College 1 – Anatomie en fysiologie van de huid
Huid
-Kenmerken
Biedt bescherming.
-Mechanisme
o Heeft immunologische, fysische en chemische afweer tegen prikkels van buitenaf.
-Indeling immunologische afweer
Keratinocyten Produceren antimicrobiële peptides (e.g. defensins).
Dendritische cellen Reguleren het complement systeem.
Monocyten/Macrofagen Produceren immunoglobulines.
Granulocyten Produceren cytokines en neuropeptides.
Mestcellen Produceren fibrinolysines, voornamelijk aanwezig in dermis.
Lymfatische en vasculaire epitheelcellen Produceren prostaglandines.
T-lymfocyten Produceren vrije radicalen.
Langerhanscellen.
o Lastig te nemen barrière.
Grootste orgaan in het lichaam.
Bezitten lamellaire lichamen welke belangrijk zijn voor het afstoten van dode huidcellen door
het verbreken van desmosomen m.b.v. enzymen.
Je zou niet zonder de huid kunnen. Naast dat dit pijnlijk zal zijn door openliggende zenuwen,
is het voor pathogenen veel gemakkelijker om het lichaam binnen te dringen.
-Functie
Bescherming.
Biedt steun.
Temperatuurregulatie.
Zintuigelijk (voelen).
-Opbouw
Epidermis.
-Eigenschappen
o Bestaat uit 5 à 6 lagen.
-Indeling
Stratum corneum – Hoornlaag.
-Eigenschappen
© Corneocyten = Dode cellen zonder kernen
-Kenmerken
Bevat natural moisturizing factor
(NMF) Belangrijk voor
stevigheid en integriteit van stratum
corneum. Afbraakproduct van
filaggrine.
‘Bakstenen’ in een cement van
lipidebillagen en omhult door een
stevige laag van keratine.
Wanneer de desmosomen
verbroken worden zullen de corneocyten verwijderd worden
van de huid.
© Belangrijkste barrière tegen indringers.
© Kan grote hoeveelheid aan water vasthouden door aanwezigheid van
vetten en eiwitten.
© Is compacter en minder gehydrateerd bij een negroïde huid. Hierdoor
is permeatie van het farmacon lastiger.
Stratum lucidum.
-Eigenschappen
© Komt niet overal in de epidermis voor, maar vooral in de dikkere huid
(e.g. handpalmen, voetzolen).
© Bestaat uit afgeplatte, dik op elkaar gepakte cellen gevuld met
keratine.
, Stratum granulosum.
-Eigenschappen
© Dun, maar zeer belangrijk.
© Bevat keratohyaliene korrels welke keratine en profilaggrine.
-Ontwikkeling
Keratinocyten vanuit stratum spinosum migreren naar boven
en worden in het stratum granulosum granule bevattende
cellen.
Deze granule cellen bevatten de keratohyaliene korrels.
Stratum spinosum – Stekelcellaag.
-Eigenschappen
© Grootste laag in epidermis.
© Cellen zijn met elkaar verbonden via desmosomen. Door deze
desmosomen lijkt het alsof de cellen stekels hebben.
© Geen celdeling.
Stratum basale.
-Eigenschappen
© Levende cellen.
© Zorgen ervoor dat de huid steeds vernieuwd wordt.
© Hier bevinden zich ook melanocyten welke beschermen tegen UV-
straling.
Dermis.
-Eigenschappen
o Lederhuid.
o Zorgt voor steun en elasticiteit door collageen fibrillen.
o Is geïnnerveerd en voorzien van bloed- en lymfevaten. Hierdoor is o.a.
temperatuurregulatie mogelijk.
o Herstellend vermogen.
o pH van ongeveer 5 Lagere pH goed om
bacteriën buiten te houden.
Subcutane vetlaag.
-Eigenschappen
o Isolerend.
o Schokabsorberend.
o Voedingsbron voor daarboven gelegen cellen.
-Immunologie
Bevat onderdelen van het aangeboren
immuunsysteem (e.g. macrofagen, mestcellen) en van
het verworven immuunsysteem (e.g. CD8+ en CD4+
cellen).
Natural moisturizing factor (NMF)
-Kenmerken
Mengsel van vetzuren, eiwitten en aminozuren.
Zorgt voor soepelheid van de huid, waardoor er minder
mechanische schade op kan treden.
-Mechanisme
o NMF zorgt ervoor dat corneocyten goed gevuld zijn en mooi aansluiten (rond 10%).
o Zorgt er zo voor dat de corneocyten (in stratum corneum) een effectieve barrière
vormen.
Vocht in corneocyten kan hydrolytische enzymen activeren waardoor de huid zich kan
vernieuwen.
Bestandsdelen van NMF zijn afbraakproducten van voornamelijk filaggrine.
Geen eenduidige samenstelling. Bestaat uit heel veel verschillende stoffen (e.g. lactaat, urea,
calcium, fosfaat).
Filaggrine
-Kenmerken
Belangrijk onderdeel van NMF.
Worden in de keratohyaliene korrels gemaakt.
, -Mechanisme
o Profilaggrine wordt door enzymen gesplitst in filaggrine.
Zorgt onder andere voor het afplatten van de corneocyten. Hierdoor kunnen de corneocyten
mooi aansluiten.
Genetische defecten kunnen aanleiding geven tot pathologische aandoeningen.
Eczeem
-Kenmerken
Jeukende, polymorfe huidaandoening met roodheid, oedeem, papels, blaasjes, korstjes en/of
schilfers als gevolg van een niet-infectieuze ontstekingsreactie van de huid, veroorzaakt door
intrinsieke en/of omgevingsfactoren.
-Lokalisatie
o < 2 jaar Gelaat (rondom mond vrij) en behaarde hoofdhuid.
o > 2 jaar Knieholten, elleboogplooien, polsen en enkels. Ernst en omvang kunnen
variëren.
Vooral aan de buigzijde van het lichaam.
Jeuk wat krabben uitlokt. Hierdoor kan de aangedane huid alleen nog maar verder
beschadigen.
Roodheid, papelvorming, jeuk.
Incidentie en prevalentie van verschillende eczemen zijn sterk gerelateerd aan de leeftijd.
Prevalentie van constitutioneel eczeem is de prevalentie het hoogst bij kinderen tussen 0-1.
-Soorten
Constitutioneel eczeem.
-Eigenschappen
o Eczemateuze huidaandoening op kenmerkende, leeftijdsafhankelijke plaatsen bij een
droge huid en atopische constitutie.
-Definitie
Atopie = Op de verkeerde plaats.
Constitutie = Aanleg hebben voor.
o Ook wel atopische eczeem genoemd.
o Een IgE-gemedieerde sensibilisatie voor onder andere inhalatie- en
voedselallergenen.
-Oorzaak
o De precieze oorzaak is onbekend.
o Gerelateerd aan onder andere genetische defecten in filaggrine.
Contacteczeem.
-Eigenschappen
o Eczemateuze huidaandoening veroorzaakt door huidcontact met bepaalde stoffen.
o Vaak nattend.
Acrovesiculeus eczeem.
-Eigenschappen
o Eczemateuze huidaandoening aan de handpalmen, voetzolen en zijkanten van
vingers en tenen, waarbij jeuk en blaasjes domineren.
Nummulair eczeem.
-Eigenschappen
o Eczemateuze huidaandoening die zich manifesteert met ronde, matige scherp
begrensde plekken ter grootte van een munt.
Hypostatisch eczeem.
-Eigenschappen
o Eczemateuze huidaandoening van de onderbenen met vooral roodheid, korstjes en
schilfering bij chronische veneuze insufficiëntie.
Asteatotisch eczeem.
-Eigenschappen
o Droge huid met bleekrode barstjes, vooral op onderbenen van oudere patiënten.
-Oorzaak
Defect in filaggrine gen, waardoor meer transepidermal water loss (TEWL) Uitdroging van
de huid en dalen van NMF naar beneden de 10%.
-Eigenschappen TEWL
o Normaal fysiologisch proces voor onder andere temperatuurregulatie.
, o Goede maat voor de integriteit van het stratum corneum.
o Gemakkelijk te meten.
o Een groot TEWL betekent een grote kans op het ontstaan van atopische eczeem.
o Kent een circadiaans ritme (=verandert steeds in 24 uur).
o Ingrediënten van dermatica kunnen TEWL vergroten door te interferen met
lipidebillaag in stratum corneum.
pH kan verhoogd zijn waardoor er nog meer kolonisatie van S. aureus kan optreden.
Hygiëne hypothese = Als je veel in contact komt met een grote variatie aan antigenen (e.g.
door op een boerderij te wonen) ontstaat er een mooie verhouding tussen TH1- en TH2-cellen.
Hierdoor zou er een verminderde kans kunnen zijn op bepaalde immunologische
aandoeningen (e.g. eczeem) welke worden veroorzaakt door TH2.
Factoren die eczeem kunnen verergeren zijn: zweten, warm of juist koud weer, textiel (e.g.
ruwe vezel), ziekte, stress, schoonmaakmiddelen, zeep en shampoo.
Uit zich in de vorm van jeuk wat kan leiden tot krabeffecten wat weer kan leiden tot infecties
van de krabplekken.
Persisterende eczeem is ernstig en wordt gekenmerkt door de
aanwezigheid van astma.
-Verloop
Begint meestal 3 tot 4 maande na de geboorte.
De meeste kinderen hebben mild eczeem.
Op de leeftijd van 15 jaar heeft ongeveer 80% van de patiënten geen
eczeem meer.
-Pathofysiologie
1) Door een gestoorde barrièrefunctie van de huid ontstaan T H2-reacties op
onschuldige antigenen van buitenaf.
-Eigenschappen
o Gebeurt niet bij iedereen. Voornamelijk bij mensen die hier een
genetische aanleg voor hebben.
2) Secretie van IL-4, IL-5 en IL-13 zorgen voor klasse switch van B-lymfocyten
waardoor plasmacellen IgE gaan produceren.
3) IgE laat mestcellen na een eerste contact degranuleren waardoor
verschijnselen ontstaan die bij een ontsteking horen (e.g. roodheid,
zwelling, koorts, pijn).
-Behandeling
1) Optimaliseren van huidbarrière.
-Methode
o Indifferente zalf.
o Bewust maken van factoren die de huid uitdrogen.
o Occlusie met een verbandpak bij jonge kinderen of andere verbandmaterialen bij
oudere kinderen.
-Kenmerken
Occlusie = Het afsluiten van het deel van de huid/het lichaam waar het
geneesmiddel op is aangebracht. Hierdoor wordt de huid beter gehydrateerd
en kan het geneesmiddel beter doordringen in de huid.
2) De aanwezige ontsteking verminderen.
-Methode
o Lokale immunosuppressiva (e.g. corticosteroïden).
o Met de huidige behandelingen hoeft een kind met eczeem nauwelijks tot geen jeuk
meer te hebben.
Psoriasis
-Kenmerken
Chronische huidaandoening met schilfers, roodheid en jeuk. Soms met nagelafwijkingen of
artritis.
Vooral aan de strekzijde van het lichaam. In huidplooien, of de behaarde hoofdhuid.
Oorzaak is onbekend.
T-celgemedieerde aandoening.
Erfelijke en omgevingsfactoren spelen een rol bij het ontstaan van psoriasis.
-Eigenschappen