ONTWIKKELINGSPSYCHOPATHOLOGIE BIJ
KINDEREN EN JEUGDIGEN
Een inleiding
Jakop Rigter & Malou van Hintum
Hoofdstuk 1, 2, 3, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15 & 16
,Hoofdstuk 1 – Introductie
1.1 Ontwikkelingspsychopathologie
Ontwikkelingspsychopathologie is een wetenschappelijke discipline die onderzoek hoe
psychische stoornissen ontstaan en zich ontwikkelen. De ontwikkelingspsychopathologie
gebruikt de inzichten van verschillende disciplines:
De ontwikkelingspsychologie (de normale ontwikkeling);
De klinische psychologie (de afwijkende ontwikkeling);
De pedagogie (de opvoeding);
De kinderpsychiatrie (psychiatrische ziekten);
De biologie (erfelijkheid en lichamelijke rijping);
De sociologie (maatschappelijke processen);
De antropologie (culturele normen en waarden);
De epidemiologie (het vóórkomen van ziekten en stoornissen onder de bevolking).
Drie belangrijke thema’s uit de ontwikkelingspsychopathologie zijn:
1. Vroeger en nu
Bij het veranderen en complexer worden van het gedrag van kinderen spelen niet
alleen de actuele verwachtingen en eisen die aan het worden gesteld een rol, maar
ook de vroegere ervaringen (een kind dat op de basisschool is gepest, zal op de middelbare
school een vriendelijk bedoeld plagerijtje eerder negatief interpreteren dan iemand die altijd veel plezier
heeft gemaakt met zijn klasgenoten). Maar andersom beïnvloeden ervaringen de
herinneringen ook.
2. Een dynamisch gezichtspunt
Bepaald gedrag kan in de ene levensfase als ‘normaal’ worden gezien, terwijl het in
een andere levensfase abnormaal en ongewenst is. Of we gedrag normaal of
wenselijk vinden, hangt samen met de ontwikkelingsopgaven die een kind op een
bepaalde leeftijd heeft.
3. Een uniek individu met unieke ervaringen
Verschillende factoren beïnvloeden op verschillende momenten zowel het ontstaan
als het beloop van gedrag. Het gaat om:
o Kindgebonden factoren zoals sekse, leeftijd, intelligentie en impulsbeheersing;
o Ouder- en gezinsgebonden factoren zoals opleiding, inkomen,
opvoedingsvaardigheden en (lichamelijke en geestelijke) gezondheid;
o Maatschappij- en omgevingsgebonden factoren zoals sociale (on) gelijkheid, welvaart,
onderwijs, televisie en sociale media, culturele normen en waarden.
1.2 Opbouw van het boek
Hoofdstuk 5 tot en met 16 komen aan bod volgens een vast stramien van onderdelen aan
bod. Dit houdt in dat in alle hoofdstukken in dezelfde volgorde beschreven zijn. De volgorde
die gebruikt wordt is als volgt:
1. Inleiding
2. Normale ontwikkeling
3. Kenmerken van de stoornissen
4. Differentiaaldiagnose (op welke stoornis(sen) lijkt ze?), comorbiditeit (met welke stoornis(sen) gaat de
betreffende stoornis samen?), prevalentie (hoe vaak komt ze voor?)
5. Verschillen tussen jongens en meisjes
6. Culturele en maatschappelijke invloeden
7. Risico- en beschermende factoren
8. Hulpverlening: preventie en behandeling
Jakop Rigter & Malou van Hintum
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen: een inleiding
, 1.3 Hoofdstuk 1 in tien punten
Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting in de vorm van tien punten.
1. Ontwikkelingspsychopathologie is een benadering die inzichten uit
verschillende wetenschappelijke disciplines en theorieën combineert en
integreert.
2. Psychiatrie is een medisch specialisme, ontwikkelingspsychopathologie is een
integratieve benadering.
3. Kinderen (en ook jongeren en volwassenen) staan in de loop van hun leven
voor meerdere leeftijdsgebonden ‘opgaven’. Het adequaat volbrengen van
deze ‘opgaven’ draagt bij aan de psychische gezondheid.
4. Het actuele gedrag van het kind is altijd het gevolg van vroegere ervaringen en
van eisen die de huidige situatie aan het kind stelt.
5. De oorzaak van psychopathologie van een kind ligt niet per se in zijn verleden.
6. Een psychische stoornis kent nooit slechts één oorzaak, en is altijd het
resultaat van een wisselwerking tussen biologische factoren en
omgevingsfactoren.
7. Of het gedrag van een kind adequaat is, hangt af van diens
(ontwikkelings)leeftijd. Gedrag dat op jonge leeftijd adequaat is, kan als het op
latere leeftijd voorkomt op een stoornis wijzen.
8. Elk kind is uniek, en dat geldt ook voor kinderen met psychische stoornissen.
9. Je weet pas wat een afwijkende ontwikkeling is als je weet wat de normale,
gemiddelde ontwikkeling is. bovendien spelen culturele opvattingen een
belangrijke rol bij het bepalen van wat we ‘normaal’ vinden.
10. Gedrag vindt nooit in een vacuüm plaats, maar altijd in een sociale, culturele en
maatschappelijke omgeving die dat gedrag beïnvloedt en andersom.
Jakop Rigter & Malou van Hintum
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen: een inleiding
, Hoofdstuk 2 – Classificatie, diagnostiek en
epidemiologie
2.1 Inleiding
In de ontwikkelingspsychopathologie worden classificatiesystemen gebruikt om gedragingen
van kinderen te beschrijven, van elkaar te onderscheiden en in te delen in verschillende
categorieën. Op grond van kennis, opvattingen en praktijkervaring kan een gespecialiseerde
hulpverlener een diagnose stellen. Epidemiologisch onderzoek probeert een antwoord te
vinden op de vraag hoeveel kinderen een stoornis hebben; het is onderzoek naar het
vóórkomen en de verspreiding van psychische en lichamelijke ziekten onder de bevolking.
2.2 Classificatie
2.2.1 Definitie van classificatie
Classificatie is een persoon (of een voorwerp of situatie) herkennen, er een naam aan
geven, en indelen in een categorie. (Ontwikkelings)psychopathologie heeft als doel afwijkend
of vreemd gedrag goed in kaart te brengen: psychische stoornissen worden herkend, van
elkaar onderscheiden en ingedeeld. Een classificatiesysteem kan helpen om niet alleen
onderscheid te maken tussen verschijnselen, maar ook overeenkomsten te signaleren en
zowel oude als nieuwe verschijnselen in te delen.
2.2.2 De DSM-5: een classificatiesysteem, geen diagnostisch handboek
De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) is een handboek dat is te
beschouwen als een omvangrijk classificatiesysteem voor psychische stoornissen, dat kan
helpen bij het stellen van diagnoses.
Geschiedenis van de DSM
De Duitse psychiater Emil Kraepelin wordt gezien als de grondlegger van het moderne
classificatiesysteem. In 2013 is de DSM-5 verschenen, in 2014 was deze op de Nederlandse
markt. De DSM is gebaseerd op afspraken die specialisten maken voor elke groep
stoornissen.
Uitgangspunten van de DSM
Om te kunnen bepalen of iemand een bepaalde psychische stoornis heeft, is nodig om te
kijken welke symptomen een stoornis kenmerken observeerbaar gedrag. Symptomen
beschrijven namelijk een stoornis. Behalve het soort symptomen, beschrijft de DSM ook welk
aantal symptomen in welke mate en gedurende welke termijn aanwezig moet zijn wil er
sprake zijn van een bepaalde stoornis.
De indeling in de verschillende categorieën die de DSM hanteert, betekent niet dat alle
stoornissen goed van elkaar te onderscheiden zijn. Er zijn namelijk een hoop stoornissen die
dezelfde symptomen kennen.
Groepen stoornissen in de DSM-5
In de DSM-5 worden ruim driehonderd stoornissen beschreven. In de voorgaande versies
van de DSM was er een aparte categorie met stoornissen die vooral bij kinderen en
adolescenten voorkomen. Dit is er nu niet meer aangezien de
ontwikkelingspsychopathologie uitganspunt heeft dat stoornissen vaak levenslang zijn en
niet opeens verdwijnen als een kind zijn achttiende verjaardag viert.
Jakop Rigter & Malou van Hintum
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen: een inleiding