Hoorcollege-aantekeningen Klinische Neuropsychologie
2020-2021
Hoorcollege 1 – Introductie en intelligentie
12/11/20
Bijbehorende literatuur: hoofdstuk 1, 2, 3, 13
• Klinische neuropsychologie: relatie tussen hersenen en gedrag, gezonde mensen en patiënten
o Science practitioner: klinische praktijk en wetenschappelijk onderzoek
• Kennis vergaren bij gezonde/patiëntenpopulatie
o Alzheimer: medicijn
Videofragment
Wat valt op? (Demente patiënt)
• Random opmerkingen
• Moeite met weten wat de symptomen zijn —> weet niet hoeveel lat hij heeft
• Vergeetachtig
• Herkent mensen om zich heen niet meer (moeder/dochter)
• Eigen wereld, niet bewust van omgeving
o Niet aangesloten bij het gesprek (oriëntatie aangetast?)
• Head turning sign: bevestiging vragen aan naasten
• Motoriek onrustig, misschien tics
• Aangetast taalbegrip?
• Klinische neuropsychologie: case-studies (aanzet tot wat er aan de hand is?)
o Wel onderzoek in grote groepsstudies
• Relatie hersenen en gedrag belangrijk
Casus 1
• Man, 72 jaar, rechtsfrontale hersentumor
• Geen klachten, gaat wel goed
• Dagelijks leven: “beetje op bank zitten en slapen”
• Apathisch —> door hersentumor?
• Ís hij eigenlijk wel klachtenvrij?
• EF-batterij —> overeenkomsten benoemen
o Vastlopen
o Begrijpt hij opdracht wel?
o Woordvindingsproblemen
• Vrouw: linker thalamusinfarct —> duiding op taalproblemen?
o Beloop: veel ingeleverd, sindsdien gediagnosticeerd
o Heteroanamnese is dus heel belangrijk!
• Passend bij tumor of infarct?
• Passend bij neurodegeneratieve aandoening? —> vragen die opkomen
• Vragen naar eigen klachten (anamnese) —> kan hele verschillende informatie geven
Wat is klinische neuropsychologie?
• KNP was heel lang het gebied van medici
• Welink —> neurologie & psychiatrie, beoefend door artsen
• Heel lang discussie tussen holisme/lokalisatie hersenfuncties
• Mentale functies?
o Hippocrates (4e eeuw B.C.): hersenen zetel intellect
o Aristoteles: geest apart van lichaam, intellect in het hart
1
, • Celtheorie
o Vochtholtes
o Herophilius (300 A.C.): niet hersenen maar ventrikels
• Eerste lokalisatie: Descartes, pijnappelklier (binnenste hersenen)
o Epifyse, die stuurt weer door
• Trend van holisme —> lokaliseren
• Gall: frenologie, hersenknobbels
o Uitpuilende ogen: geheugen en taal goed
o Posterieur: ambition
o Achter oren: agressief
o Kritiek vanuit wetenschap
• Clinico-anatomische methode
o H.M.: ernstige epilepsie, verwijdering hippocampi
▪ Geen epilepsie, maar ook geen geheugencapaciteit
▪ Kon geen nieuwe dingen meer aanleren
o Phineas Gage: staal door frontaalkwab
▪ Gedragsverandering
o Tan: taalbegrip, geen taalproductie
▪ Broca: belangrijk voor taalproductie
▪ Correlatie spraakstoornis en linker frontaalkwab
o Wernicke: inhoudsloze spraak
▪ Posterieur linkerhemisfeer
• Tan: dissociatie
• Wernicke: dissociatie
o Samen: dubbele dissociatie
Dissociatie casus
• Man, 50, werkzaam zorg, klein infarct occipitaal, grote moeite met lezen
• Kan letters scherp zien
• Herkent letters
• Koppeling letter naar klank, meer moeite! (Gecombineerde klanken: ‘oe’)
• Schrijven lukt wel
o Maar eigen geschreven tekst voorlezen ging traag, spellen maar ook gokken
Luria (1902-1977)
• Zocht evenwicht tussen holisme en lokalisatie
• Complex functioneel systeem, diverse subsystemen met eigen bijdrage aan gezamenlijke activiteit
• Functionele architectuur
• Ook flexibiliteit voor uitvoeren en aanpassen taken
Moderne neuropsychologie(/specialisme)
• 1970 Nederlandse vereniging NP
• Neuropsycholoog is géén beschermde titel
o 2 jaar opleiding tot GZ
o 4 jaar KNP
2
, o Daarna in het BIG-register
• Praktijk: breed spectrum zorggebied
o Diagnostiek
o Management
o Behandeling <—> indicatie
o Wetenschappelijk onderzoek —> science practitioner
• Patiëntgebonden onderzoek
o Single case studies (bijv. H.M.)
o Crawford statistieken
o Vergelijken van gematchte controles
• Beloopstudies
o Longitudinaal
o Cross-sectioneel
o Behandelstudies (RCT)
• Diagnostiek
o Neurologisch
o Psychiatrisch
o Ontwikkeling
• NPO
o Hypothesetoetsend
o Testonderzoek
o (Hetero)anamnese
o Observatie
o Psychometrische testbatterij
o Specifieke functietest
o Vragenlijsten
o Rekening houden met stoorfactoren (van alles: vermoeidheid), of onderpresteren
(bewust/onbewust) —> symptoomvaliditeitstesten
• Betrouwbaarheid en validiteit
o COTAN
• Keuze van test: beperkte tijd, belastbaarheid, kenmerken proefpersonen en ziektebeeld
• Hypothese toetsen
• Normering
• Integratie gegevens
• N=1
Behandeling
• Rekening houden met kenmerken patiënt
o CGT
o Psychoeducatie
o ACT
o Relatie en systeemtherapie
• Specifiek
o Prisma adaptatie bij neglect
Intelligentie
• G factor vs. Meerdere factoren
o Algemeen, general
• Galton: reactietijden, kwaliteit neurale netwerken —> G
3
, • Spearman (correlatie tussen intelligentietesten) —> G
• General ability “g” —> “s”-factor: speciaal, niet goed gedefinieerd
• Thurstone, Gardner & Sternberg: factoranalyse, meerdere factoren
o Alles bij elkaar = intelligentie
• G-factor lijkt wel te bestaan, nog steeds discussie
• Wel subtaken, middelen tot 1 getal —> IQ
• Binet: kind wel/niet geschikt voor onderwijs
• Stanford Binet Intelligentie Test
o Model voor latere intelligentietesten
o IQ: ratio chronologische/mentale leeftijd x 100
o M = 100, SD = 15
Intelligentietests
• Crystallized: pasklare kennis en vaardigheid (schoolse kennis)
• Fluid: capaciteiten inzetbaar in nieuwe probleemsituaties
• WAIS: Wechsler Adult Intelligence Scale
o Eerste versie in 1955
o Wais-IV (NL 2012) —> nieuwe factoranalyse
o Verbaal vs. Non-verbaal
▪ Niet meer passend
▪ Verbaal begrip
▪ Perceptuele organisatie
▪ Werkgeheugen
▪ Verwerkingssnelheid
• Raven Progressive Matrices, afstudeer studie Spearman (G-factor)
o Meest zuivere G-factor meten
o “Culture-fair” test; kritiek, Westers op getraind?
• Nederlandse leestest voor volwassenen
• Snijders-Oomen – non-verbale intelligentie schaal (SON)
o Oorspronkelijk dove kinderen (non-verbaal)
o Jaren ’60: Groningen intelligentie test voor volwassenen
• Is het intelligentie dat we meten op een intelligentietest?
Definitie?
• Combinatie van erfelijkheid en omgeving
• 85% erfelijk
• Vooral verbindingsbanen blijken van belang: o.a. Fronto-pariëtale netwerken
o Ook de effectiviteit lijkt hier belangrijk
o Neurale efficiëntiehypothese: minder activatie bij hoge intelligentie (minder nodig voor
dezelfde prestatie)
• Relatie cognitieve functies
o Snelheid van informatieverwerking
o EF (inhibitevermogen) —> grote overlap met intelligentie!
Intelligentie en neuropsychologie
• Actuele niveau persoon, waar zet je gegevens tegen af?
• Onderdelen IQ test: specifieke cognitieve domeinen
• Interpretatie makkelijker als intelligentie bekend is
• Bij ouder worden neemt fluid intelligence sneller af dan crystallized intelligence
o Bewust van taken die je inzet!
• Cognitieve reserve: hoger opleidingsniveau, hogere reserve, later dementie
o Wel snellere ontwikkeling dan lagere reserve (uiteindelijk)
4