Samenvatting Complexe Kwetsbaarheid LCZ samengesteld door Sabine
Inhoud
Autismespectrumstoornis........................................................................................................3
ADHD...................................................................................................................................... 4
Stemmingsstoornissen............................................................................................................ 5
Een bipolaire stoornis of manisch-depressieve stoornis kenmerkt zich door voorkomen van
‘tegenovergestelde’ stemmingen. Depressieve periodes met ernstige somberheid en verlies
van plezier en interesse in het leven worden afgewisseld met een uitgelaten of prikkelbare
stemming en sterk verhoogde activiteit. Deze sterk wisselende stemmingen kunnen enkele
uren, maar ook enkele dagen of langer aanhouden. Door de extreme stemmingstoestanden
kan het vermogen om situaties te beoordelen verstoord raken. Soms kan dit zelfs leiden tot
onverantwoorde acties............................................................................................................ 5
Verslavingen........................................................................................................................... 7
Comorbiditeit....................................................................................................................... 8
Impulsbeheersing, gedragsstoornissen en LVB......................................................................9
Comorbiditeit..................................................................................................................... 10
Verstandelijke beperking.......................................................................................................11
Behandeling....................................................................................................................... 13
17.9.2 Farmacotherapie.................................................................................................13
Neurocognitieve stoornissen.................................................................................................13
Behandeling................................................................................................................... 13
Oefenvragen neurocognitieve stoornissen:...........................................................................15
Angststoornissen...................................................................................................................16
Obsessieve compulsieve stoornissen:...................................................................................17
Eetstoornissen...................................................................................................................... 17
8.5 Verklaringsmodellen....................................................................................................18
Fysiologische verklaring.................................................................................................18
Comorbiditeit..................................................................................................................... 19
8.7 Behandeling.................................................................................................................20
Tweesporenbeleid in behandeling..................................................................................20
Persoonlijkheidsstoornissen..................................................................................................21
Schizofreniespectrum............................................................................................................ 23
Wet en regelgeving...............................................................................................................25
psychiatrie en somatische aandoening, somatisch-symptoomstoornis en verwante
stoornissen............................................................................................................................ 28
Somatische medicatie en psychiatrische bijwerkingen.......................................................28
11.5.1 Depressie en cardiovasculaire aandoeningen.....................................................28
Somatisch-symptoomstoornis, verwante stoornissen en onvoldoende verklaarde
lichamelijke klachten.......................................................................................................... 29
, Ziekteangststoornis........................................................................................................29
Conversiestoornis.......................................................................................................... 29
Nagebootste stoornis (pathomimie)................................................................................29
Somatisch-symptoomstoornis........................................................................................29
Posttraumatische stressstoornis (PTSS)...............................................................................30
Dissociatieve stoornis............................................................................................................ 30
, Autismespectrumstoornis
Wat is het? Een pervasieve ontwikkelingsstoornis
Hoofdkenmerken volgens de DSM-5
Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere contexten,
zich manifesterend in alle volgende, momenteel of door geschiedenis (voorbeelden zijn
illustratief, niet exhaustief):
- tekorten in de sociaal-emotionele wederkerigheid; variërend van, bijvoorbeeld:
abnormale sociale toenadering en het falen in normale heen-en-weer gesprekken tot
het verminderd delen van interesses, emoties of affect; tot falen om
sociale interacties te initiëren of beantwoorden
- tekorten in non-verbaal communicatieve gedragingen welke gebruikt worden voor
sociale interactie; variërend van, bijvoorbeeld: slecht geïntegreerde verbale en non-
verbale communicatie tot afwijkingen in oogcontact en lichaamstaal of tekorten in het
begrijpen en gebruiken van gebaren; tot een totaal gebrek aan gezichtsuitdrukkingen
en non-verbale communicatie
- tekorten in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties; variërend van,
bijvoorbeeld: moeilijkheden om gedrag aan te passen aan verschillende sociale
contexten tot moeilijkheden in het delen van fantasierijk spel of in het maken
van vrienden; tot afwezigheid van interesse in leeftijdsgenoten
Beperkte, repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten zich manifesterend in
ten minste twee van de volgende, momenteel of door geschiedenis (voorbeelden zijn
illustratief, niet exhaustief):
- stereotiepe of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak,
bijvoorbeeld: eenvoudige bewegingsstereotypieën, op lijnen van speelgoed of
draaien van voorwerpen, echolalie, idiosyncratische zinnen
- aandringen op gelijkheid, inflexibel vasthouden aan routines of geritualiseerde
patronen van verbaal of non-verbaal gedrag, bijvoorbeeld: extreme onrust bij kleine
veranderingen, moeilijkheden met overgangen, rigide
denkpatronen, begroetingsrituelen, nood om dezelfde route te nemen of elke dag
hetzelfde voedsel te eten
- zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal zijn in intensiteit of focus,
bijvoorbeeld: sterke gehechtheid aan of preoccupatie met ongewone voorwerpen,
overdreven omschreven of persevererende interesses
- hyper- of hypo-reactiviteit op sensorische input of ongewone interesse in zintuiglijke
aspecten in de omgeving, bijvoorbeeld: schijnbare onverschilligheid voor
pijn/temperatuur, vijandige reactie op specifieke geluiden of texturen, overmatige
ruiken of aanraken van voorwerpen, fascinatie voor lichten of beweging
Comorbiditeit:
Taalstoornissen
ADHD Prevalentie:
Depressie/angst Ongeveer 1% v.d. bevolking
Gedragsproblemen
Verstandelijke beperking 1/3 is mentaal geretardeerd
Epilepsie Vaker bij jongens dan bij meisjes 3:1
(gaan we later verder op
Nieuwe onderzoeken ; 40-60 % genetisch,
40-60% omgeving
Gewone broers /zus risico op ASS 18,7%
Sterkste voorspellers; jongen ( 2,8 maal)