Bewustzijnsfilosofie
Inleiding
We onderscheiden drie soorten mentale toestanden:
Bewuste ervaringen
Qualia: kwalitatieve eigenschappen van de waarneming, bijvoorbeeld kleur en
smaak.
What it is likeness (Thomas Nagel): Nagels basisdoelstelling was een tegenwicht
bieden tegen de hedendaagse neiging om het mentale te reduceren.
Cognitie
Propositionele attitude: houding ten opzichte van een attitude (vb: zijn, weten,
geloven, hopen, willen enz.). Hebben intentionaliteit.
Emoties
Een combinatie van bewuste ervaringen en cognitie.
The hard problem of consciousness: Het probleem dat men ondervindt wanneer men probeert uit te
leggen hoe en waarom fysieke toestanden (zoals hersenprocessen) bewust kunnen worden.
Het substantiedualisme
Substantiedualisme
Er zijn twee substanties:
De denkende substantie (res cogitans)
Essentiële eigenschap: denken
Geestelijke substantie (heeft geen uitgebreidheid)
De uitgebreide substantie (res extansa)
Essentiële eigenschap: uitgebreidheid (plaats innemen in de ruimte)
Lichamelijke substantie
De geestelijke substantie kan bestaan zonder de lichamelijke substantie en omgedraaid.
Ondanks dat we uit twee substanties bestaan zijn deze op de een of andere manier nauw
met elkaar verbonden.
René Descartes:
Cogito ergo sum: Ik denk, dus ik besta.
Methode 1 - Radicale twijfel: Alle overtuigingen waaraan te twijfelen valt, beschouwt hij niet
meer als kennis.
Leraren, zijn eigen zintuigen en zelfs de wiskunde hebben hem ooit bedrogen, dus hij
schrijft deze af.
Malin genie: Kwade geest die hem constant voor de gek probeert de houden.
Methode 2 - Helder en duidelijk inzicht: Alle beweringen die hij helder en duidelijk inziet, zijn
waar.
God bestaat, want een perfect wezen kan niet bedacht zijn door een imperfect
wezen. Bedrog past niet bij perfectie, dus god bedriegt niemand. De wereld bestaat
dus, want god zou hier niet over liegen.
God regelt interactie tussen lichaam en geest in de pijnappelklier.
,Het substantiedualisme neemt de wetenschap feitelijk niet serieus.
Problemen met het dualisme
Kritiekpunt: Interactieprobleem: Elisabeth van Bohemen vraagt zich af: Hoe kunnen lichaam
en geest met elkaar interacteren als de geest geen uitgebreidheid bezit en dus niet tegen het
lichaam kan botsen?
Descartes heeft hier geen antwoord op, hij bekijkt het van twee kanten.
A) We zijn duidelijk twee substanties.
B) Lichaam en geest vormen een eenheid.
Je kunt zowel van A als B overtuigd zijn, maar ze kunnen niet allebei waar zijn. Het
interactie probleem wordt daarom beschouwd als onoplosbaar en is fataal voor het
substantiedualisme.
Het interactieprobleem wordt ook wel het Patrick Swayze probleem genoemd: In de
film Ghost is hij overleden en probeert hij contact te zoeken met zijn vriendin. Dit is
echter onmogelijk omdat hij niet kan interacteren met de fysische wereld. Hij is
alleen nog maar een geest.
Occasionalisme en Parallelisme:
Occasionalisme:
Alleen god is de ware oorzaak van dingen in de wereld. Bij elke geestelijke handeling zorgt
God ervoor dat het lichaam op een goede manier handelt in overeenstemming met dat
verlangen. Omgekeerd zorgt een verandering aan het lichaam ervoor dat God
gewaarwordingen in de geest van die persoon aanbrengt.
Probleem: hoe doet god dit?
Parallelisme:
Lichaam en geest zijn als twee klokken die tegelijk zijn opgewonden en naast elkaar lopen
omdat god ze zo gemaakt heeft.
Probleem: hoe doet god dit?
Het idealisme
Primaire en secundaire eigenschappen
Primaire eigenschappen: Kwaliteiten die onafhankelijk van de waarnemer bestaan zoals
hoogte en grootte.
Voorstanders: Locke, Galilei en Boyle.
Secundaire eigenschappen: Kwaliteiten die afhankelijk zijn van de waarnemer. Ze kunnen
door iedereen anders worden ervaren, zoals smaak, kleur en geur.
Idealisme
George Berkeley:
Er is maar één substantie: de geestelijke substantie. Er is dus geen interactieprobleem.
Monisme: Het geloof dat er maar één substantie is.
Esse est percipi: Zijn is waargenomen/to be is to be perceived.
Fysieke objecten hebben geen primaire kenmerken en er is geen fysieke substantie.
Dialoog tussen Philonous en Hylas: Philonous ontkent het bestaan van de materiële
substantie, maar niet het bestaan van materie.
, Primaire eigenschappen zijn ook secundaire eigenschappen, want ze zijn ook afhankelijk van
de waarnemer (een steen is voor een mier groot en voor een mens klein).
Hij is een empirist: kennis komt voornamelijk of geheel voort uit de ervaring.
Hij is een aanhanger van het idealisme: De fysieke wereld is afhankelijk van de geestelijke
wereld.
Problemen met Idealisme
Kritiekpunt 1 - Slechte redenering: Dat een steen groot is voor een mier en klein voor een
mens, maakt de afmetingen niet afhankelijk van de waarnemer.
Kritiekpunt 2 – Absurde conclusie: Als zijn waargenomen worden is, bestaat een object
doordat iemand het waarneemt. Maar als niemand naar het object kijkt houdt het niet op
met bestaan.
Volgens Berkley ziet God alles, dus blijft het object wel bestaan. Deze
redenatie vinden veel mensen alsnog absurd.
Het idealisme neemt de wetenschap feitelijk niet serieus.
Het behaviorisme
Behaviorisme
De geest is gelijk aan een verzameling van gedragsdisposities.
Gedragsdisposities: Als iemand onder bepaalde omstandigheden bepaald gedrag
vertoont.
Een suikerklontje is oplosbaar, maar dat uit zich pas als het nat wordt.
Black box: input (stimuli) gaat in de black box, output (gedrag) komt er weer uit.
Over wat er in de black box gebeurt, heeft een behaviorist het niet.
Psychologisch behaviorisme
Ook wel methodologisch behaviorisme genoemd.
‘Human thought is human behavior’ – Skinner
Doel: voorspellen en veranderen van gedrag.
Een puur objectieve en experimentele tak van de wetenschap.
Aanhangers zeggen: wetenschap moet objectief worden.
Documenteren van stimulus respons correlaties (zonder inhoud black box).
John Watson en Rosalie Rayner meenden dat alle emoties uitgelegd konden worden in
stimulus respons correlaties.
Little Albert studie
Julian Haynes zegt: Behaviorisme is slechts een weigering om over het bewustzijn te praten.
Niemand gelooft echt dat hij/zij niet bewust is.
Filosofisch behaviorisme
Ook wel analytisch of linguïstisch behaviorisme genoemd.
Claimt dat iedere zin over een mentale toestand kan worden samengevat in een lange,
complexe zin over welk observeerbaar gedrag er zou zijn in verschillende situaties.
Vb: Jan heeft kiespijn.
Als we Jan een pijnstiller aan zouden bieden, zou hij deze innemen; Als we
aanbieden hem naar een tandarts te brengen, zou hij dit accepteren; Als Jan
zijn hand vrij heeft, wrijft hij over zijn wang; ect.
Filosofen steunde het behaviorisme om twee redenen: