Aantekeningen
Integraal management: beschikbare middelen voor de organisatie, de een heeft gevolgen
voor de ander. Strategische bedrijfsmiddelen:
Mensen (Arbeid)
Kapitaal
Kennis
Technologie
Huisvesting/vastgoed
Kernmerken van vastgoed:
Grote economische impact (huur)
Kapitaalintensief: het geld in de huisvesting kan niet besteed worden aan het
personeelsbestand.
Statisch karakter t.o.v. dynamische vraag: gebouw staat vast rondom veranderende
vraag door wisselende behoeftes.
Lange planningshorizon: huisvestering veranderd niet op korte termijn.
Organisatiestrategie: gebaseerd op de visie, missie, ambities en doelstellingen. Op welke
manier en met elke middelen een organisatie haar doelen wil bereiken.
Strategie: plan waarmee doelstellingen kunnen worden gerealiseerd (lange termijn).
Huisvestingsstrategie: welke huisvesting nodig is om de organisatie optimaal te
ondersteunen en bijdrage te leveren aan het realiseren van de organisatiedoelen.
Integraal huisvestingsmanagement
Richten (strategisch): ontwikkelen van de strategie, vertalen naar een
huisvestingsstrategie.
Inrichten (tactisch): organiseren van de huisvesting.
Verrichten (operationeel): onderhoud van de huisvesting.
DAS-frame: design accommodatie strategie.
Vraagzijde: van huidige vraag naar de toekomstige vraag. Wat zijn de visie, missie en
doelstellingen van de organisatie en wat zijn de belangrijkste stakeholders met
bijbehorende belangen voor huisvesting:
Gebruikers
Financiers
Actoren in de omgeving
,Duurzaamheidseisen en- certificeringen:
Doelen en eisen vanuit de overheid:
o Klimaatakkoord en energie transitie: akkoord bevat nationale doelen en
afspraken met sectoren.
o Circulair bouwen (grondstoffenakkoord): minder grondstoffen gebruiken en
geen afval door economie om te buigen naar circulair.
Eisen vanuit de wetgeving: een aanvraag voor nieuwbouw moet voldoen aan de
BENG: benen energie neutraal gebouw.
o Maximale energiebehoefte in kWh per m2 per jaar.
o Maximaal primaire fossiel energiegebruik
o Minimaal aandeel van procenten aan hernieuwbare energie
Normen:
o ISO14001: eisen voor milieumanagementsysteem.
o ISO 26000: maatschappelijk verantwoord ondernemen.
o LEED: leiderschap in energie- en milieuontwerp.
o BREEAM: building research establishment environment assessment methode,
duurzamere gebouwen met minimaal milieu-impact.
o GPR: digitaal instrument om duurzaamheid van gebouw te brengen.
o WELL
Rekenmethoden
Labels en certificeringen
Financiële regelingen:
o Energie-investeringsaftrek
o Financiering energiebesparing krediet
o Investeringssubsidie duurzame energie
o MIA en Vamil
o Stimulering duurzame energieproductie
o Subsidie energielabel
, Duurzaamheidsambities
o ESCO: Energy service company. Service company zorgt voor realiseren van
duurzame doelstellingen. Energiezuiniger gebouw zonder bijbehorende
diepte-investeringen door gebouweigenaar.
o Wat zijn de specifieke ambities van de organisatie op het gebied van
duurzaamheid?
o Energieneutraal
o Circulair bouwen
HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1.1 Noodzakelijk kwaad of strategisch goed?
Huisvesting: schept ruimtelijk-fysieke condities voor het primaire proces en is daardoor een
onmisbaar bedrijfsmiddelen. Noodzakelijk kwaad door de hoge kosten, complexiteit en
risico’s.
Strategisch goed: vanwege mogelijke baten als vanwege kosten, complexiteit en risico’s
verdient de structurele en professionele managementaandacht.
Paragraaf 1.2 Waarde toevoegen met huisvesting.
Toegevoegde waarde huisvesting: bijdragen aan het verhogen van de opbrengsten
(arbeidsproductiviteit door optimale werkomgeving) en verlagen van kosten (verhuizen naar
goedkopere locatie)
Huisvesting kan bijdragen aan organisatiedoelen op het gebied van: klanttevredenheid,
marketing, cultuurverandering, innovatief vermogen, flexibilisering, risicobeheersing,
duurzaamheid en werven van medewerkers.
Taxonomie toegevoegde waarde van huisvesting:
Mensen: tevredenheid, imago, cultuur, gezondheid en veiligheid.
Proces en product: productiviteit, aanpasbaarheid, innovatie en creativiteit, risico.
Economisch: kosten, waarde van vastgoed.
Maatschappelijk: duurzaamheid, MVO.
Waarde toevoegen met huisvesting is maatwerk omdat elke organisatie een eigen strategie
voert en haar eigen prioriteiten heeft bij huisvestingsprestaties.
Alignement: afstemmen van de huisvestingsstrategie op de organisatiestrategie.
Paragraaf 1.3 Huisvestingsprestaties managen.
Huisvestingsmanagement: optimaliseren van de prestaties die de huisvesting levert.
Toegevoegde waarde vloeit voor uit huisvestingsprestaties:
Functioneel
Esthetisch
, Technisch
Financieel-economisch
Alle eigenschappen van huisvesting die relevant zijn voor de organisatie zoals uitstraling,
capaciteit, flexibiliteit, duurzaamheid en marktwaarde.
Eigenschappen worden bepaald door de huisvestingscomponenten: knoppen voor
optimalisatie van de huisvestingsprestaties: gebouw, locatie, werkplekken,
financieringsconstructies, inrichtingsconcepten, gebruiksafspraken, gebouwen gebonden
facilitaire diensten.
Hoofdfuncties van huisvesting:
Faciliteren van de activiteiten: activiteiten mogelijk maken en optimaal
ondersteunen (Gebruiksfunctie)
Klimaatregeling: optimaal binnenklimaat voor gebruiker (Gebruiksfunctie)
Symboolfunctie: materiele neerslag voor opvattingen en verwachtingen (Culturele
functie)
Economische functie: investering en kosten versus de waarde en inkomsten van
huisvesting.
Vormen van waarde van huisvesting:
Gebruikerswaarde of functionaliteit: mate waarin huisvesting het gebruik mogelijk
maakt en ondersteunt.
Belevingswaarde: mate waarin huisvesting als meer of minder aangenaam wordt
ervaren.
Toekomstwaarde: technische, functionele en economische levensduur van
huisvesting.
Economische waarde of marktwaarde: waarde van een pand op de markt.
Welke huisvestingsprestaties van belang zijn voor een organisatie hangt af van het primaire
proces, een analyse daarvan geeft inzicht in de minimumeisen om het te kunnen faciliteren.
Het optimale niveau is afhankelijk van de toegevoegde waarde in relatie tot het strategische
doel.
Huisvesting genereert toegevoegde wanneer de prestaties bijdragen aan het strategische
doel. Prestaties ontstaan door vergelijken met benchmarks (algemene normen) en de
toegevoegde waarde in relatie tot de doelen van de organisatie (specifiek).
Muteren: het draaien aan de knoppen van de componenten voor realiseren van verandering
in de bestaande huisvestingssituatie.
Paragraaf 1.4 Bedrijfseconomische impact van huisvesting.
Rentabiliteit totaal vermogen: bedrijfsresultaat gerelateerd aan het totaal (gemiddeld)
geïnvesteerd vermogen. (Winstgevendheid organisatie)
Dupont-schema: drie wegen voor bijdragen aan winstgevendheid