Cliënt centraal in de jeugdhulp. Van visie
naar aanpak.
1. De nieuwe Jeugdwet en de toegang tot de jeugdhulp
1.1 De nieuwe Jeugdwet
1.1.1 Aanleiding voor de nieuwe Jeugdwet
In de (oude) Wet op de jeugdzorg die in 2004 inging, is vastgelegd dat de cliënt
aanspraak (recht) heeft op jeugdzorg.
Ondanks het feit dat er meer kinderen geboren werden, bleef het beroep op
jeugdzorg de afgelopen jaren groeien en het jeugdzorgstelsel dreigde
onbetaalbaar te worden.
Er is geen indicatie dat de huidige jeugd ‘lastiger’ is.
De groeiende vraag naar hulp bij de opvoeding is geen absoluut gegeven, maar is
gerelateerd aan hoe het gedrag van jongeren beleefd wordt.
1.1.2 Doel van de nieuwe Jeugdwet
Doel = transformatie (verandering) van de jeugdhulp.
De hulp moet dichter bij de burgers komen en moet eenvoudiger en goedkoper
georganiseerd worden.
Preventie = gerichte ondersteuning van jeugdigen met psychische problemen en
stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke
beperking of van de ouders bij de opvoedingsproblemen.
Doel is problemen vroegtijdig aan te pakken, waarbij de vroegtijdige inzet van
hulp en zorg (zwaardere) vormen van jeugdhulp moet voorkomen.
Jeugdhulp = ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en hun ouders – geen
preventie – bij alle denkbare opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en
stoornissen.
Jeugdbeschermingsmaatregel = verplichte hulp bij de opvoeding, opgelegd door de
kinderrechter.
Ondertoezichtstelling (OTS) de meeste voorkomende
jeugdbeschermingsmaatregel, waarbij de ouders verplichte hulp en
ondersteuning bij het opvoeden krijgen door een gezinsvoogd.
Duur is maximaal 12 maanden.
De kinderrechter kan de maatregel steeds met (maximaal) één jaar verlengen.
Gezagsbeëindigende maatregel zwaardere maatregel, waarbij de ouders het
gezag over hun kind verliezen.
Ouders zijn niet meer verantwoordelijk voor hun kind, het kind woont niet
thuis en ouders mogen ook niets meer voor hun kind bepalen.
Jeugdreclassering = een combinatie van intensieve begeleiding en controle met als doel
te voorkomen dat een jongere opnieuw de fout in gaat.
, Voor jongeren tussen de 12 en 23 jaar.
Kan worden opgelegd door de kinderrechter bij strafbare feiten en
schoolverzuim.
Raad voor de Kinderbescherming = een onafhankelijke instantie die onderzoek doet
naar de veiligheid en ontwikkeling van kinderen.
Adviseert de kinderrechter of kinderbeschermingsmaatregelen, gezag en omgang
bij echtscheiding en hulp of straf in het kader van jeugdstrafrecht.
De bedoeling is dat de decentralisatie van de jeugdhulp gemeenten beter in staat stelt
maatwerk te leveren en verbinding te leggen met zorg, onderwijs, maatschappelijke
ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid.
Ook is het de bedoeling dat de schotten tussen de verschillende vormen van zorg
verdwijnen en de zorg dichter bij de gezinnen georganiseerd wordt, zodat
problemen eerder gesignaleerd kunnen worden.
De transformatie van de jeugdhulp moet leiden tot:
1. Preventie en uitgaan van eigen kracht van jeugdigen, ouders en het sociale
netwerk;
2. Minder snel medicaliseren, meer ontzorgen en normaliseren;
3. Eerder (jeugd)hulp op maat voor kwetsbare kinderen;
4. Integrale hulp met betere samenwerking rond gezinnen: één gezin, één plan, één
regisseur;
5. Meer ruimte voor jeugdprofessionals en vermindering van regeldruk.
Filmpje Raad voor de Kinderbescherming
Voor de veiligheid van kinderen en toekomst van jongeren.
Kind staat altijd centraal!
Als gemeentes of andere organisaties de Raad voor de Kinderbescherming
benaderen, vragen zij zich altijd af of het noodzakelijk is dat ze worden
ingeschakeld.
Onafhankelijke instantie.
Iedere zaak staat op zichzelf en wordt ook zo
onderzocht.
Rechtsgelijkheid en rechtszekerheid staan
voorop.
Iedere burger krijgt dezelfde behandeling bij
hetzelfde probleem.
Als de ontwikkeling van het kind wordt bedreigd
is het taak van de overheid om op te treden.
Waarbij de rechten van het kind en de ouders
worden gewaarborgd.
Terughoudend waar het kan en doortastend
waar nodig.
Raad is ook actief op het gebied van gezag en
omgang. Als ouders er bij scheiding niet over
uitkomen wat het beste is voor het kind. Als een rechter zich ernstig zorgen
maakt over het kind, kan de Raad onafhankelijk onderzoek doen.
, Raad van de Kinderbescherming heeft een rol als ouders een kind willen afstaan,
de zorg van een kind willen overnemen of willen adopteren.
1.1.3 Doelgroepen van de nieuwe Jeugdwet
De nieuwe Jeugdwet vervang niet alleen de Wet op de jeugdzorg, maar ook verschillende
andere onderdelen van de jeugdzorg onder de Zorgverzekeringswet (geestelijke
gezondheidszorg voor jongeren) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg
voor licht verstandelijk beperkte jeugd) vielen.
Jeugdbescherming en jeugdreclassering maken ook onderdeel uit van de nieuwe
wet.
Geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-ggz) = biedt hulp aan kinderen en
jeugdigen met een psychische aandoening die zo ernstig kan zijn dat zij hierdoor in hun
ontwikkeling worden bedreigd.
Zorg voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (jeugd lvb) = jongeren met
een LVB hebben een benedengemiddeld IQ (50 – 85) én een beperkt sociaal
aanpassingsvermogen.
Deze jongeren lopen een verhoogd risico op leerproblemen, psychische of
psychiatrische problemen en gedragsproblemen.
Zij lopen een groter risico slachtoffer te worden van financiële en seksuele
uitbuiting.
Enkele aanwijzingen van LVB
Sociale vaardigheden zijn vaak beperkt
Overschat de eigen mogelijkheden en onderschat de eigen tekortkomingen
Kan dingen moeilijk onthouden
Laag denktempo
Beperkte woordenschat
Moeite met het begrijpen van informatie en met figuurlijk taalgebruik
Erg gericht op het hier-en-nu
Weinig tijdsbesef
Sociale netwerk is vaak beperkt tot de familie
Emotieloos over ingrijpende gebeurtenissen
Neiging om de schuld buiten zichzelf te leggen
Kan meestal slecht lezen, schrijven en rekenen
Enkele praktische tips voor de herkenning van LVB
Stel vragen:
Wat is de dagbesteding: school of opleiding, werk, vrijetijdsbesteding en hobby’s.
Hoe is de thuissituatie: is er begeleiding (nodig), wie regelt de administratie.
Welke sociale contacten zijn er: hoe ziet de vriendengroep eruit, wat doen ze met
elkaar.
Observeer gedrag: hoe gaat het met klokkijken, het beantwoorden van vragen,
begrip van data en tijden.
Hoe is het taalgebruik- en begrip: worden grapjes begrepen, kan iemand
onthouden en samenvatten wat je hebt verteld.
Schrijven: kan iemand naam, adres, plaats en geboortedatum opschrijven, of
probeert hij dat te ontwijken.
, Check het rekenniveau: ‘Wat is je geboortedatum? … en hoe lang geleden was
dat?’ En laat wat eenvoudige sommen maken.
Op wegwijzerjeugdenveiligheid.nl is een uitwerking van deze vragen te vinden.
1.1.4 Taak gemeenten in de nieuwe Jeugdwet
Gemeenten moeten onder andere zorgen voor:
Jeugdhulpaanbieders van goede kwaliteit;
Een beleidsplan voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg;
Voorzieningen op het gebied van jeugdhulp (jeugdhulpplicht);
Jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;
Maatregelen voor de aanpak van kindermishandeling;
De samenwerking met andere sectoren zoals zorg, onderwijs, politie en justitie;
Vertrouwenspersonen voor jeugdigen en voor hun ouders/ pleegouders die te
maken hebben met jeugdhulpverleners.
Ook is de gemeente er verantwoordelijk voor dat de jeugdhulpaanbieder en de
gecertificeerde instelling verantwoorde hulp te verlenen, waaronder wordt verstaan
hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht
wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder.
Jeugdhulpaanbieder = instellingen die jeugdhulp aanbieden.
Gecertificeerde instelling (jeugdbescherming) = instellingen die
jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering uitvoeren.
Organiseert de hulp en kan specialistische niet vrij toegankelijke jeugdhulp
inzetten.
Alleen professionals kunnen rechtstreeks bij de gecertificeerde instelling
aanmelden.
Hebben in iedere regio een andere naam.
Er is een speciale gecertificeerde instelling voor kinderen en jongeren met een
beperking (de William Schrikker Groep).
Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen NIDOS.
1.1.5 Participatie in de nieuwe Jeugdwet
Cliëntenparticipatie is verankerd in de nieuwe Jeugdwet:
De gemeente is verplicht om cliënten en vertegenwoordigers te betrekken bij het
beleid en de uitvoering ervan. De manier waarop dat gebeurd staat de gemeente
vrij;
Het is van belang dat ouders en jeugdigen worden betrokken bij hun eigen
ondersteuningsproces en dat daarbij wordt uitgegaan van hun eigen
mogelijkheden om regie te voeren over hun leven;
Er mét ouders en jongeren wordt gesproken, niet óver hen.
Ouders moeten de mogelijkheid krijgen om samen met hun netwerk een
familiegroepsplan op te stellen;
Gemeenten moeten rekening houden met de (culturele) achtergrond van ouders
en jongeren, keuzevrijheid bieden in het aanbod van jeugdhulp en jeugdigen en
ouders een rol geven bij de voorbereiding van het beleid rond jeugdhulp en
rondom informatie, toestemming, dossiervorming en privacy.