Ik heb een samenvatting gemaakt van het handboek Internationaal strafrecht. Dit handboek wordt gebruikt voor het vak Internationaal en Europees strafrecht in de master strafrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ik heb alle hoofdstukken samengevat behalve hoofdstuk 4 en 9. De samenvatting bevat ...
Samenvatting Internationaal en Europees strafrecht
WEEK 1A: INLEIDING EN RECHTSBRONNEN
Hoofdstuk 1
Dit inleidende hoofdstuk beschrijft hoe de invloed van uiteenlopende juridische disciplines
het internationaal strafrecht (hierna: ISR) zijn geheel eigen karakter heeft.
Een combinatie van juridische disciplines
Combinatie van verschillende regelingen: regelingen van het ISR in de nationale regelgeving,
recht van de Europese Unie en het volkenrecht dat is vervat in de vele verdragen. In dat
verband is inzicht vereist in de relatie tussen het internationaal publiekrecht en nationaal
recht (in Nederland: verdrag gaat vóór wet). Daarnaast is de rechtspraak van het EHRM erg
belangrijk om te volgen.
Definitie
Zelfs in de (inter)nationale literatuur bestaat geen consensus over de precieze begripsinhoud
van het ISR. Een beschrijving van de samenstellende delen: aangezien het ISR enerzijds raakt
aan het volkenrecht en anderzijds aan het nationale straf(proces)recht, kan het ISR in
algemene zin worden geduid als het grensgebied waar die twee rechtsdisciplines elkaar
ontmoeten. Een nadere typering kan dan telkens plaatsvinden al naar gelang de grens wordt
bestudeerd vanuit nationaalrechtelijke of internationaalrechtelijke optiek.
Droit pénal international: het gaat daarbij telkens om problemen van nationaal recht die het
gevolg zijn van grensoverschrijdende strafbare feiten, verdachten of veroordeelden. De
primaire invalshoek is dus een nationale, ofschoon van puur nationaal recht vaak geen
sprake meer kan zijn gegeven de internationale invloeden. Maar de staatssoevereiniteit
staat hier nog wel voorop.
Droit international pénal: confronteert ons voornamelijk met materiële en processuele
onderwerpen die zijn gerelateerd aan de internationale (inclusief Europese)
strafrechtspleging, soms zelf met een bovenstatelijk karakter waardoor onder
omstandigheden de soevereiniteit (al dan niet nagenoeg) moet worden prijsgegeven. Denk
aan:
> strafrechtelijke normen van internationale herkomst, zoals oorlogsmisdrijven en genocide
> de eigenlijke internationale strafrechtspraak door de beide ad hoc (= specifiek voor een
geval of een situatie) VN-tribunalen voor voormalig Joegoslavië (ICTY) en Rwanda (ICTR) en
het permanente Internationale Strafhof (ICC)
> de dwingende beïnvloeding van nationaal recht en nationale rechtspleging vanuit de EU
door enerzijds het communautaire recht en anderzijds de politiële en justitiële
samenwerking in de derde pijler
,Droit pénal international
Bij nationaal strafrecht met internationale aspecten valt allereerst te denken aan
strafmachtrecht (rechtsmacht). Dat betreft de regeling van de werkingssfeer van het
nationale materiële en formele strafrecht voor strafbare feiten in binnen- of buitenland
begaan; het gaat dus over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om te oordelen over
buiten Nederlands grondgebied begane strafbare feiten.
Voor Nederland is de commune regeling vervat in art. 2-8d Sr; in bijzondere wetten
zijn aanvullingen en afwijkingen op die regeling te vinden (art. 13 lid 3 Opiumwet, art. 3 Wet
Economische Delicten en art. 2 Wet Internationale Misdrijven).
Strafmachtrecht heeft een rechtspolitieke kant: aan de hand van welke regels mag de
nationale wetgever bepalen of zekere strafbare feiten door het OM – op straffe van niet-
ontvankelijkheid – aan de lokale bevoegde rechter mogen voorgelegd?
Op de tweede plaats gaat het bij droit pénal international om vormen van interstatelijke
samenwerking in strafzaken. Die interstatelijke coöperatie kent grofweg vier vormen:
1) overdracht van personen
2) wederzijdse rechtshulp
3) overdracht van strafvervolging
4) overdracht van tenuitvoerlegging (van de straf)
Het EU-strafrecht heeft zich sinds de millenniumwisseling stormachtig ontwikkeld en heeft
een effectieve en efficiënte vorm van strafrechtelijke samenwerking tussen de lidstaten tot
stand gebracht. Deze is vormgegevens vanuit het principe van wederzijdse erkenning van
elkaars vonnissen en andere rechterlijke beslissingen.
Tot slot is van belang de samenwerking tussen nationale autoriteiten en internationale
organisaties die zich (ook) met de bestrijding van misdaad bezighouden. Van traditionele
intergouvernementele strafrechtelijke samenwerking is dan uiteraard geen sprake: het gaat
niet om twee staten die samenwerken in een concrete strafzaak. Wel betreft het een
internationale interactie gericht op grensoverschrijdende informatie-uitwisseling met het
oog op bestrijding van (al dan niet potentiële) misdaad. Voorbeelden:
> de uitwisseling van info in een concrete strafzaak tussen de Europese Commissie in Brussel
en nationale rechterlijke instanties belast met onderzoek naar strafbare feiten
> de uitwisseling van strafrechtelijk relevante info tussen aan de ene kant staten en aan de
andere kant de internationale straftribunalen
Droit international pénal
Hierbij gaat het om materieel en/of formeel recht van internationale herkomst ten aanzien
waarvan staten – in meerdere of mindere mate – de autonomie hebben verloren het zelf (in
geïsoleerde soevereiniteit) op te stellen of toe te passen. Daarvan is vooral sprake wanneer
soevereine staten zijn opgegaan in – of zich in zeker opzicht ondergeschikt hebben gemaakt
aan – een groter verband waarin de deelnemers moeten voldoen aan bepaalde dwingende
eisen van supranationaal recht. Bijvoorbeeld:
> de EU
> internationale straftribunalen ICTY en ICTR spreken recht op basis van hun eigen uitleg
van delicten als oorlogsmisdrijven, genocide en misdrijven tegen de mensheid
,> het ICC voorziet niet op dezelfde voet als ICTY en ICTR in volledige handhaving van
internationale normen, zodat niet kan worden gesproken van ‘echt supranationaal recht’.
Anders dan bij die tribunalen zal het ICC op bijna klassieke verdragsbasis moeten
samenwerken met soevereine staten. Het ICC heeft geen autonome bevoegdheid tot het op
het grondgebied van vreemde mogendheden verrichten van handelingen van onderzoek en
opsporing. Staten houden de vrijheid om te committeren aan het ICC-statuut.
Toenemende belangstelling voor internationaal strafrecht
Dat de nationale strafrechtspleging de afgelopen decennia steeds meer internationale
trekken begon te vertonen werd op de eerste plaats veroorzaakt doordat de criminaliteit
letterlijk en figuurlijke grensoverschrijdender werd.
Op de tweed plaats is de internationalisering van de strafrechtspleging veroorzaakt
door enkele historische voorvallen die zorgden voor het besef dat bepaalde misdaden
dermate gruwelijk zijn dat de verantwoordelijkheden nergens ter wereld aan berechting en
bestraffing zouden moeten kunnen ontkomen.
Op de derde plaats hebben de ontwikkelingen op het terrein van het Europese
straf(proces)recht een hoge vlucht genomen. Zo is sinds het baanbrekende arrest van het
Europese Hof van Justitie van 13 september 2005 (zaak nr. C-176/ 03) de bevoegdheid van
de Gemeenschap op strafrechtelijk terrein een feit. De vervanging van klassieke
rechtshulpvormen door een efficiënter en meer informeel EU-rechtshulpregime is een
belangrijke ontwikkeling in het ISR.
Naar een ‘goede rechtsbeding’?
Het klassieke model waarin de opsporing in dienst stond van berechting bij voorkeur slechts
door territoriaal bevoegde rechter (het forum van de locus delicti) is verlaten.
Geen betoog behoeft dat het voor de strafrechtelijke bejegening van betrokkenen
nogal wat kan uitmaken in welk van die landen het opsporingsonderzoek (verder)
plaatsvindt alsmede de straffen worden opgelegd en tenuitvoergelegd. In dergelijke gevallen
rijst de vraag vaak vooraf maar ook achteraf de vraag welke vorm van interstatelijke
samenwerking dient te worden toegepast om het optimale resultaat te verkrijgen. Maar
‘optimaal’ vanuit welke invalshoek?
Voor de beantwoording van dit soort vragen is het de laatste decennia veelal
gesteund op het concept van ‘een goede ‘rechtsbedeling’, neergelegd in diverse wettelijke
regelingen (zie art. 26 lid 3 OLW, art. 35 UW) en ook regelmatig door rechters in kort geding
aangegrepen om te oordelen over de rechtmatigheid van een aangevochten uitlevering. Een
goede rechtsbedeling verlangt dat bij strafbare feiten met een internationaal element van
geval tot geval wordt onderzocht welke staat het meest aangewezen is tot vervolging en
berechting van de verdachte en welke staat het meest tot executie van de sanctie.
Het kan zijn dat de berechting in het publieke belang het best kan plaatsvinden daar
waar het feit is begaan (bewijskwesties kunnen daar als regel het beste worden opgelost),
maar dat de strafexecutie in het belang van de dader beter daar geschiedt waar hij/zij het
makkelijkst kan resocialiseren (vaak in de buurt van gezin en vrienden).
Maar gegeven de grote verschillen in opvattingen over doeleinden van berechting en
bestraffing – van vergelding naar gedragsbeïnvloeding en resocialisatie – is intussen evident
dat concept van de goede rechtsbedeling in een concreet geval lang niet altijd tot een
eenduidige uitkomst leidt. Het zijn als regels de soevereine staten zelf uitmaken wat de
goede rechtsbedelig naar hun oordeel in een gegeven geval vordert. Swart erkent inmiddels
, dat ‘it is fair to say that the concept of a proper administration of justice has had a smaller
influence than had be expected’.
Artikel: What is transnational criminal law?
Introduction
This transnational action relies implicitly on Jessup’s definition of transnational law as ‘all law
which regulates actions or events that transcend national frontiers’,4 but limits it to action
against transnational crime. Transnational criminal law thus describes the law that sup-
presses crime that transcends national frontiers;5 it can be defined as ‘the indirect suppres-
sion by international law through domestic penal law of criminal activities that have actual
or potential trans-boundary effects’.
The difficulty has been in deciding precisely what degree of inter- national coopera-
tion is required to take effective action.
International society still struggles to settle clearly whether the means to the goal of sup-
pression of transnational crime is substantive standardization of national criminal laws or a
more utilitarian procedural cooperation of dissimilar systems. This uncertainty has led to
some indeterminacy about the nature of transnational criminal law.
Transnational criminal law as a legal system
Transnational criminal law distinguished from transnational criminal procedure
Transnational criminal law consists of (a) horizontal international obligations between states
to criminalize and cooperate, and (b) the vertical application of criminal law and procedures
by those states to individuals in order to meet these international obligations.
Theft is left to national law because there is insufficient transnational interest in na-
tional coordination of substantive criminalization or specific allied procedural cooperation.
This is because in its general form it is so commonly criminalized in national law and many
instances are so trivial or parochial. The transnational enforcement of a national crime that
is not the product of such an international obligation through, for example, a bilateral extra-
dition treaty, is, however, more accurately described as transnational criminal procedure
than transnational criminal law because of the absence of any reciprocal obligation to crimi-
nalize.
The inter-state dimension
A state acting alone cannot succeed in suppressing serious threats from non-state actors be-
yond its borders, so states cooperate out of mutual interest, as a matter of international ne-
cessity.
The adoption of an international instrument to provide for a mutual obligation to
criminalize conduct provides evidence of a legal inter-sovereign relationship, and distin-
guishes transnational criminal law from international relations.
The traffic is not all one way; the relationship between the vertical and horizontal ele-
ments is recursive in the sense that adaptations in national law can feed back into alter-
ations of the international template and on to other national laws.
There are multiple reasons why some harmful activities generate sufficient trans- na-
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evalotte98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.