Informatiekunde
Communicatie- en Informatiewetenschappen
Utrecht Universiteit
H1 What is information science? Disciplines and professions
Informatiewetenschap kan op verschillende manieren worden gedefinieerd.
- Informatiewetenschap kan worden gezien als de wetenschap en praktijk die zich bezighoudt
met het effectief verzamelen, bewaren, terugvinden en gebruiken van informatie. Hierbij
gaat het om opneembare informatie en kennis en de technologieën en gerelateerde
diensten die hun beheer en gebruik faciliteren.
Om verschillende visies op en benaderingen van informatiewetenschap te schikken in een coherent
framework, kan het beter worden beschouwd als een field of study. Hieruit volgt een nieuwe
definitie.
- Informatiewetenschap is een multidisciplinair studiegebied, dat verschillende vormen van
kennis betreft, waarbij samenhang wordt gegeven door het centrale concept van menselijke
opgenomen informatie te benadrukken.
Hierbij moet er vooral gericht worden op de communicatieketen van opgenomen informatie die
bestaat uit de creatie, verspreiding, indexering, opvraging, gebruik, archivering en verwijdering van
informatie. Dit leidt wederom tot een nieuwe definitie.
- Informatiewetenschap is een studiegebied dat zich voornamelijk bezighoudt met menselijke
opgenomen informatie en zich richt op de componenten van de communicatieketen,
bestudeerd vanuit het perspectief van de domeinanalyse.
Informatiewetenschap wordt onder verschillende disciplines geschaard. In de afgelopen jaren is er
een toenemende consensus dat het een sociale wetenschap is. Domeinanalyse is gebaseerd op het
idee dat groepen mensen gemeenschappelijke informatiepraktijken, interesses en zorgen hebben.
Er is veel discussie geweest over wat de essentiële kern is van informatiewetenschap en uit welke
componenten het bestaat. Voorbeelden van onderwerpen van informatiewetenschap zijn
mens/computer-interactie, informatiegeletterdheid, informatiemanagement en documentatie.
Informatiewetenschap is een brede diverse discipline; het is moeilijk om te bepalen uit welke
onderwerpen het bestaat.
Informatiewetenschap overlapt met verschillende disciplines en beroepen. Hieronder volgen de zes
belangrijkste soorten overlap.
- Collection overlap: overlap met de GLAM sectoren (galerijen, bibliotheken, archieven en
musea). Informatiewetenschap was eerst een sector binnen deze discipline, maar groeide uit
tot een eigen discipline.
- Technology overlap: overlap met informatie opvraging, digitale bibliotheken, archieven en
HCI (mens/computer-interactie).
- Social overlap: hoe meer informatiewetenschap wordt gezien als een sociale wetenschap,
hoe groter de overlap met sociale wetenschappen wordt.
, - Communication overlap: overlap met journalistiek, publicatie en digitale
geesteswetenschappen. Informatiewetenschap houdt zich ook bezig met technische
communicatie, vertalen en informatiedesign.
- Management and policy overlap: overlap met kennismanagement en bedrijfsintelligentie.
- Domain specialism overlap: overlap met specialistische kennis over onderwerpen.
Deze vormen van overlap laten zien dat informatiewetenschap een multidisciplinaire en
interdisciplinaire studie is. Hoewel dit de informatiewetenschap een krachtig onderzoeksgebied
maakt, kan er door de diversiteit binnen het vakgebied geen consensus ontstaan over de methoden
en theorieën die ertoe behoren.
Informatiewetenschap is een uniek vakgebied om de volgende redenen.
- Het houdt zich bezig met alle aspecten van de communicatieketen. Andere disciplines
houden zich slechts bezig met een bepaald deel van de communicatieketen.
- Het stelt andere vragen en lost andere problemen op dan andere disciplines.
In de jaren ’50 werd informatiewetenschap voor het eerst als een discipline beschouwd. De opkomst
van de informatiewetenschap discipline werd bevorderd door een aantal oorzaken.
- De communicatierevolutie in de 19de eeuw, waardoor formele informatieberoepen en
disciplines ontstonden. Tegelijkertijd was er een opkomst van wetenschappelijke en
technische disciplines.
- De documentatiebeweging in de 20ste eeuw, waardoor opgenomen informatie op een
wetenschappelijke manier kon worden opgeslagen en teruggevonden.
- Het toegenomen bewustzijn van technische informatie als een bron voor de op wetenschap-
gebaseerde industrieën leidde tot het vestigen van speciale bibliotheken. Ook leidde dit tot
het idee van ‘informatiewerk’ dat onderscheiden kan worden van bibliothecariswerk. Deze
speciale bibliotheken hadden een meer proactieve rol en richtten zich op alle vormen van
informatie als gevolg van de ‘informatie-explosie’ tijdens en na WOII.
- De groeiende toepassing van nieuwe technologieën op informatieverwerking – eerst
gemechaniseerde documentatietechnieken en vervolgens de digitale computer – voorzag
van een technologische achtergrond voor de nieuwe wetenschap.
De vestiging van een nieuwe discipline is erkend in de 19de eeuw door de oprichting van een
professionele instantie om het te vertegenwoordigen. Hierbij zijn verschillende zaken belangrijk.
- De eerste informatiewetenschap instantie was een internationale instantie voor de
coördinatie van activiteiten van de documentatiebeweging: The Institut Federation for
Information and Documentation (FID).
- Verschillende instanties werden opgezet voor speciale bibliothecarissen, waaronder The
Special Libraries Association (SLA).
- Twee belangrijke instanties die informatiewetenschap vertegenwoordigen, werden later
gevormd: The American Society for Information Science and Technology en The Chartered
Institute of Library and Information Professionals.
- Gespecialiseerde tijdschriften zijn ook kenmerkend aan een volwassen discipline, zoals The
Journal of Documentation.
, - Professioneel onderwijs. Geformaliseerde onderwijsprogramma’s van de
informatiewetenschap ontstonden met de vestiging van programma’s in bibliothecariswerk.
H2 History of information: the story of documents
In dit hoofdstuk zullen we historische context bieden door te kijken naar de ontwikkeling van
opgenomen informatie en de documenten waarin dit wordt vastgelegd over de tijd heen. Doordat
informatiewetenschap een nieuwe discipline is, wordt er soms gedacht dat de geschiedenis hiervan
pas in 1950 is begonnen. Volgens de auteurs is de periode voor 1950 ook belangrijk. Hoewel
contexten en technologieën veranderen, blijven veel informatieproblemen hetzelfde over de tijd en
kan een historisch perspectief van praktische en academische waarde zijn. In dit boek wordt er
gekeken naar de historische ontwikkeling van documenten en de systemen en diensten die hiervoor
ontworpen zijn.
Volgens de auteurs is het te simplistisch om de geschiedenis van documenten in te delen in
categorieën in een tijdlijn; ontwikkelingen gebeuren op verschillende momenten op verschillende
plekken in de wereld. Wel hebben bepaalde ‘informatierevoluties’ – ontwikkelingen als taal,
schrijven, printen, de digitale computer en het internet – de informatieomgeving grotendeels
vormgegeven.
Informatiecommunicatie begon met gesproken taal. Er is echter weinig over bekend hoe informatie
verspreid werd via mondelinge overdracht. Opgenomen gedocumenteerde informatie vormt het
echte beginpunt in de geschiedenis van informatie. De eerste kunstproducten, die als documenten
kunnen worden gezien, zijn grotschilderingen en andere vormen van steenkunst.
Symbolische inscripties in draagbare stenen zijn de eerste vorm van schrijven; tegenwoordig kunnen
boodschappen tijd en ruimte overbruggen. Het ‘echte’ schrijven – gedachten en gevoelens
reproduceren door middel van een repertoire van tekens en symbolen – is op vier verschillende
plekken, onafhankelijk van elkaar, ontstaan: Mesopotamië, Egypte, China en Meso-Amerika.
- In Mesopotamië werd het spijkerschrift gebruikt, en werd er geschreven op kleitabletten.
- In Egypte werden hiëroglifische geschriften met inkt op papyrus, hout, steen en aardewerk
geschreven.
We weten meer over de collecties in Mesopotamië dan Egypte, vanwege de aard van de gebruikte
materialen en de levensduur van kleitabletten. De vroegste collecties waren verbonden aan paleizen
en tempels. Dit waren bijvoorbeeld collecties van religieus materiaal, regeringsarchieven en
familiedocumenten. In de klassieke wereld zien we al enkele elementen van een informatie-
infrastructuur: fysieke ruimtes, beschrijvingen en gedeeltes van kunstwerken en kopieën van teksten.
Het alfabet, uitgevonden in Fenicië rond 1200 v.C., gebruikte een beperkt aantal symbolen en verving
grotere symbolensets van het spijkerschrift en het hiëroglifisch schrift. Hiermee kon in verschillende
talen worden geschreven, waarmee de flexibiliteit van representatie toenam. Het Fenicische alfabet
beïnvloedde de Hebreeuwse en Griekse alfabetten. Bibliotheken in de klassieke Griekse en Romeinse
wereld waren wijdverspreid. De bekendste bibliotheek was The Great Library of Alexandria in Egypt.