,An introduction to child development
Ontwikkelingspsychologie OWE2
Hoorcollege 1
-ontwikkeling van 0 tot 12 jaar bekijken
-begrijpen van kinderen en onderwijs daarop aanpassen
-h1,2,4,5,6,7,9,10,11,12 (Engelse literatuur)
-sleutelbegrippen (lijst staat op onderwijsonline)
Hoofdstuk 1
-voorkennis activeren
Sleutelbegrippen hst 1
life-span developmental psychology: theorie van Baltes
-je blijft je je leven lang door ontwikkelen
-je kan ook later dingen ontwikkelen die er bij de geboorte niet waren
-ontwikkeling is multidimensioneel, veel verschillende gebieden waarop je je kunt ontwikkelen
-ontwikkeling is multidirectional, niet een volgorde waarin je je kunt ontwikkelen
Multidimensionaal verwijst naar het feit dat ontwikkeling niet beschreven kan worden als één
criterium (zoals stijgingen of dalingen in het gedrag). Met multidirectionality wordt bedoeld dat er
geen één, normaal pad is wat betreft ontwikkeling. Het kan verschillende richtingen op. Oftewel:
gezonde resultaten van ontwikkeling worden bereikt door een breed scala van manieren.
-ontwikkeling bevat groei en krimp (bijv studeren leert je veel kennis maar beperkt creativiteit)
-ontwikkeling is plastisch, flexibel, mogelijkheid tot aanpassing (als bepaalde hersenfuncties het niet
meer doen kunnen andere delen van de hersenen dit overnemen)
-omgeving, geschiedenis, cultuur en gebeurtenissen hebben invloed op ontwikkeling (age-graded en
history-graded en nonnormative life events)
-je moet ontwikkeling vanaf veel verschillende kanten bekijken (verschillende disciplines)l
integration
differentiation
maturation
stability versus change
nature
nurture
epigenetics
ontwikkeling (rijping, groei, leren) psychologie (menselijk gedrag beschrijven en verklaren)
Veel manieren om naar ontwikkeling te kijken
Werner zegt dat ontwikkeling bestaat uit 2 processen:
-integratie: combinatie van eerder aangeleerd gedrag
-differentiatie: verfijnen van eerder aangeleerd gedrag, meer onderscheid maken, betere fijne
motoriek
,Life-span-development psychology: onderzoek van zowel constantheid als verandering in menselijk
gedrag gedurende het leven (filmpje op onderwijsonline)
Ontwikkeling in domeinen
-fysieke/biologische
-sociale
-emotionele
-cognitieve (denkprocessen)
Verloop verandering:
Continuïteit (geleidelijk)
Discontinuïteit (stapsgewijs)
Afhankelijk van hoe je iets meet
Een betere vraag is misschien niet ‘welke van de twee is waar?’ maar wanneer welke optreed
Zijn eigenschappen
Stabiliteit : ervaringen op jonge leeftijd erg belangrijk
Verandering: kan plaatsvinden door hoe anderen op gedrag reageren (aanmoedigen of afwijzen)
Freud: vroege ervaringen in kindertijd heel belangrijk voor vorming persoon. Volgens Freud is hoe we
ons seksuele en agressieve drang oplossen sterk verbonden met de aard van onze persoonlijkheid als
volwassenen.
Erikson: omgeving heeft veel invloed vorming persoon, vooral ervaringen kindertijd
Baltes: ervaringen in latere levensjaren wordt onderschat voor vorming persoon
Onderzoek Rutter laat zien dat negatieve ervaringen bij jonge kinderen verbeterd kunnen worden als
ze in een betere omgeving worden geplaatst, maar dit is niet gegarandeerd. Er is dus sprake van
zowel stabiliteit bij sommigen en verandering bij anderen.
Rijping (maturation):
Ervaring
Nature: genen zijn belangrijkste factor voor ontwikkeling
Nurture: omgeving is belangrijkste factor voor ontwikkeling
Gesell: geloofde sterk in het belang van genen voor ontwikkeling, Hij noemde het Rijping. Onderzoek
waarbij ene helft tweeling hulp kreeg bij leren skill en ander niet, maar de ander leerde de skill net zo
snel.
Watson: geloofde sterk in omgeving, je kan elk kind alles leren. Hij liet dit zien door middel van
klassieke conditionering.
Tegenwoordig geloven we dat beide even veel invloed hebben op ontwikkeling.
Je kan aanleg hebben voor iets, en dit kan versterkt of afgezwakt worden door omgeving.
, Interactie tussen nature en nurture: epigenetics
Plomin en zijn collega’s hebben aangetoond dat kinderen met bepaalde genetische aanleg meer kans
hebben op het ontwikkelen van probleemgedrag. Als deze kinderen dan ook nog in een slechte
omgeving wonen, hebben ze meer kans om mishandeld te worden dan kinderen zonder zulke
moeilijkheden. Deze kinderen nemen dit weer over. Zo hebben studies ook aangetoond dat een
milieudruk, zoals een ouderlijke scheiding, alleen een negatief effect heeft op kinderen wanneer het
is gekoppeld aan een genetisch risico.
Kanalisering heeft hier ook mee te maken
Epigenetica: filmpje
interactie nature en nurture
chronologie leeftijd
leeftijd veroorzaakt geen ontwikkeling, het laat alleen zien dat we een tijd bestaan. Je moet erachter
zien te komen waarom er verschillen in kunnen bestaan tussen leeftijdsgroepen. Het verschil in
leeftijd is niet het antwoord.
Hoorcollege 2
Hoofdstuk 2
Sleutelbegrippen
classical and operant conditioning
tabel 2.2 Theories of human development
(op pagina 46 en 47)
obervational learning
contextualism; mensen gedragen zich verschillend in verschillende omgevingen. Dus, contextuele
perspectieven houden vaak rekening met de bredere gemeenschap van het kind en samenleving en
proberen vaak te begrijpen hoe de maatschappij en de cultuur invloed hebben op de ontwikkeling
van een kind
critical period
theories
reinforcers
self-efficacy
sensitive period
Veel verschillende theorieën
Psychodynamisch perspectief (freud)
In de kern benadrukken de psychodynamische theorieën de overtuiging dat de dwang
of dynamiek binnen het individu verantwoordelijk is voor het gedrag.
Drie aspecten van persoonlijkheid
-Primitieve (id, es) eerste levensjaren, instinctief, behoefte bevrediging no matter what
-Rationele (ego, ich) volgende levensjaren, wil nog steeds driften bevredigen maar past zich wat aan
aan omgeving