Hoofdstuk 1 - Inleiding recht 2
Hoofdstuk 2 - De ouders van de jeugdige 4
Hoofdstuk 3 - Het gezag over de jeugdige 11
Hoofdstuk 4 - De jeugdige en de scheiding van ouders (4.5-4.8) 19
Hoofdstuk 7 - kinderbeschermingsmaatregelen 25
Hoofdstuk 8 - Beëindigen van het gezag 37
Hoofdstuk 9 - Pleegzorg 41
Hoofdstuk 10 - Procesrecht 45
Hoofdstuk 11 - Inleiding strafrecht 50
Hoofdstuk 12 - Materieel strafrecht 52
Hoofdstuk 13 - Strafproces algemeen 56
Hoofdstuk 14 - Van strafbaar feit tot veroordeling 61
Hoofdstuk 15 - Straffen en maatregelen voor jeugdigen 70
Hoofdstuk 16 - Organisatie van de jeugdhulp 76
Hoofdstuk 17 - Rechtspositie van de cliënten in de jeugdhulp 84
Hoofdstuk 18 - Kinderrechtenverdrag 94
Hoofdstuk 1 - Inleiding recht
Staatsrecht
Het staatsrecht geeft de basisregels voor de organisatie van de overheid. Het biedt een beschrijving
van de verschillende organen van de overheid, zoals gemeenteraad en provinciale staten, het
beschrijft hun onderlinge verhouding, en het geeft regels voor de relatie tussen burger en overheid.
Het staatsrecht geeft een ‘organisatieplaatje’ van de overheid. Het schetst de overheid ‘in ruste’.
Bestuursrecht
Het bestuursrecht geeft regels over de bestuurstaak van de overheid. Met ‘bestuurstaak’ bedoelen
we de ordenende taak van de overheid. Bijv: zorg voor het milieu, het onderwijs, de jeugdhulp, het
verkeer en de sociale zekerheid. Bij het uitoefenen van de bestuurstaak komt de overheid vaak met
(de belangen van) burgers in aanraking: burgers die een vergunning willen voor een dakkapel, een
uitkering aanvragen, jeugdhulp eisen voor hun kind, of zich verzetten tegen een nieuwe weg die
dwars door hun tuin is gepland. Wat de overheid in dit soort contacten wel en niet mag doen, hoe ze
zich moet opstellen ten opzichte van haar burgers, staat beschreven in het bestuursrecht. Daarnaast
biedt het bestuursrecht burgers die zich tegen handelingen of besluiten van de overheid willen
verzetten, mogelijkheden voor bezwaar of beroep.
,Strafrecht
Typerend voor strafrecht is dat het verboden gedragingen beschrijft, zoals diefstal of moord. Wie zich
toch schuldig maakt aan zo’n verboden gedraging, kan door de rechter gestraft worden. Niet alle
gedragingen zijn opgenomen in het strafrecht. De wetgever neemt alleen die gedragingen in het
strafrecht op, die de rechtsorde zozeer schenden dat een bestraffende reactie van de overheid moet
volgen. Onder ‘rechtsorde’ verstaan we de rust en veiligheid in de samenleving.
Burgerlijk recht
Het burgerlijk recht regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling. Deze rechtsrelaties
kunnen heel verschillend van aard zijn. Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen rechtsrelaties die
zakelijk van aard zijn, zoals koop en huur, en familierechtelijke rechtsrelaties, zoals de relatie tussen
ouders en kind of tussen echtgenoten. Het burgerlijk recht bestaat uit drie onderdelen:
1. Personen- en familierecht, waarin de familierechtelijke relaties tussen mensen worden
geregeld zoals ouderschap, gezag, omgang en (echt)scheiding;
2. Vermogensrecht, dat de zakelijke relaties tussen personen regelt, zoals koop, huur en
hypotheek;
3. Rechtspersonenrecht. Een rechtspersoon is een organisatie of onderneming die een
zelfstandig leven leidt in het recht. Hoe een rechtspersoon, zoals een naamloze
vennootschap (nv), een besloten vennootschap (bv), een stichting of een vereniging, moet
worden opgericht en wie het binnen de rechtspersoon voor het zeggen hebben, wordt
beschreven in het rechtspersonenrecht.
Omschrijving en plaats van het jeugdrecht
Het jeugdrecht is het geheel van rechtsregels dat de positie van jeugdigen regelt. Dit jeugdrecht is
geen eigen rechtsgebied en het valt ook niet onder één rechtsgebied. Het jeugdrecht bestaat
namelijk uit onderdelen uit de verschillende rechtsgebieden die over jeugdigen gaan of voor
jeugdigen belangrijk zijn. Aan de hand van het jeugdrecht wordt duidelijk dat het recht niet alleen
ingedeeld kan worden naar rechtsgebied, maar ook naar onderwerp. Zo is er niet alleen jeugdrecht,
maar bijvoorbeeld ook vreemdelingenrecht, milieurecht, onderwijsrecht en arbeidsrecht. Zo’n
indeling naar onderwerp loopt dwars door de rechtsgebieden heen.
Materieel recht en formeel recht (= procesrecht)
Het materieel recht bevat de rechten en plichten van burgers, het formeel recht geeft het
procesrecht. Zo beschrijft het materieel strafrecht de strafbepaling, zoals diefstal, brandstichting,
doodslag, aanranding, etc. Het formeel strafrecht geeft aan wat er gebeurt als er eenmaal een
strafbaar feit is gepleegd: de rechten van de verdachte, de positie van de raadsman, de
bevoegdheden van politie en justitie om de waarheid te achterhalen, de gang van zaken tijdens de
rechtszaak, etc.
*Materieel strafrecht staat in het Wetboek van Strafrecht
*Formeel strafrecht staat in het Wetboek van strafvordering
Niet alleen het strafrecht, ook het burgerlijk recht kent dit onderscheid. Het materieel burgerlijk
recht bevat de rechten en plichten (Burgerlijk Wetboek). Het formeel burgerlijk recht, de gang van
zaken tijdens een zitting, de positie van de advocaat en die van de procespartijen (Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering).
Ook in het bestuursrecht wordt onderscheid gemaakt tussen materieel en formeel recht. Materieel
bestuursrecht beschrijft de rechten en plichten. Het formeel bestuursrecht beschrijft de
mogelijkheden om beroep in te stellen tegen een besluit van de overheid, en de gang van zaken
tijdens een zitting.
,Nationaal en internationaal recht
Ieder land is rij om zijn eigen rechtsregels te maken. Deze regels gelde op het grondgebied van dat
land = nationaal recht. Daarnaast is er ook internationaal recht, dat de rechtsrelaties tussen
verschillende staten regelt. Dit soort rechtsrelaties wordt doorgaans vastgelegd in internationale
verdragen. Deze verdragen bevatten soms regels waarmee de burgers van de aangesloten lidstaten
rechtstreeks te maken hebben. Bijvoorbeeld de Europese Unie.
Hoofdstuk 2 - De ouders van de jeugdige
Volgens het Burgerlijk Wetboek is de moeder de vrouw uit wie het kind geboren is. De wetgever laat
zich bij de vraag naar het moederschap leiden door de bevalling: de vrouw die het kind ter wereld
brengt is de moeder.
Draagmoederschap
Deze term is niet bekend in het Burgerlijk Wetboek. Draagmoederschap wil zeggen dat een vrouw
(draagmoeder) voor een andere vrouw (wensmoeder) een kind ter wereld brengt. Omdat het BW het
draagmoederschap niet (er)kent, is de kern van de afspraken tussen de draagmoeder en de
wensmoeder over de ‘overdracht’ van het kind voor het recht ongeldig. Moederschap kan namelijk
niet worden ontkend, dus ook een draagmoeder die voor de bevalling duidelijke afspraken maakt
met een wensmoeder dat ze haar kind zal afstaan, wordt door de geboorte van haar kind de
juridische moeder. Om de wensmoeder, de moeder te laten worden van het kind moeten een aantal
stappen genomen worden.
Is de draagmoeder niet getrouwd, dan kan de wensmoeder het kind erkennen. Vervolgens
vraagt zij de rechtbank om het gezag naar haar over te hevelen. Daarna is in beginsel de weg
vrij voor de wensmoeder om het kind te adopteren, als zij minstens een jaar het kind heeft
opgevoed en verzorgd.
Is de draagmoeder wel getrouwd, dan is zij samen met haar man de juridische ouder van het
kind (en is erkenning door de wensouder niet mogelijk). De rechtbank zal het gezag dat de
moeder en haar man na de geboorte automatisch over hun kind hebben gekregen, moeten
beëindigen. Daarna kan de wensmoeder het kind als pleegkind in haar gezin opnemen. Een
jaar later kan de vrouw het kind, eventueel samen met haar partners, adopteren.
Juridische vader
De juridische vader is de man:
die bij de geboorte met de moeder is gehuwd (of geregistreerd partnerschap heeft);
die de jeugdige heeft erkend;
van wie door de rechter het vaderschap is vastgesteld;
die de jeugdige heeft geadopteerd.
Met de moeder getrouwd:
De hoofdregel over het juridisch vaderschap luidt: vader van het kind wordt de man die getrouwd is
met de vrouw die het kind ter wereld brengt. Dezelfde regel geldt voor de man die op het moment
van de geboorte de geregistreerde partner van de moeder is (na 1-4-2014).
De wetgever gaat er eenvoudig van uit dat de echtgenoot of de geregistreerd partner van de vrouw
wel de vader van haar kind zal zijn, maar dat is niet altijd het geval.
Vaderschap ontkennen
, Er kan bij de rechtbank een verzoek worden ingediend om het vaderschap dat door een huwelijk is
ontstaan, te ontkennen. Voorwaarde voor een dergelijk verzoek is dat het duidelijk is dat de man niet
de biologische vader is van het kind (dit wordt aangetoond door een DNA-test). Blijkt dit het geval en
de rechtbank stemt in met het verzoek, dan is de man niet langer de juridische vader van het kind.
NB De vader en de moeder kunnen in principe het vaderschap niet ontkennen als de man eerder
instemde met kunstmatige inseminatie, of met IVF met donorzaad, of als hij wist dat de vrouw
zwanger was van een ander toen hij met haar trouwde. In dit soort gevallen kan de man zijn
vaderschap alleen nog ontkennen als hij door de vrouw is bedrogen. Het kind heeft in al deze
gevallen wel de mogelijkheid het vaderschap te ontkennen.
Overlijdt een man tijdens het huwelijk en brengt de vrouw een kind ter wereld binnen 306 dagen na
dit overlijden, dan wordt de overleden vader nog gezien als de juridische vader (zelfs als de vrouw al
weer opnieuw getrouwd zou zijn). Er wordt namelijk vanuit gegaan dat de bevruchting nog heeft
plaatsgevonden toen de man nog leefde.
Erkenning
Een jeugdige die geen juridische vader heeft (is geboren uit een moeder die bij de geboorte niet
getrouwd was en ook geen geregistreerd partner had), kan door een man (die minstens 16 jaar oud
is) worden erkend. Híj is vanaf dat moment de juridische vader van het kind. Erkenning is alleen
mogelijk als een jeugdige nog geen juridische vader heeft.
Een man die een jeugdige erkent, zegt daarmee niet dat hij de biologische vader is. Ook een man die
dat duidelijk niet is (zwarte man erkent blank kind, kan een jeugdige erkennen.Want bij erkenning
gaat het om een juridische daad: de man schept door de erkenning een familierechtelijke relatie
tussen hem en de jeugdige. Na de erkenning is de erkenner de juridische vader van de jeugdige, ook
al is in werkelijkheid een andere man de biologische vader.
Procedure van erkenning
De man moeder bij de burgerlijke stand van de gemeente verklaren dat hij de juridische vader van de
jeugdige wil zijn. Van deze verklaring wordt een akte opgemaakt, die wordt ingeschreven in de
registers van de burgerlijke stand. Hierna is de erkenning een feit.
Toestemming van moeder en kind
Een man beslist niet alleen over de erkenning. Voor de erkenning van een jeugdige tot 16 jaar heeft
de man toestemming van de moeder nodig. Is de jeugdige tussen de 12 en 16 jaar, dan moeten
moeder en jeugdige beiden toestemming geven. Wil een man een jeugdige van 16 jaar en ouder
erkennen, dan is alleen de toestemming van de jeugdige nodig.
Geen toestemming, toch erkenning
Geven moeder en/of jeugdige geen toestemming, dan gaat de erkenning in principe niet door. Maar
kan een man aantonen dat hij de verwekker is van de jeugdige, hoeft zich niet bij de weigering neer
te leggen. Hij kan de rechtbank inschakelen en om vervangende toestemming voor de erkenning
vragen. De rechter geeft de man toestemming voor de erkenning als hij meent dat de erkenning:
De belangen van het kind niet zal schaden: én
De belangen niet zal schaden die de moeder heeft bij een ongestoorde verhouding met haar
kind.
Analyse van de rechtspraak maakt duidelijk dat een verzoek om vervangende toestemming kansrijk is
als man en vrouw een relatie hebben gehad, niet ter discussie staat dat de man de biologische vader
is én er geen geschiedenis van geweld tussen man en vrouw is.