De politiek streeft het algemene belang na. Belangen worden verschillend afgewogen, daarom zijn er
verschillende partijen in het politieke stelsel te vinden. Hierdoor zouden conflicten kunnen ontstaan. Het is
voor politici de kunst om in deze situaties duidelijk te maken welke afweging er gemaakt moet worden. Het
voorkomen van conflicten is daarom een belangrijkere taak van de politiek dan ze op te lossen.
Politici proberen problemen op te lossen d.m.v. een compromis:
- Er zijn een groot aantal mensen tevreden met een goed compromis
- Er ontstaat draagvlak door over oplossingen te overleggen; afwegingen worden duidelijk gemaakt
- Echter: kan het ook betekenen dat eigenlijk iedereen ontevreden is
- Beslissingen nemen kosten minder tijd dan tussenoplossingen vinden.
- Compromissen pakken veelal duurder uit.
De overheid is het hoogste gezag in een bepaald gebied, land of gemeente. Allerlei instanties (gemeente,
provincies, ministeries) zijn ermee gemoeid. Naast macht oefent de overheid ook beleid uit. Beleid is een
bepaalde samenhang tussen verschillende maatregelen van de overheid. Er wordt nagedacht over de manier
waarop de overheid bepaalde problemen aanpakt en daarbij is beleid het antwoord.
Het uitgangspunt in een democratie is dat de macht bij het volk ligt en dat het dus over zichzelf mag
beslissen. Dit heet volkssoevereiniteit. Soevereiniteit staat voor onafhankelijkheid. Elk volk heeft namelijk
het recht om over zichzelf te beslissen (zelfbeschikkingsrecht).
Het trias politica onderscheid de drie machten:
1. De wetgevende macht (het parlement)
2. De uitvoerende macht (de regering)
3. De rechterlijke macht (de rechters)
Tegenwoordig hebben koningen weinig macht. Ze moeten zich ook aan de grondwet (ook: constitutie)
houden. De werkelijke macht ligt bij de volksvertegenwoordigers (de regering). Dit systeem wordt een
constitutionele monarchie genoemd.
Andere politieke systemen:
➢ Republiek = macht bij inwoners of deel van inwoners met veelal een president aan het hoofd. Dit is
niet automatisch een democratie, omdat er vaak geen verkiezingen gehouden worden.
➢ Dictatuur = absolute macht of alleenheerschappij bij één of meerdere mensen
➢ Totalitair systeem = de macht in handen van één enkele partij. De burgers zijn verplicht deze partij
te steunen en persoonsverheerlijking is een belangrijk kenmerk.
➢ Theocratie = in dit systeem gaat het om de regels van een geloof of de wil van God.
Nederland is een voorbeeld van een eenheidsstaat, waarin overal dezelfde wetten en regels gelden. Federale
staten, zoals Duitsland, zijn samenwerkingsverbanden van meerdere deelstaten. Hiervoor wordt ook wel de
term bondsstaat genoemd.
Hoofdstuk 2
Kenmerken van democratie zijn volkssoevereiniteit, vrijheid, regels en controle op de macht. De
belangrijkste regels zijn vastgelegd in de grondwet. De grondwet geldt voor iedereen, want iedereen is voor
de wet gelijk, dus alle wetten gelden ook voor de overheid. Democratie is in principe een rechtsstaat. Het
parlement, dat door de bevolking wordt gekozen, bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer. In een indirecte
democratie zijn vrije en eerlijke verkiezingen, die regelmatig moeten plaatsvinden. Dan komt er een
representant voor de kiezer om zijn stem in het parlement te vertegenwoordigen. Er zijn geen landen met
een directe democratie, waarin burgers zelf besluiten over zaken van algemeen belang nemen. Het
referendum is daarbij het instrument, waarbij burgers hun oordeel kunnen geven over een specifiek
onderwerp of voorstel. Er zijn wel staten, zoals Zwitserland, zie meer vormen van directe democratie doen.
, Referenda leiden in het algemeen tot een behoudend beleid. De bevolking is vaak wat conservatiever dan
het politiek actieve deel en daarnaast worden referenda vaak gehouden over besluiten die de regering wil
nemen.
In een parlementair stelsel wordt op grond van verkiezingsuitslagen een regering gevormd, waarvoor een
meerderheid van zetels in het parlement nodig is. Soms moeten verschillende partijen daarvoor
samenwerken om een meerderheid te vormen. Een kiesstelsel kan daarin afhankelijk zijn. De president
wordt in een presidentieel stelsel ook door het volk gekozen. Hij stelt zelf een regering samen, die niet
afhankelijk is van een meerderheid van het parlement. Voor belangrijke politieke besluiten heeft deze
regering wel de meerderheid nodig in het parlement. De regering moet dus samenwerken met een
parlement. Het semi-presidentiële stelsel is een mengvorm van bovengenoemde stelsels. De uitvoerende
macht bestaat dan niet alleen uit een door de bevolking gekozen president, maar omvat ook een minister
president, wiens regering afhankelijk is van een meerderheid in het parlement.
Hoofdstuk 3
Nederland behoorde eerst tot het Duitse rijk, waarin de macht was verdeeld tussen graven en hertogen van
verschillende provincies. In de 15e eeuw behoorden de provincies en gewesten tot het Habsburgse rijk.
Karel V regeerde tot 1555 en hij werd opgevolgd door zijn zoon Filips II. Hij krijgt de Spaanse troon in
handen. Filips gedroeg zich als een tiran en er ontstonden conflicten. Ze probeerden hem met
verzoekschriften nog op andere gedachten te brengen, maar dit was tevergeefs.
Toen ontstond de eerste opstand bij de Beeldenstorm. Willem van Oranje was stadhouder en hij keerde
zich tegen Filips II. Toen Filips Alva tot landvoogd benoemde, kwam het conflict pas echt tot uitbarsting.
Nederland maakt zich meer los en dat leidde in 1579 tot de Unie van Utrecht. Daarin sprake ze samen af
tegen de Spanjaarden te strijden. In 1581 volgde het Plakkaat van Verlatinghe, een onafhankelijkheids-
verklaring. Deze verklaring werd door de Staten-Generaal aangenomen.
Nederland werd zo een Republiek, waarbij elk gewest zijn eigen stadhouder mocht kiezen. Willem van
Oranje werd veelal gekozen en na zijn moord nam zijn zoon Maurits veel gewesten over. Zo begon de lange
reeks van Oranjes in Nederland. Tijdens het Twaalfjarig Bestand kwam een conflict tussen Maurits en Van
Oldenbarnevelt tot stand. Maurits was tegen het bestand en wilde meer macht bij de gewesten in
tegenstelling tot van Oldenbarnevelt. Ook kwam er een religieus conflict bij. Uiteindelijk werd van
Oldenbarnevelt onthoofd en ook Maurits maakte het eind van de oorlog niet mee. Frederik Hendrik
maakte het karwei af en een jaar na zijn dood werd de vrede getekend: de Vrede van Münster (1648)
Na de vrede kwam de Republiek in een Gouden Eeuw terecht. In 1650 kwam het in een Stadhouderloze
Tijdperk terecht. Johan de Witt trok hier de macht naar zich toe. In het Rampjaar van 1672 werd de
Republiek van verschillende kanten door buitenlandse troepen aangevallen. Johan kreeg hiervan de schuld
en hij werd daarom vermoord. Willem III was inmiddels oud genoeg en volgde zijn vader op. Hij voldeed
aan de verwachtingen en er kwam weer rust in de Republiek. Uiteindelijk werd hij ook koning in Engeland.
Willem III had een personele unie: twee posten worden door dezelfde persoon bezet. Na zijn overlijden
kwam er een opvolgingsprobleem. Binnen de Republiek waren prinsgezinden (voorstanders van de
oranjes) en patriotten (tegenstanders van de oranjes).
In 1789 vond de Franse Revolutie plaats. De revolutionaire pleiten voor vrijheid, gelijkheid en
broederschap. In 1795 kwam zo een einde aan de Republiek en aan het bewind van de stadhouders van
Oranje. De Bataafse Republiek werd opgericht en de Staten-Generaal werd vervangen door een Nationale
Vergadering. Er kwam uiteindelijk een grondwet, waarin de centrale staat meer macht kreeg. In Frankrijk
liet Napoleon zich in 1804 tot keizer kronen. Lodewijk Napoleon werd toen benoemd tot koning van
Holland, waarmee het einde van de Bataafse Republiek werd ingeluid. In 1810 maakte hij Nederland deel
van het Franse keizerrijk. Er werden hier allerlei vernieuwingen uitgevoerd:
- Het Burgerlijk Wetboek (Code Napoleon)
- Het decimale stelsel
- Familienamen
Napoleon moest Nederland in 1813 opgeven en hij werd in 1815 verslagen bij de slag bij Waterloo.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jornboone. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.