Grenzen in beweging: de wereld
van 1945 tot heden
Inhoud
Voorwoord..................................................................................................................................2
1: Eigentijdse geschiedenis: een proloog....................................................................................2
2: Nederland................................................................................................................................6
3: België....................................................................................................................................15
4: West-Europa en de Europese integratie................................................................................25
5: Transformaties in Midden en Oost-Europa...........................................................................38
6: Europa en de Verenigde Staten.............................................................................................48
7: Politiek van grote mogendheden...........................................................................................60
8: Internationale veiligheid.......................................................................................................80
9: Economische groei en sociale ongelijkheid..........................................................................90
10: Religieuze en sociale bewegingen....................................................................................107
Religieuze en sociale bewegingen in de mondiale samenleving vóór 1945.......................107
1945-1965: Consolidatie.....................................................................................................108
1965-1990: desillusie en radicalisering...............................................................................111
1990-2012: transnationalisering..........................................................................................114
11: Cultuur en media...............................................................................................................117
12: Patronen van globalisering................................................................................................128
Een dozijn globaliseringen..................................................................................................129
Economische, politieke en culturele aspecten van globalisering........................................133
Reacties op globalisering....................................................................................................136
Tot slot....................................................................................................................................137
,Voorwoord
Het boek heeft twee doelen:
1. Kennis verstrekken over de eigentijdse geschiedenis.
- Eigentijdse geschiedenis: ruwweg de periode vanaf het einde van WO2 tot nu.
Dit wordt gezien als een nieuwe periode, namelijk een waarin de geschiedenis
niet langer in teken staat van de gebeurtenissen in Europa maar een
daadwerkelijk mondiaal karakter krijgt.
2. Inzicht bieden in de historische samenhang van gebeurtenissen op nationaal,
Europees en mondiaal niveau.
1: Eigentijdse geschiedenis: een proloog
- De eigentijdse geschiedschrijving is in de 20 e eeuw een academische discipline
geworden -> vraagt om meer theoretische reflectie.
- De veranderingen in de geschiedenis zelf vragen om meer theoretische
aandacht (bijv. het verschijnsel van globalisering).
Rond 1800 ontstond het idee (bijv. door Leopold von Ranke) dat een
geschiedschrijver zijn verhaal niet moest baseren op eigen waarneming maar op een
kritische vergelijking van ooggetuigenverslagen uit het verleden. De
geschiedwetenschap ging zich richten op Vergangenheitsgeschichte (geschiedenis
van vroeger) in plaats van Zeitgeschichte (eigentijdse geschiedenis). In het
onderzoek en onderwijs kwam de periode van de ‘laatste vijftig jaar’ amper aan bod,
iets wat zo’n 1,5 eeuw duurde. Na twee wereldoorlogen ontstond er kritiek dat de
geschiedenis te weinig inzicht bood in het hedendaagse gebeuren, waardoor
eigentijdse geschiedenis alsnog een academische discipline werd. De invoering van
deze discipline ging misschien wel té soepel, omdat bezwaren zoals het probleem
van historische distantie niet meer werden aangevoerd.
De geschiedschrijving over de eigen tijd roept ook vragen op door haar mondiale
karakter. Door globalisering is er een soort ‘wereldmaatschappij’ ontstaan, met een
wereldwijde eigentijdse geschiedenis van een immense omvang. Is het überhaupt
mogelijk om de geschiedenis van de eigentijdse wereld op te schrijven?
Twee algemene geschiedfilosofische problemen voor eigentijdse historici:
1. Het probleem van de wereldgeschiedenis.
2. Het probleem van de historische distantie.
De problemen zijn te herleiden tot één gemeenschappelijk probleem: zelfreferentie of
subjectiviteit. Het idee van een universele historie is al heel oud, beginnend met een
theologisch karakter waarnaar het in de 18 e eeuw seculariseerde. Historici proberen
verschijnselen in hun historische context te plaatsen, maar welke context gebruik je
voor de wereldgeschiedenis? Daarvoor zou je een God’s eye view moeten hebben,
maar dat is onmogelijk. Tegenwoordig wordt er niet meer gelooft in de haalbaarheid
van het ideaal van een objectieve wereldgeschiedenis. Het probleem bij de
wereldgeschiedenis is dat het zich niet van binnenuit laat omschrijven, omdat
historici deel uit maken van dat geheel. Hun beschrijvingen zijn dan dus tot op een
zekere hoogte zelfbeschrijvingen en dus zodanig zelfreferentieel of subjectief.
Volmaakte objectiviteit bestaat dus niet, maar men moet onthouden dat subjectiviteit
en objectiviteit complementaire begrippen zijn: hoe subjectiever een historicus is, des
,te minder objectief hij is (en omgekeerd). Hij kan nooit helemaal het een óf het ander
zijn. Historici moeten dus streven naar zo’n groot mogelijke objectiviteit.
Objectiviteit in de zin van afstandelijkheid is geen probleem bij de beschrijving van
historische handelingen en gebeurtenissen (res gestae). Maar, wanneer historici de
ervaringswereld van mensen proberen te beschrijven in termen van een wereldbeeld,
stijl, ideologie, mentaliteit of tijdsgeest wordt het wel een probleem. Dan moet er
namelijk onderscheid gemaakt worden tussen de ervaringswereld van onze eigen tijd
en die van vroeger. Dit is lastig omdat mensen hun eigen tijdsgeest nu eenmaal
moeilijk kunnen objectiveren. Dit probleem doet zich vooral voor bij eigentijdse
geschiedenis, waar subject en object zogezegd dicht op elkaar zitten. Toch is
distantie een probleem voor de geschiedenis in het algemeen, omdat we zonder
helder beeld van het heden moeilijk een helder beeld van het verleden kunnen
krijgen en vice versa.
Het is dus belangrijk om geen absolute betekenis toe te kennen aan de termen
‘objectief’ en ‘subjectief’, maar juist een relatieve.
Bij de wisselwerking tussen heden en verleden hebben we te maken met culturele
vooroordelen en met hodiëcentrisme (gerichtheid op het heden), juist omdat we
spontaan geneigd zijn vanuit de eigen tijd of het heden (hodie) te redeneren. Dit is
een vorm van subjectiviteit, die getemperd moet worden met distantie en
subjectiviteit.
Vier punten van kritiek tegen contemporaine wereldgeschiedenis:
1. De standplaatsgebondenheid van de historicus. Historici blijven altijd minstens
gedeeltelijk gevangen in hun eigen cultuur, ze worstelen vaak met de neiging
om die cultuur steevast en in alle opzichten een leidende rol in de
wereldgeschiedenis toe te dichten. Globale standpunten zijn onmogelijk, en
historici kunnen ook niet namens ‘alle mensen’ spreken. Elke
geschiedschrijving, ook die van vroegere perioden, is doordrenkt van de
hedendaagse behoeften en belangen van de schrijver (volgens Benedetto
Croce). Een oplossing zou kunnen zijn: een opeenstapeling van zoveel
mogelijk perspectieven; ‘multisubjectiviteit’. Hiermee wordt objectiviteit
benaderd, maar is dit mogelijk en verteerbaar? Standpuntreflectie is in ieder
geval mogelijk en noodzakelijk.
2. De vraag: ‘hoe verwerpelijk is het idee dat de wereldgeschiedenis een doel
heeft, waarnaar we ons fase na fase begeven?’ Komt de wereldgeschiedenis
niet neer op een abstract verhaal die de rijke diversiteit reduceert tot een
bloedeloze geschiedenis?
3. Eigentijdse geschiedenis is vatbaarder voor manipulatie aan de bron (bijv.
overheidsmanipulatie voor politieke doeleinden). Maar: alle eigentijdse
bronnen worden eens bronnen van vroegere perioden en die lijden dus per
definitie aan dezelfde kwalen.
4. De morele implicaties van het schrijven van de geschiedenis van de eigen tijd.
Tegenover welke groep moeten historici zich verantwoordelijk voelen? Moeten
historici zich kunnen identificeren met de gehele mensheid om de
wereldgeschiedenis te begrijpen? Is het mogelijk om je te identificeren met de
gehele mensheid?
Praktische bezwaren:
- Methodologisch probleem: wanneer begin je? (1945, later, eerder? Waarom?)
, - Taal- en bronnenprobleem: te grootschalig onderzoek, waarvoor groepswerk
nodig is maar groepswerk leidt tot problemen met financiën en
meningsverschillen. Bovendien is de totale hoeveelheid bronnen geografisch
gesproken oneerlijk verdeeld (meer in het Westen eurocentrische
wereldgeschiedenis).
Typisch hedendaags verschijnsel: overvloed van informatiebronnen. Uniek
verschijnsel in de wereldgeschiedenis, want bronnenschaarste is de regel voor
oudere perioden uit de geschiedenis. Waarschuwingen bij informatie-overvloed:
- Het kan de werklust verlammen.
- Het wil niet noodzakelijk zeggen dat alle relevante informatie over een
onderwerp beschikbaar is.
- Het gaat niet op voor alle hedendaagse onderwerpen.
Bij onderwerpen waar geheimhouding of vertrouwelijkheid een rol spelen ontstaan er
barrières van geheimhouding en ontoegankelijkheid, waardoor er nog steeds sprake
van bronnenschaarste. De oorzaken van de informatieberg zijn divers:
- De opkomst van het internet.
- De historici zelf; als informatie is toegepast door een historicus om haar
bewijslast te dragen, wordt het een bron.
- Historici lobbyen voor verplichte archivering en musealisering meer
informatiebronnen.
De overvloed van informatie heeft één belangrijk gevolg: het wordt onmogelijk om
een complete bronnenstudie uit te voeren voor een contemporain onderwerp. Er
moet een wetenschappelijk verantwoorde selectie gemaakt worden, gebaseerd op
een gefundeerde indruk van het totale bronnenbestand. Dit is een tijdrovende en
ingewikkelde kwestie.
Voordelen unieke bronnensituatie: Nadelen unieke bronnensituatie:
De historicus heeft meer bronnen tot haar Het totaal aantal ooggetuigen die wil praten
beschikking. onmiddellijk na de feiten is vaak geringer dan
later.
De bewijsvoering is nog niet door het tijdsverloop Ooggetuigen hebben pas jaren later minder
aangetast. belang bij het vertekenen van een situatie. Ze zijn
dus jaren later tot meer distantie in staat.
Er zijn meer levende ooggetuigen beschikbaar, Ooggetuigen willen vaak pas spreken als alle
en hun herinneringen zijn nog niet vervaagd. obstakels (angst, zorg om privacy, juridische
kwesties etc.) uit de weg zijn geruimd.
Vertrouwelijke en bezwarende documenten zijn Vertrouwelijke en bezwarende documenten lijken
nog vaker beschikbaar omdat ze nog niet ruimer beschikbaar naarmate de gebeurtenissen
vernietigd, veranderd of verdwenen zijn. verder in het verleden liggen.
Contemporaine historici zijn nog in staat de Historici hebben minder belang om verder
tijdsgeest te proeven en waren soms zelf afgelegen periodes te vertekenen; door de kennis
ooggetuige of deelnemer aan de bestudeerde achteraf zijn ze zelfs beter in staat om de wanen
situatie. van de tijdgeest van toen te doorzien.
Historici lopen minder risico op vervolging van
smaad of inbreuk op privacy als ze later in de tijd
onderzoek doen.
Historici hebben vaak meer tijd genomen om
onderzoek te doen; de primeurdrift is verdwenen.