z. of het good/bad news aan zal
houden in de toekomst.

De rationele belegger gaat voor maximalisatie van zijn eigen nut. De belegger die risico-averse is
zal steeds minder rendement accepteren omdat het risico steeds groter wordt. Het rendement wordt
dus lager dan werkelijk gewaardeerd door de risico-averse belegger, omdat hij risico loopt.

De utility-functie van een risico-averse investeerder: U(x) = √x, x ≥ 0
De utility-functie van een risico-neutrale investeerder: U(x) = bx, x ≥ 0
De utility-functie van een risico-nemende investeerder: U(x) = x², x ≥ 0
 waarbij x = het bedrag van de pay-off
 waarbij b = de hoek (graden) van de lijn




6


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Voorbeeld risico-adverse belegger:
De belegger kan zijn geld in de volgende acties kwijt:

A1 beleggen in onderneming X
- toestand 1: High earning power 0,3 P Payoff: € 1.600
- toestand 2: Low earning power 0,7 P Payoff: € -
A2 beleggen in staatsobligaties (geen risico)
- payoff: € 225
-P 1

Wat kiest de belegger als hij zijn nut (U) wil maximaliseren?

U (A1) = 0,3 * √1600 + 0,7 * √0 = € 12
U (A2) = √225 = € 15

De belegger kiest dus A2, omdat hij hier het meeste nut uit haalt (staatsobligaties).

Stel dat de jaarrekening 'goed nieuws' brengt, dan schat de risico-adverse belegger P anders in.
De kans dat je voor X goed nieuws ontvangt bij een high earning power bedrijf ziet er nu als volgt uit:

P (GN / H) 0,8 P (GN / L) 0,1
P (BN / H) 0,2 P (BN / L) 0,9

Wat kiest de belegger nu?
De belegger wil dus weten hoe groot de kans is dat X met GN High earning power betreft.
De jaarrekening geeft immers GN al weer!

P (H) * P (GN/H)
P (H/GN) = P (H) * P (GN/H) + P (L) * P (GN/L)

0,3 * 0,8
P (H/GN) = 0,3 * 0,8 + 0,7 * 0,1 = 0,77

P (L/GN) is dus 0,23 (1 - 0,77)

U (A1) = 0,77 * √1600 + 0,23 * √0 = € 30,80
U (A2) = √225 = € 15

De belegger kiest nu wel voor A1, omdat hij de kansen op H en L anders heeft ingeschat!


De jaarrekening helpt in het beter kunnen inschatten van toekomstige rendementen (of kasstromen)
op beleggingen (in termen van “high earning power onderneming” en “low earning power
onderneming”) op basis van huidige informatie (in termen van goed nieuws en slecht nieuws).

Het schema van GN en BN ten opzichte van High en Low Earning power wordt gezien als een
informatiesysteem. Deze dient altijd horizontaal gelezen te worden.
Het informatiesysteem zegt iets over in hoeverre op de jaarrekening vertrouwd mag worden (mate van
betrouwbaarheid en relevantie). Door een grotere transparantie zal het vertrouwen (conform
onderstaande tabel) vergroot worden.

Voorbeeld:
Good news Bad news

High 0,8 0,2

Low 0,1 0,9

Hieruit maken we op dat “de kans op GN bij een gegeven H 0,8 is”. Ofwel: P (GN/H) = 0,8.

P(GN/H) en P(BN/L) worden ‘main diagonal’ genoemd. P(GN/L) en P(BN/H) worden ‘off-main
diagonal’ genoemd. Een betrouwbaar en relevant informatiesysteem zal hoge ‘main diagonal’
waarden hebben, hoe hoger hoe sterker de link tussen de informatie uit de huidige financiële
verantwoording en de ‘staat’ van de onderneming. Onder ideale condities bedraagt de main diagonal
dan ook 1.

7


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Dus hoe hoger de waarde van de ‘main diagonal’, hoe meer informatiewaarde het systeem heeft,
oftewel hoe minder ‘noise’ het bevat. Derhalve hoe hoger de informatiewaarde van een
informatiesysteem, hoe meer ‘decision useful’ het is. Het leidt tot betere voorspellingen omtrent
relvante ‘states of nature’ en ‘pay-offs’.

Portfoliotheorie betreft het investeren in verschillende beleggingen. De belegger verlaagt hiermee
zijn investeringsrisico. In principe worden de risico’s van de verschillende beleggingen geëlimineerd,
doordat de ondernemingsspecifieke ‘states of nature’ elkaar opheffen.

Market portfolio = het houden van één (of meerdere) aandeel van alle aandelen die op de
effectenmarkt worden verhandeld. Bij market portfolio is het risico het laagst met hetzelfde verwachte
rendement (= ideaal portfolio), doordat de ondernemingsspecifieke risico’s (zoals kwaliteit van het
management / machinestilstand) worden geëlimineerd. De economische specifieke risico’s (zoals
interestpercentage/ valutakoers) worden echter niet geëlimineerd. Het betreft een niet-diversificabel
risico, ook wel een systematisch risico genoemd.

Voorbeeld portfoliotheorie

Stel een belegger koopt aandelen in onderneming A en in onderneming B als volgt:
--> belegging in A: --> er worden 6x aandeel A gekocht!
- de prijs per aandeel is: € 20
- kans dat prijs stijgt is 74%, prijs wordt dan € 22;
- kans dat prijs daalt is 26%, prijs wordt dan € 17;
- het dividend bedraagt 1 per aandeel.
--> belegging in B:
- de prijs per aandeel is € 10 --> er worden 8x aandeel B gekocht!
- kans dat prijs stijgt is 67,5%, prijs wordt dan € 10,50;
- kans dat prijs daalt is 32,5%, prijs wordt dan € 8,50;
- het dividend bedraagt 1 per aandeel.

6A 8B DIV 1 P P cf Scott
A,B ∆
A↑ B↑ 22*6 € 132,00 10,5*8 € 84,00 6+8 € 14,00 74%*67,5% 50,0% 57,4%
A↑ B↓ 22*6 € 132,00 8,5*8 € 68,00 6+8 € 14,00 74%*32,5% 24,1% 16,6%
A↓ B↑ 17*6 € 102,00 10,5*8 € 84,00 6+8 € 14,00 26%*67,5% 17,6% 10,1%
A↓ B↓ 17*6 € 102,00 8,5*8 € 68,00 6+8 € 14,00 26%*32,5% 8,5% 15,9%

Het verschil tussen de kans (P) met Scott wordt veroorzaakt doordat Scott er vanuit gaat dat de variabelen
niet onafhankelijk zijn van elkaar. Scott gaat niet alleen uit van ondernemingsspecifieke factoren, maar ook van
economisch specifieke factoren.
De eigen berekening van de kans gaat er dus vanuit dat de variabelen onafhankelijk zijn van elkaar en gaat uit
van ondernemingsspecifieke factoren.
Indien alleen uitgegaan wordt van economic specific factoren dan kan het alleen zijn dat zowel A als B stijgen
dan wel tegelijkertijd dalen.

Een belangrijke risicomaatstaf voor diversificatie betreft de beta. De beta betreft de maatstaf voor
fluctuaties in de beurskoers. Hoe hoger de beta hoe groter het risico van de belegging is, of wel hoe
groter de kans op schommelingen in de beurskoers. Het geeft eigenlijk aan hoe de prijs van het
aandeel zich verhoudt met de beurskoers van de markt. Als de beta 3 bedraagt dan betekent dit
indien de marktkoers met 1% stijgt jouw aandeel met 3% zal stijgen. Bij beta 0 betekent dit dat indien
de marktkoers met 1% stijgt jouw aandeel 0% muteert. Deze beta behoort bij een risicovrije
interestvoet.

Voor de risico-averse belegger is dus niet alleen informatie inzake de verwachte rendementen maar
ook de beta van de belegging relevant.




8


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




H4: Efficient securities markets
Een efficiënte effectenmarkt wordt bereikt indien er sprake is van veel risico-averse beleggers die
met elkaar overleggen en/of onderhandelen.

Er zijn de volgende 3 varianten van de efficiënte effectenmarkt-thypothese (EMH), namelijk:
1. Weak form efficiency;
2. Semi-strong form efficiency;
3. Strong form efficiency.

De weak form efficiency hypothese gaat er vanuit dat alle informatie van de vorige beurskoersen is
verwerkt in de huidige beurskoers.
De semi-strong form efficiency hypothese gaat er vanuit dat alle publiek beschikbare informatie in de
beurskoers is verwerkt. Van deze hypothese gaat het boek uit. Indien er sprake zou zijn van een grote
hoeveelheid ‘inside information’ dan zou er een onjuiste beurskoers ontstaan. De belegger is dus
afhankelijk van hoeveel informatie de manager prijs geeft. De manager kan informatie achter willen
houden omdat hij iets te verbergen heeft/ met het oog op de concurrentiepositie/ hij niet in de
efficiënte markt gelooft.
De strong form efficiency hypothese gaat er vanuit dat alle informatie in de beurskoers verwerkt is.
Er wordt dus full disclosure gegeven. Dit is het verschil met de semi-strong form hypothese.

De efficiënte effectenmarkt is een “fair game”, want het is voor iedere belegger gelijk en de
marktverwachtingen zijn onbevooroordeeld. De beurskoers komt voort uit het beeld van de collectieve
beleggers. Alle beleggers onderhandelen met elkaar op de beurs, zij beschikken allen over
verschillende informatiebronnen (zoals internet, de jaarrekening etc.) en de koers representeert al
deze informatie. De individuele belegger weet minder dan het totaal aan beleggers. Tenzij de belegger
inside information beschikt, kan hij bevoordeelt zijn ten opzichte van andere beleggers die niet over
deze informatie beschikken.

Omdat de jaarrekening één van de vele bronnen zijn die de beurskoers beïnvloeden geldt dat
discussies over waarderingsgrondslagen zinloos zijn, omdat de grondslag geen invloed uitoefent op
de kasstromen. Tevens kijken de beleggers verder dan alleen naar de cijfers. Omdat de beurskoers
wordt beïnvloedt door het totaal aan beleggers hoeft de manager overigens niet bang te zijn voor de
naïeve belegger, er zijn immers genoeg beleggers die de jaarrekeninginformatie wel goed
interpreteren.
Hoe meer informatie er op de markt aanwezig is hoe beter de ondernemingsprijs zal zijn (juister).

Onderneming is ondergewaardeerd  informatie publiceren is gunstig, want dan zal de
ondernemingswaarde stijgen. Het gevaar bij onderwaardering is bijvoorbeeld een (agressieve)
overname, dit wil de manager uiteraard voorkomen.
Onderneming is overgewaardeerd  op de lange termijn kan het vertrouwen van beleggers kwijt
geraakt worden, waardoor zij zich (mogelijk) zullen terugtrekken uit de onderneming. Ook dan is het
dus gunstig voor de manager om meer informatie te publiceren. Toch blijkt in de praktijk dat managers
bang zijn om zulk slecht nieuws te publiceren.
Ofwel, full disclosure kan een ondernemingsstrategie zijn om de beleggers te stimuleren investeringen
in hun bedrijf te doen.

Hoe meer adverse selection hoe kleiner de markt zal zijn. Dit wordt als ongunstig beschouwd. Als
adverse selection toeneemt (d.w.z. het vertrouwen bij beleggers afneemt) zullen de aandeelhouders
een (hoge) risicopremie inbouwen. De (goede) manager is dan eerder geneigd op te stappen, hij kan
wellicht elders meer verdienen. (Denk aan het voorbeeld van de autohandelaar) Dit vertrouwen wordt
vergroot door de accountantsverklaring en relevante wet- en regelgeving.

Volgens de definitie van marktefficiency, wordt alle beschikbare informatie al weergegeven in de
marktprijs van effecten. De marktprijs is ‘fully informative’. Zijn de financiële verantwoordingen (als de
beurskoers al alles zegt) dan nog wel nuttig voor investeringen (paradox)?

Er zijn ook investeringen die anders dan op buy-and-sell beslissingen van de rationeel geïnformeerde
belegger wordt gemaakt, bijvoorbeeld door vroeg met pensioen te gaan, afbetaling van schulden of
een ‘hot tip’. Dergelijke investeerders worden liquity traders of noise traders genoemd. Dit resulteert in
het feit dat de beurskoers niet langer fully informative is.

9


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Ondanks bovenstaande zullen marktprijzen nog steeds ‘partially informative’ zijn omdat nog steeds
een aantal ‘buy-and-sell’ beslissingen worden genomen o.b.v. rationele evaluatie van beschikbare
informatie zodat de markprijzen in de richting gaan van marktprijzen die ‘volledige informatie’
weergeven.


H5: The information approach to decision usefulness
The information approach to decision usefulness houdt in dat de jaarrekening de beurskoers
beïnvloedt indien er sprake is van nieuwe, voorspelbare informatie. Achteraf is bekend of sprake is
geweest van good/ bad news. De nettowinst beïnvloedt dus de beurskoers. Hierbij is sprake van good
news indien de werkelijke nettowinst > dan de verwachte winst en bad news als de werkelijke winst <
de verwachte winst. Good news zal dan ook leiden tot abnormale rendementen.

De definitie volgens Scott luidt: The information perspective on decision usefulness is an
approach in Financial reporting that recognizes individual responsibility for predicting future firm
performance and that concentrates on providing useful information for this purpose. The approach
assumes securities market efficiency, recognizing that the market will react to useful information form
any source, including Financial statements.

Het informatiepespectief op de decision usefulness wil zeggen dat beleggers eigen schattingen
maken van toekomstige ondernemingsprestaties en dat het nut van ondernemingsinformatie in deze
context wordt beoordeeld!

Om de reactie van de beurskoers door (nieuwe informatie in) de jaarrekening te bepalen, is benodigd:
- Een maatstaf voor de verwachtingen van de belegger (dit kan zijn de winstverwachting
volgens beleggingsanalisten, winst van vorig boekjaar of de winst van concurrenten);
- Het moment van bekendmaking van de werkelijke winst;
- De beurskoersen;
- Andere factoren die effect kunnen hebben op de koers of specifiek zijn voor het bedrijf.

Indien de belegger financiële informatie niet bruikbaar acht, zal er geen marktreactie op de koers
waarneembaar zijn. De volgende complicaties kunnen worden genoemd bij deze bewering:
- Rond de tijd dat de financiële cijfers van een onderneming bekend worden gemaakt, zullen
ook andere ondernemingsspecifieke informatie worden vrijgegeven (aandelensplitsing,
wijziging in dividend etc.). Het is dan lastig te bepalen welke informatie van invloed was op de
marktreactie;
- De inschatting van de ondernemingsbeta beïnvloedt de verwachte abnormale rendementen;
- De beta kan in de loop der tijd zijn veranderd door veranderingen in activiteiten of in de
vermogensstructuur.

Het capital assets pricing model (CAPM) geeft de relatie weer tussen:
- De efficiënte markprijzen van effecten;
- De risico’s van effecten;
- Het verwachte rendement van effecten.

Het CAPM stelt dat hoe groter de verandering in onverwachte winsten (unexpected earnings), hoe
groter de reactie op de aandelenmarkt zou zijn.

Ra = x + Ba * Rm + E
Ra = rendement aandeel
X = constante
Ba beta aandeel
Rm = rendement markt
E = foutterm voor afwijkingen, ook wel onverwachte/ abnormale rendementen




10


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper collectief_samenvattingen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  30x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd