Hoofdstuk 1-body
What is anatomy?
Anatomie: grove structuren (zonder vergroting/microscoop)(macroscopisch), is de basis van
geneeskunde
Histologie: studie van cellen en weefsels m.b.v. microscoop (microscopische anatomie)
Vermogen om klinische observatie goed te interpreten is het doel van anatomie
anatomie vereist inzicht in context (ook visualisatie/observatie nodig), naast stampwerk
How can gross anatomy be studied?
Anatomie komt van temnein ‘snijden’, vroeger alleen dissectie, nu uitgebreid door nieuwe technieken
Kanten anatomie:
1. Regional approach (regionaal)
Per lichaamsdeel en dan alle aspecten hiervan tegelijk (zenuwen, botten, bloedvaten etc.)
2. Systemic approach (systematisch)
Per system in het hele lichaam, bijv. eerst zenuwen in het hele lichaam, dan bloedvaten
Regionaal werkt beter bij kleine delen/detail, bijv. bij dissectie. Systematisch werkt hier slechter meer
beter voor het begrijpen van het geheel/systeem
Important anatomical position
Anatomische positie: referentie positie voor aangeven van plaats van structuren
- Rechtop, voeten aan elkaar, tenen vooruit
- Mond dicht, gezicht neutraal
- jukbeen onder oog, oorgat hoogte
- Ogen open, zicht op de verte
- Handpalmen naar voren, duim gestrekt eraan
Anatomatische vlakken (anatomical planes)
Coronal plane: deelt lichaam verticaal door midden, voor
(anterior) en achter (posterior)
Sagittal plane: deelt lichaam verticaal in links en rechts
Wanneer precies in het midden: median sagittal plane
Transverse, horizontal, axial plane: verdeelt in boven
(superior) en onderkant (inferior)
Anterior (ventral) is voor positie en posterior (dorsal)
achter, neus is bijv. anterior t.o.v. oor
,Medial is richting → median sagittal
lateral weg van median sagital ( bijv. duim is lateraal t.o.v. pink)
Je kunt ook een plek aangeven, zonder de vlakken:
Proximal = dichter bij bepaalt pun distal = verder weg
Cranial = richting hoofd, caudal = richting staart
Rostral: hoe dichter bij de neus hoe rostaler
deep of superficial
Hoe ver ten opzichte van de huid, dieper (deep) of dichterbij (superficial)
Hiermee valt ook het lichaam op te delen in ‘superficial’ en ‘deep’ delen
(borstbeen is bijv. superficial t.o.v. het hart)
Body systems
skeletal system
Skelet is in 2 delen verdeeld:
Axial skelet (schedel, wervelkolom, ribben, borstbeen)
appendicular (boven en onderste ledematen)
Skelet bestaat uit kraakbeen en bot
Kraakbeen (cartilage) is een vorm van bindweefsel bestaande uit extracellulaire vezels, liggend in een
matrix (geraamte) met cellen in kleine holtes. De hoeveelheid en soort extracellulaire vezels verschilt per
kraakbeen type, zo meer collageen wanneer het sterk moet zijn en meer elastische vezels wanneer
minder
Functies kraakbeen:
• Ondersteuning zacht weefsel
• Glad oppervlak voor gewrichten
• Voor ontwikkeling/groei van lange botten
3 soorten kraakbeen:
1. Hyaline: matrix bevat gemiddelde hoeveelheid collageen (bijv. gewrichtsoppervlak van bot)
2. Elastic: collageen met veel elastische vezels
3. Fibrocartilage: beperkt aantal.
Kraakbeen wordt gevoed door diffusie (geen bloedvaten, zenuwen, lymfen etc.)
, Bot is levend verkalkt bindweefsel. Bestaat uit intercellulaire verkalkte matrix met collageen en andere
cellen
Functies:
• Ondersteunen lichaamsstructuur
• Beschermen organen
• Calcium en fosfor reservoir
• ‘hefboom’ met spieren voor beweging
• Bloed-producerende-cellen opslag
2 typen bot: compact en sponsachtig
compact zit om spons
spons bestaat uit stukjes bot om gaten met bloedvormende cellen (merg)
Botclassificatie op vorm:
• Lang = tubular (opperarmbeen)
• Kort = cuboidal (pols)
• Plat, bestaande uit 2 compacte stukken met stuk spons ertussen (schedel)
• Onregelmatische botten (verschillende vormen)(gezichtsbotten)
• Sesamoid-bot: rond of oval en zit/ wordt ontwikkeld in pezen
Botten hebben bloedvaren en zenuwen
van een aangrenzende slagader gaat minstens 1 voedingsslagader → door het binnenkant van het bot
(voorziet merg, sponsgedeelte, binnenkant compacte stuk)
Alle botten (behalve bij gewrichten met kraakbeen) zijn bedekt met een laag bindweefselmembraan
(periosteum), welke nieuw bot kan vormen (zonder sterft bot)
Dit membraan bevat bloedvaten en de takken hiervan voorziet het compacte bot
De meeste zenuwen gaan met de slagader mee het bot in, dit zijn vasomotorische vezels, regelen
bloedstroom
Bot heeft weinig sensorische zenuwen, maar het periosteum veel
Botten komen uit mesenchyme (embryonaal bindweefsel), maar hoe?:
- door intramembraneuse ossificatie (m.b.v. mesenchymaal model welke ossificatie ondergaat)
- endochondrale ossificatie (m.b.v. kraakbeenmodel, welke ossificatie (botvorming) ondergaat)
Accesoirre of sesamoid bot kunnen extra stukjes bot zijn, je moet ze niet vergelijken met botbreuken
Wanneer dit pijn gaat doen, door een ontsteking (inflammatoire verandering)/ degeneratieve verandering /
mechanische stress moet dit worden gefixt door fysio/steroïdeinjectie/operatie
Botten verouderen, meestal rond 20/25 zijn ze volwassen. De botleeftijd kan bepaald worden aan de hand van
vergelijkingen met röntgenfoto’s
Je hebt 2 type beenmerg, rood en geel. Rood is voor bloedplaatjes en rode/wittebloedcellen. In geel worden een paar
specifieke witte bloedcellen gemaakt en er zitten vetbolletjes. In de platte botten, komt naarmate je ouder wordt
meer geel ipv rood.
Beenmerg heeft 2 soorten stamcellen: hemopoëtische (bloedplaatjes en rode/wittebloedcellen) en mesenchymus
(bot, kraakbeen, spier) Wanneer je kwaadaardig merg hebt (leukemie), kun je beenmergtransplantatie krijgen, de
cellen vervangen
, Botten breken bij te veel kracht er op. Kinderen breken vaak een bot gedeeltelijk (jonge tak breken)
natuurlijke respons: helen→ bloed met bloedvaten ertussen, er komt een jelly achtige matrix, collageen etc.
Behandeling: gips, of via binnen of buiten schroeven en/of staven
Wanneer je botten geen bloed krijgen, sterven de cellen (avasculaire necrose), dan moet het bot vervangen
worden, prothese
Bij een groeispurt heb je hoge celactiviteit in je botten, maar hier ook meer kwetsbaarheid. Als je verwond (breuk
of dislocatie) moet het gefixt worden, anders heb je asymmetrische groei.
Gewricht: plek waar twee skelet elementen bij elkaar komen
• Er zit een ruimte tussen de twee skelet elementen (synoviaal gewricht)
• Er zit geen ruimte, maar het word bij elkaar gehouden met bindweefsel (solid (stevig) gewricht)
Bloedvaten over de gewrichten en zenuwen in de spieren van het gewricht zorgen voor gewrichtstakken
(articular branches)
Synovial joint
Wat hebben ze nog meer naast de ruimte ertussen?:
• Laag kraakbeen (vaak hyaline) (hierdoor zie je een gat tussen de botten op de x-ray)
• Binnen een synoviaal membraan en erbuiten een vezelmembraan (fibrous membrane)
Synoviaal membraan hecht tussen het kraakbeen en bot en zit over het hele gewrichtsoppervlak
Het membraan is vasculair en produceert synoviaal vocht (zit tussen de gewrichtsholte en smeert het
oppervlak)
Ook heb je gesloten zakjes synoviaal membraan buiten het gericht, vormen synoviale bursae en
peesmantels (tendon sheaths).
Bursae zit tussen pezen/botten, pezen/gewrichten, huid/botten en verminderd wrijving
peesmantels zitten om pezen en verminderen ook wrijving
Fibrous membraan zorgt voor versteviging (gevormd door dicht bindweefsel)
Het kan verdikken om ligament te vormen, welke ook verstevigd