Samenvatting omzetbelasting 2.2
Boeken =
- Aerts, mr. G.A.C. e.a., Belastingrecht voor Bachelors en Masters 2020-2021 Theorieboek, Dordrecht: Convoy
(eventueel druk 2019/2020)
- Belastingwetten 2020
Stof = H10: paragraaf 1 t/m 5, 10.8.3, 10.10, 10.11, 10.12, 10.15.2, 10.15.4, H1.3.5, H13.5.3 en 13.7.1
Leerdoelen: de student
- Kan benoemen aan welke voorwaarden moet worden voldaan om te worden aangemerkt als ondernemer
voor de Wet op de omzetbelasting
- Kan benoemen aan welke voorwaarden moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor het recht
op aftrek van voorbelasting
- Kan de volgende begrippen, onder verwijzing naar wetsartikelen, verwerken in het stappenplan en kan
berekenen hoeveel omzetbelasting is verschuldigd:
o Ondernemerschap
o Een levering ingevolge een overeenkomst
o Oplevering van een onroerende zaak
o Een levering 3-1-f
o Een fictieve levering (overbrenging naar privé)
o Een dienst
o De plaats van levering
o De plaats van dienst
o Vrijstelling voor de verhuur/levering van een onroerende zaak
o Maatstaf van heffing
o Tarief
o Aftrek van voorbelasting
- Kan aan de hand van een casus, onder verwijzing naar wetsartikelen, bepalen wat de omzetbelasting
gevolgen zijn van intracommunautaire transacties tussen twee ondernemers
- Kan aan de hand van een casus, onder verwijzing naar wetsartikelen, bepalen wat de omzetbelasting
gevolgen zijn van een levering van een ondernemer in de ene EU-lidstaat naar een particulier in een
andere EU-lidstaat
- Weet wanneer de OB-aangifte moet worden ingediend, wanneer er moet worden betaald en wat de
sancties zijn ingeval er niet aan deze verplichtingen wordt voldaan.
Week 1: H10.1 t/m 10.3 + H10.4 (t/m 10.4.3)
1
,Inleiding omzetbelasting en ondernemerschap
Er zijn 3 omzetbelastingtarieven: 21%, 9% en 0%. Deze moet vermeld staan op een factuur. De omzetbelasting
(btw) wordt niet rechtstreeks aan de belastingdienst betaald, maar aan de ondernemer die de factuur heeft
verstuurd. De ondernemer betaalt de btw aan de belastingdienst.
De ondernemer van de verkoopfactuur hierboven krijgt ook te maken met btw op inkoopfacturen. Onder
bepaalde voorwaarden kan hij deze btw terugkrijgen van de belastingdienst. Hierover later meer.
Een ondernemer is verplicht om eens per maand, kwartaal of per jaar btw-aangifte te doen. Dit is afhankelijk
van de hoogte. In rubriek 1 van de aangifte wordt de af te dragen belasting bepaald (van de verkoopfacturen
die de ondernemer heeft verstuurd) en in rubriek 5 kan de ondernemer inkoop-btw in aftrek brengen, als aan
de voorwaarden wordt voldaan. Deze inkoop btw wordt ook wel voorbelasting genoemd.
De ondernemer fungeert als doorgeefluik van de btw naar de belastingdienst. Eerst moet echter een
wettelijk kader worden gegeven aan de omzetbelasting en aan het begrip ondernemer.
De btw-richtlijn van de Europese Unie is een belangrijke bron voor de heffing van omzetbelasting.
Alle EU lidstaten moeten aan de doelstellingen in de richtlijn voldoen. De richtlijnen moeten worden
omgezet in nationale wetgeving. Hierdoor zijn de verschillen in wetgeving omtrent omzetbelasting
klein.
Naast de btw-richtlijn (en bijbehorende wetgeving) zijn er ook nog een aantal andere bronnen voor
de heffing van omzetbelasting:
- Nationale bepalingen
- Administratieve voorschriften
- Jurisprudentie (rechtspraak)
Belastbare feiten
2
, De wet begint met het aanwijzen van belastbare feiten. Deze zijn genoemd in art 1 sub a OB.
Belastbare handelingen zijn: leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door een als
zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel worden verricht.
Bezwarende titel = als er een vergoeding wordt bedongen die in rechtstreeks verband staat tot de
prestatie (jurisprudentie).
Een voorbeeld ter verduidelijking: het arrest Tolsma.
In het arrest Tolsma staat een draaiorgel centraal. Deze staat op de openbare weg. Voor het draaien
van muziek wordt kleingeld van voorbijgangers ontvangen. Is hier sprake van een bezwarende titel?
- Voorbijgangers geven vrijwillig geld, een groot deel geeft niets. De betaling is dus geen voorwaarde
voor de tegenprestatie
- De voorbijgangers hebben niet gevraagd om de muziek en betalen vaak ook uit sympathie, niet
omdat ze het zo mooi vinden
De overeenkomst ontbreekt en er is geen rechtstreeks verband tussen de prestatie (muziek
draaien) en de tegenwaarde (een vrijwillige gift) dus geen bezwarende titel.
Ondernemerschap (art 7 lid 1 OB) = ondernemer is ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent
- Ieder = bij voorbaat wordt niemand uitgesloten, natuurlijke personen, rechtspersonen,
samenwerkingsverbanden kunnen allemaal ondernemers zijn
- Zelfstandig = dus geen loondienst
- Bedrijf = een economische activiteit = alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of
dienstverrichter met inbegrip van de winning van delfstoffen, landbouw en de uitoefening van vrije
of daarmede gelijkgestelde beroepen
Het fiscaal belang van een ondernemer is de aftrek van voorbelasting. Het ondernemerschap is een
van de voorwaarden om voorbelasting af te mogen trekken bij de aangifte omzetbelasting.
Een van de kernbegrippen van bovenstaand artikel is bedrijf. Hierna volgen een aantal voorbeelden:
- Uitsluitend prestaties om niet verrichten (wordt niet voor betaald): bijv. Hong-Kong Trade dat gratis
advies en voorlichting gaf aan ondernemers over Hong-Kong. Vanuit de regering van Hong Kong krijgt
het bedrijf hier een vaste bijdrage voor = geen belastingplichtige
- Symbolische vergoeding: een stichting die kinderen van vluchtelingen helpt bij hun studie.
Gebruikte goederen worden ingenomen en verkocht voor €1 in een winkel. De vraag hierbij is: is het
bedrag van €1 te beschouwen als werkelijke tegenwaarde voor de geleverde goederen?
Het bedrag van €1 is geen werkelijke tegenwaarde voor de goederen. Er moet een vergelijking
worden gemaakt met in het maatschappelijk verkeer vergelijkbare prestaties. Als het om een
symbolische vergoeding gaat hoeft er geen belasting afgedragen te worden.
- De combinatie van prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding: bijv. bij een
zeehondencrèche, waar gratis toegang gegeven werd tot de zeehondenopvang, maar er op hetzelfde
terrein een winkeltje was waar betaald moest worden. Deze waren niet van elkaar afhankelijk. De
vraag hierbij: mag de btw die betaald wordt voor de aanleg van nieuwe bassins als voorbelasting
worden aangegeven? Nee, opvang werd gefinancierd door sponsoring en vrijgevigheid en de
opvang was dus geen ondernemerschap.
3