Healthy aging – hoofdstuk 1
Er zijn twee definities van twee toonaangevende instanties die healthy aging
hebben gedefinieerd, WHO en RIVM.
RIVM noemt expliciet dat gezond ouder worden niet alleen het voorkomen
en uitstellen van ziekte en sterven betreft, maar ook het voorkomen en
terugdringen van beperkingen in het functioneren en het bevorderen van
de zelfredzaamheid, participatie en goede kwaliteit van leven.
In beide definities staat centraal dat healthy aging een proces is. Dit houdt
in dat ontwikkeling en uitingen van gezondheid onderhevig zijn aan
veranderingen in de tijd.
o Interne of externe oorzaak
In beide definities komt ook naar voren dat healthy aging niet alleen de
aanwezigheid of afwezigheid van gezondheidsproblemen of ziekten betreft,
maar vooral het proces dat zoveel mogelijk bijdraagt aan een zo gezond
mogelijk leven.
Bij veel van de ziekten kan de leefstijl invloed hebben op het vermijden of
terugdringen van de ziekte of de ervaren gevolgen hiervan. De afwezigheid van
ziekte betekent echter niet dat iemand gezond is. Gezindheid is het vermogen
zich aan te passen en zelf de religie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke
en emotionele uitdagingen van het leven. De verandering in het leven van
mensen en de gezondheid hangt samen met veerkracht en zelfreligie.
Veerkracht is te zien als het vermogen van mensen om hun weg te vinden
naar bronnen die bijdragen aan hun welzijn, en dat zijn de capaciteiten
hebben deze bronnen betekenisvol in te zetten. Belangrijk bij dit woord
zijn: herstel, behoud, herwinnen, aanpassing en zelfredzaamheid.
Zelfregie is het zelf beslissen over het leven met of zonder ondersteuning
van anderen. Een belangrijk element hierin is dat mensen zo veel mogelijk
zelf bepalen hoe zij hun leven richting en inhoudt geven. De kernvraag is
wat wil ik gezien de omstandigheden?
Voor het optimaliseren van de gezondheid is het dus van belang dat mensen
voldoende veerkrachtig zijn en zoveel mogelijk zelfregie ervaren. Of mensen
instaat zijn de regie uit te voeren hangt af van fysieke en psychologische
factoren. Wat gezond is en tot een gezond leven leidt hangt af van de persoon,
de leeftijd en de context.
Naast de gestegen levensverwachting is de gezondheid van Nederlanders
aanzienlijk verbeterd. ALE is het te verwachten aantal jaren van functionele
welzijn. Een belangrijke factor bij het bepalen van wat gezond is, is de
levensfase waarin men zit. Wat in de ene fase gezond is hoeft dat in de andere
niet te zijn. Om te bepalen of iemand gezond leeft moet er rekening gehouden
worden met de leeftijd en levensfase. Er zijn theorieën opgesteld waarin de
levensloop wordt opgedeeld in fasen en aan de hand van deze indeling wordt er
bepaald wat healthy aging voor een persoon of groep personen inhoudt.
Levensfasen volgens Erikson, de psychosociale ontwikkelingstheorie.
Hier worden in de levensloopliteratuur dezelfde fasen aangehouden
en uitgebreid naar andere ontwikkelingsgebieden zoals voeding,
slaap en beweging. Er zijn er acht.
Erikson stelt dat in elke fase er een taak verricht dient te worden. Er
is hier kritiek op, want niet iedereen ervaart een crisis en niet
iedereen doorloopt alle fasen of de fasen in de voorgestelde
1
, volgorde. Ook blijkt in de praktijk dat er meerdere fasen opgedeeld
kunnen worden.
Naarmate de levensjaren vorderen, blijken steeds meer
idiosyncratische factoren een rol te spelen. Zowel fysieke als
psychosociale groei of aftakeling is in de latere fasen meer
afhankelijk van de specifieke levensloop.
Naast levensfasen kunnen levensgebeurtenissen een rol spelen bij healthy aging.
Bijvoorbeeld de geboorte van een kind, een echtscheiding, het overlijden van een
partner en werkeloosheid kan invloed hebben op de mate waarin healthy aging
ervaren wordt. Door levensgebeurtenissen in acht te nemen kunnen
professionals gezondheidsproblemen en risico’s beter inschatten en kan zo nodig
preventieve of curatieve ondersteuning geboden worden.
2
,Healthy aging – hoofdstuk 2
Paragraaf 1
De ondersteuning die geboden wordt, is gebaseerd op een combinatie van
wetenschappelijke kennis, praktijkervaring van de professional in kwestie en
voorkeuren, eigenschappen en verwachtingen van de cliënt en omgeving.
Goede ondersteuning moet voldoen aan:
o Planmatig handelen
o Gebaseerd op aanwezige evidence
o De ondersteuning dient persoons –en netwerkgericht te zijn
Paragraaf 2 – Planmatig handelen
Dit wordt gedaan door het formuleren van een hulpvraag, het verzamelen van
gegevens, het stellen van doelen, het ontwikkelen van een programma en
vervolgens het uitvoeren en ten slotte het evalueren van het programma.
Met de evaluatie kan de ondersteuning beëindigd worden wanneer de
doelen zijn behaald, of opnieuw opgestart worden.
De belangrijke redenen om planmatig te handelen zijn:
Alle stappen in het proces worden bewust doorlopen, waardoor de
professional samen met de cliënt bewuste keuzes kan maken en de kans
kleiner is dat belangrijke zaken gemist worden.
Professionals kunnen hierdoor hun aanpak evalueren en leren van
successen en fouten
Paragraaf 2.1 – Bewuste keuzes maken met behulp van intervention mapping
Een planmatige wijze van handelen zorgt ervoor dat bij alle geïdentificeerde
stappen bewuste keuzes gemaakt worden. Met regelmaat gebeurt het dat de
doelstelling te snel geïdentificeerd wordt, waarna de bedachte interventie
aansluit op de doelstelling, maar wellicht niet op hetgeen dat nodig of haalbaar
is.
Redenen voor verkeerd identificeren zijn o.a. dat achter de hulpvraag van
een cliënt meer problemen schuilgaan of dat de oorzaak van het probleem
onjuist is.
Verschillende methoden kunnen ingezet worden bij planmatig handelen;
intervention mapping is een protocol voor het plannen en ontwikkelen van
interventies. De stappen van intervention mapping kunnen door elkaar lopen.
1. probleemanalyse
2. doelen stellen
3. methoden en technieken zoeken
4. ontwerpen en testen
5. evalueren
Paragraaf 2.2 – Evalueren van een aanpak
Door planmatig te werken de stappen te evalueren kan er geleerd worden van
het proces en de resultaten. De stappen die met intervention mapping gezet
worden zijn niet de stappen die gezet worden in een praktijkgericht
onderzoeksproces. Dit is namelijk:
het formuleren van een onderzoeksvraag
het verzamelen van gegevens
het opstellen van eventuele deelvragen
doelstellingen verzamelen gegevens
het vastleggen van de resultaten
3
, kritische evaluatie van die resultaten
Een goede evaluatie bestaat uit het schenken van aandacht aan de
daadwerkelijke effecten van de aanpak. Naast de effect evaluatie is het ook
belangrijk dat het proces geëvalueerd wordt.
Verliep alles volgens plan?
Waren er moeilijke momenten?
Wat was de doorlooptijd?
Hierdoor worden eventuele leerpunten gedefinieerd wat kan bijdragen aan de
volgende keer. Ook kan er een structuur –of contextevaluatie uitgevoerd worden.
Aandacht voor al deze aspecten draagt bij om evidence based te handelen.
Paragraaf 3 – Evidence-based handelen
Hiervan is de kern dat professionals het op dat moment beschikbare
bewijsmateriaal gebruiken om met hun cliënten beslissingen te nemen over de te
leveren ondersteuning. Bij het beoordelen van de methoden ligt de nadruk op
het zoeken naar en het beoordelen van relevante wetenschappelijke literatuur.
Kijken naar kwaliteit van het bewijs voor de methode.
Kijken naar de effecten die worden gerapporteerd.
Kijken naar de toepasbaarheid van de methode.
Bij het beoordelen van de beschikbare evidence kan er gebruik gemaakt worden
van de drie soorten evaluaties.
Paragraaf 4 – Persoons –en netwerkgericht handelen
De kern van de begeleiding is dat de professional recht dat aan de uniciteit van
mensen en het unieke netwerk waarvan ze deel uitmaken. Er wordt dus rekening
gehouden met de wensen en voorkeuren en dat er aangesloten wordt bij de
mogelijkheden en tijd die mensen hebben om de zelfregie uit te voeren met de
ondersteuning die de omgeving mogelijk kan bieden.
In de gezondheidszorg wordt er aandacht besteed aan het ontwerpen en bieden
van zorg die het verschil maakt voor de persoon die de professional tegen over
zich heeft.
Person-focused health care management
Personalised medicine
Person-centred health services
De nadruk kan hier liggen op kenmerken zoals genetische, fysiologische of
psychologische. Ook op het respecteren van het individu of op zorg als een
product dat voorziet van meer verantwoordelijkheid.
Door de mensen in de samenleving wordt er ingezet van ‘zorgen voor’ naar
‘zorgen dat’. Van cliënten wordt een inzet gevraagd waardoor de nadruk op
zelfregie en empowerment komt te liggen. Voor professionals houdt dit in dat er
gezamenlijk gekeken moet worden naar de beste behandeling gezien de
kenmerken, vaardigheden en sociale context. Hierdoor ontstaat er cocreatie
waarbij de cliënt zoveel mogelijk verantwoordelijkheid houdt voor de eigen
gezondheid. Het geven van meer verantwoordelijkheid komt voor uit:
De wens om kosten te besparen
Er wordt voldaan aan de menselijke behoefte van autonomie en
competentie
Behoefte van contact met andere mensen
Hierdoor blijkt de motivatie te veranderen, om aan de eigen gezondheid te
werken in de mate van ervaren autonomie en competentie.
4