Blok 2.2 Theorie
Communicatietheorie Liemt & Koot, H1,7,8,9,10,11,12,13,14
H1 Context
1.1 Definitie en plaats van de organisatie (organisatie-identiteit)
Organisatie wordt veelal gedefinieerd als: een sociaal, technisch en economisch systeem
waarin mensen samenwerken om doeleinden te realiseren. In essentie bestaat iedere
organisatie uit mensen en is iedere organisatie gericht op mensen. Of ze nu profit of non profit
zijn, of ze b2c of b2b als belangrijkste gebruiker/ koper hebben.
In alle gevallen geldt: een organisatie is een groep mensen die samenwerken om iets te
bereiken.
Vastleggen organisatie identiteit
Onderneming= een bijzondere vorm van een organisatie, in die zin dat een onderneming er
doorgaans naar streeft om winst te maken. Met die winst, het verschil tussen de totale
opbrengsten (baten) en totale kosten (lasten) van de onderneming, kan het volgende worden
gedaan:
- Oppotten, om eventueel in slechte tijden nog geld te hebben. (In de tussentijd kan de
winst belegd worden)
- Gebruiken om investeringen te financieren
- Uitkeren aan de aandeelhouders van de onderneming in de vorm van dividend
In de laatste mogelijkheid zit het grote verschil met andere organisatievormen, zoals
overheidsbedrijven en stichtingen. Deze mogen op zichzelf wel winst maken, maar niet
uitkeren.
Een onderneming en organisatie moeten beiden concentreren op de behoeftebevredigingen
van haar afnemers/ klanten/ doelgroep. Werken vanuit de behoefte van de afnemer is de
essentie van marketing. Daarbij wordt ook steeds vaker rekening gehouden met het algemeen
maatschappelijk welzijn.
Framework voor vastleggen van de organisatie-identiteit
Frameworrk die hiervoor gebruikt wordt heet: Organizational philosophy guide
Dit framework geeft de onderlinge relatie weer tussen de begrippen visie, missie,
doelstellingen en waarden & principes op het niveau van de organisatie. Het is dus een model
om de componenten van de organisatie-identiteit te beschrijven.
Organisatievisie
,Organisatievisie is eerste component van de organisatie-identiteit
De visie= de kijk op de maatschappij (maatschappijbeeld of wereldbeeld), op de mens
(mensbeeld) en/of op de markt, het aanbod van producten, gebruikte technologieën en
concurrentieverhoudingen (marktbeeld) – en de ontwikkelingen daarin – is dus visie.
De visie kan beïnvloed worden door en gaan over 3 M’s
1. Maatschappijbeeld (wereldbeeld)
Hoe ziet de organisatie de maatschappij of wereld waarin we met elkaar leven en waar
deze zich naartoe ontwikkelt.
Het is ook sterk verwant aan zaken als religie, levensbeschouwing en moraal.
2. Mensbeeld
Is een voorstelling van wat het betekent mens te zijn. Mensbeelden zijn verbonden met
filosofische, levensbeschouwelijke of religieuze overtuigingen. Dit is nauw verwant
aan maatschappijbeeld. Toch is dit niet identiek. Mensbeeld kijkt op de rol, de functie
of het doel van mensen.
3. Marktbeeld
Organisatie kan bepaalde kijk hebben op markten waarin zij actief is en de werking
van deze markten, op het aanbod van producten, op de technologieën die hierbij
worden gebruikt en/ of op concurrentieverhoudingen en uiteraard op de
ontwikkelingen in al deze elementen.
Opvattingen over visies van organisaties
1. Een visie is niet objectief en geen vaststaand feit
Het is subjectief en persoonlijk. Het is een mening. Het is dynamisch, het kan
veranderen.
2. Een visie vertegenwoordigt bij voorkeur een vernieuwende opvatting, overtuiging of
standpunt
Novel point of view
3. De visie gaat niet over de taak of de opdracht die de organisatie zichzelf stelt.
Hoe de organisatie naar de wereld kijkt, niet over wat het zelf binnen dat wereldbeeld
doet.
Organisatiemissie
Tweede component van organisatie-identiteit
Missie beschrijft het allerbelangrijkste doeleind.
Het is een idee waarmee de ondernemer start, is dus te zien als de opdracht, de roeping of de
taak van de onderneming: het is de missie van de onderneming, vaak ontstaan uit visie.
Missie ook wel genoemd als: hoogste doel of zingevende doel (ook purpose of why)
Organisatiedoelstellingen
Derde component organisatie-identiteit
Mensen hebben ook behoefte aan concrete doelstellingen -> kunnen hierin worden
geformuleerd.
(Gewone) organisatie doelstellingen= doelstellingen gevormd voor de termijn van 1 tot soms
3 jaar.
Gedurfde/gewaagde doelstelling= langere doelstelling, vaak 5 tot 10 jaar. Wordt ook wel
aangeduid als BHAG. Die organisaties zullen die doelstelling dan weer door vertalen naar
organisatiedoelstellingen van 1 jaar. Wel tijdgebonden en meetbaar.
Belang van het formuleren van concrete doelen:
, - Doelen geven een focus voor de aandacht
- Doelen bepalen de motivatie
- Doelen geven richting aan keuzes
- Doelen leiden tot betere resultaten
- Doelen helpen de progressie
- Doelen verbeteren de samenwerking binnen een team
De doelstellingen van een organisatie zijn 3delig. De economische waarde, menselijke waarde
en sociaal-maatschappelijke waarde.
Model dat al deze componenten omvat is het PPP-model.
PPP-model= people, planet en profit
Dit model is een goed denkkader voor organisatiedoelstellingen.
3 tot max 5 doelstellingen.
Organisatie doelstellingen,
marketingdoelstellingen en
marketingcommunicatiedoelstellingen zijn
SMART geformuleerd.
SMART= specifiek, meetbaar, acceptabel,
realistisch en tijdsgebonden
Organisatiewaarden en principes
Vierde en laatste component van organisatie-identiteit
Vorm van hoe we dat doen.
De kernwaarden en principes zijn de lijm die de organisatie bijeenhoudt.
Het is het fundament, weergave van een kompas voor de organisatiecultuur
Normen en waarden valt hier ook onder, het gaat over hoe je binnen de organisatie met elkaar
omgaat.
1.2 definitie en plaats van marketing
Essentie van marketing: gaat over het verwezenlijken (bevredigen) van al dan niet latent
aanwezige behoeften en verlangens, en daarmee over het creëren van vraag naar de producten
(goederen of diensten) van een organisatie.
Marketeers kunnen focus leggen op concurrenten verslaan of klanten blij maken. Dit tweede
is beter.
, Traditioneel wordt
marketingconcept omschreven als
de wijze waarop invulling kan
worden gegeven aan de
marktbenadering. Deze
benadering gaat ervan uit dat
ruiltransacties het best tot stand
komen door de behoefte van
afnemers.
Marketing= de menselijke activiteit gericht op het vervullen van behoeften en verlangens, met
als gevolg een beloning in de vorm van vraag naar de producten.
Marketingmix= 4 p’s, prijs, plaats, promotie en product
6 p’s = met people en proces.
People (personeel): kwaliteit van het personeel kan essentieel zijn bij beleving van het
product/ aanbod. Doorslaggevend voor klanttevredenheid.
Proces: om aan te geven dat diensten (services) anders zijn dan goederen. Gebruiker van
dienst = prosumer. Interactie heb je met de klant en met goederen niet.
Mogelijke uitbreidingen:
1. Peripheral clues (periferie)
Fysieke omgevingsfactoren, waar het bedrijf gevestigd is of waar dienst verricht
wordt.
2. Packaging (verpakking)
Voor sommige typen producten (denk aan supermarktproducten) belangrijkste
instrument om de eigen propositie tot uiting te komen.
3. Partnerships
Toegenomen belangstelling voor partnerschappen en samenwerkingsverbanden.
Verder gevoed door toenemend belang netwerk en online wereld. Ook kanteling van
bezit naar gebruik (huren)
4. Presentatie
Gebruikt om belang van imago of de manier waarop de onderneming zich presenteert
aan te geven.
5. Physical evidence
Fysieke bewijs moet zorgen voor de onderbouwing van de beloofde kwaliteit van het
product.
Taken van de marketeer:
1. Marketinganalyse
2. Marketingdoelstellingen en –strategieën