Systeemgericht werken
Geschreven door Charlotte König
Studentnummer: 4713814
NCOI Opleiding
HBO Bachelor Pedagogiek
Module: Systeemgericht werken
Docent: Marius Nabuurs
Mei 2020
,Voorwoord
Mijn naam is Charlotte König, ik ben 25 jaar oud en sinds mijn 18e werkzaam in de
kinderopvang. In december 2018 ben ik de opleiding HBO Bachelor Pedagogiek begonnen.
De module ‘systeemgericht werken’ was nieuw voor mij, maar al snel zag ik enkele
raakvlakken met andere modules. Met veel plezier heb ik mogen ontdekken wat een
sociogram en ecogram voor toegevoegde waarden hebben, onder andere het schetsen van
een visueel beeld. Dankzij deze module heb ik mijn vaardigheden kunnen vergroten en deze
opdracht kunnen schrijven.
Deze moduleopdracht schrijf ik voor elke toekomstige lezer, mijn collega Lana (de cliënt) en
niet te vergeten; voor mijzelf. Ik zie deze moduleopdracht als een leerzame taak en heb er
met veel plezier aan gewerkt. Het doorspitten van de theorie en het leggen van verbanden
tussen de praktijk en theorie was voor mij persoonlijk erg verhelderend.
Graag wil ik mijn collega Lana bedanken voor haar moed, tijd en inzet. Marius Nabuurs
(docent van de module systeemgericht werken) wil ik bedanken voor zijn flexibiliteit door het
aanbieden van virtuele lessen in de pittige tijden van COVID-19. Beide personen hebben mij
geholpen om deze moduleopdracht te kunnen voltooien met voldoende informatie,
hulpmiddelen en motivatie.
Ik wens u veel leesplezier toe.
2
, Samenvatting
Hoofdstuk 1. Probleemanalyse
Lana is een vrouw van 27 jaar oud, zij is alleenstaand, heeft geen kinderen en woont bij haar
ouders. Ze is werkzaam als pedagogisch medewerker op een naschoolse opvang waar zij
kinderen van 7 tot 13 jaar opvangt. Lana is sinds 2 jaar actief opzoek naar een woning voor
haarzelf, zij vindt het namelijk tijd om het ouderlijk huis te verlaten. Tot nu toe is dit nog niet
gelukt, waardoor Lana dit als probleem begint te ervaren.
Hoofdstuk 2. Fase 1 – Inventariseren van het sociaal netwerk
In het ecogram (zie bijlage 1) komt duidelijk naar voren dat Lana een beperkt eigen netwerk
heeft. Met haar vriendinnen en ouders heeft Lana een intense, positieve relatie. Met haar
personal trainster, haar broer en de woningbouwvereniging heeft Lana een afstandelijke
relatie. Verder zijn collegae, de maatschappelijk werker, de psycholoog, de vriendin van haar
broer en de sociale media ook onderdeel van Lana’s netwerk.
Hoofdstuk 3. Fase 2 – Analyseren van de mogelijkheden van het sociaal netwerk
In het sociogram (zie bijlage 2) is de omvang van het netwerk van Lana goed af te lezen. De
gevarieerdheid, mate van contact en de inhoud van contacten is hierin af te lezen. Het
sociogram schetst een beeld van de belangrijkste personen binnen het netwerk van Lana, de
woningbouwvereniging en de sociale media vallen hier niet onder. Na het samenstellen van
een ecogram en sociogram wordt er duidelijk zichtbaar welke personen van waarde zijn voor
Lana als het gaat om informatie en advies, praktische steun, emotionele steun en
gezelschap.
Hoofdstuk 4. Fase 3 – Opzetten van een werkplan
In deze fase wordt het werkplan samen met de cliënt opgesteld. Belangrijk is dat de cliënt
zoveel mogelijk zelf invult, hierdoor wordt het voor de cliënt duidelijk waar zij aan wilt werken.
Bij punt 1 en 2 van het werkplan wordt het probleem van de cliënt benoemd en wordt de
hulpvraag geformuleerd. Punt 3 bevat de wensen en doelen van de cliënt, gericht op het
probleem/hulpvraag. Bij punt 4 is er een overzicht van de werkdoelen (onderverdeeld in
stappen), de streefdata van deze doelen, de mogelijkheden/beperkingen en welke personen
uit het netwerk kunnen helpen met het behalen van haar doelen.
Hoofdstuk 5. Toelichting werkplan
In de uitvoering van het werkplan voorzie ik een probleem rond werkdoel 2, de
urgentieverklaring. Ik wil in dit geval gebruikmaken van een huiswerkopdracht als interventie
voor Lana. Deze keuze heb ik gemaakt omdat dit voor Lana een effectief middel is om
datgene wat besproken is tussen ons, verder vorm te geven. Op deze manier blijft Lana
actief in het hulpverleningsproces. Werkdoel 4, het overwinnen van de angsten om alleen te
wonen/zijn, is ook een doel waar zich problemen kunnen vormen. Als haar angsten groter
blijken te zijn dan Lana en ik vermoeden, kunnen deze haar uiteindelijke doel belemmeren.
Om daar achter te komen zet ik de interventie ‘de vier G’s, storende en helpende gedachten’
in. In de situatie van Lana is deze interventie relevant omdat haar gedachten leiden tot
angsten.
Hoofdstuk 6. Reflectie
Persoonlijk heb ik moeite gehad met het ‘tijdelijk’ loslaten van het hulpverlenen en de cliënt
zelf alles te laten invullen. Mijn karaktereigenschap, een groot empathisch vermogen gaat
samen met inleven, iets wat bijna automatisch gaat. Daarbij moet ik oppassen dat ik niet ga
invullen voor een ander. Ik moet de cliënt de ruimte en de kans geven om voor zichzelf te
denken en zelf met oplossingen te komen. Tot slot moet ik meer vertrouwen hebben in mijn
expertise. De sociaal netwerkmethodiek vraagt veel tijd, maar dit is relatief. In het begin van
de methodiek kost het veel tijd, maar later in het traject levert het weer tijd op.
3