Anna Bus 6V1
Scheikunde schoolexamen 6V
- Hoofdstuk 1: chemisch rekenen
- Hoofdstuk 2: bindingstypen:
- Hoofdstuk 5: reacties in beweging
- Hoofdstuk 10: organische verbindingen
- Hoofdstuk 12: materialen
,Anna Bus 6V1
Hoofdstuk 1: chemisch rekenen
Het atoommodel beschrijft een atoom dat bestaat uit negatief geladen elektronen die in
banen om een kleine kern van positief geladen protonen en neutrale neutronen.
Het aantal protonen dat zich in de kern van een atoom bevindt, noem je het atoomnummer
en wordt meestal links onder het atoomsymbool geplaatst. Het aantal elektronen in een
atoom is gelijk aan het aantal protonen, want een atoom is elektrisch neutraal.
Isotopen zijn atomen die hetzelfde aantal protonen in de kern hebben, maar een
verschillend aantal neutronen. Ze zijn van elkaar te onderscheiden door het massagetal: de
som van het aantal protonen en neutronen dat zich in de kern van een atoom bevindt. Zie
tabel 25A.
Atoomnummer= aantal protonen=aantal elektronen
Massagetal=aantal protonen + aantal neutronen
Omdat de massa van atomen heel klein is, wordt de atomaire massa-eenheid u gebruikt. De
relatieve atoommassa A is een gewogen gemiddelde van atoommassa’s van de
verschillende isotopen.
Periodiek systeem
De elementen in groep 18 zijn de edelgassen, ze reageren niet of nauwelijks met andere
stoffen. Dit betekent dat ze zeer stabiel zijn. Ze hebben steeds 2 of 8 elektronen in hun
buitenste schil. Blijkbaar zorgt deze elektronenconfiguratie, de edelgasconfiguratie, voor
veel stabiliteit.
Groep 17 is de groep van de halogenen, bekend is dat ze gemakkelijk met metalen reageren
en daarbij een elektron opnemen. Deze elementen bereiken de edelgasconfiguratie door
een extra elektron aan hun buitenste schil toe te voegen.
De metalen in groep 1, de alkalimetalen, reageren heftig met water en halogenen: daarbij
staan de deeltjes een elektron af aan de halogenen. De aardalkalimetalen in groep 2 krijgen
de edelgasconfiguratie als ze twee elektronen afstaan.
Metalen en niet-metalen
Voor metalen geldt dat de atoomsoort en de niet-ontleedbare stof dezelfde formule
hebben. Zowel de niet ontleedbare stof ijs als de atoomsoort ijzer wordt aangeduid met het
symbool Fe (s) en Fe. Ze hebben dan ook vergelijkbare eigenschappen, zoals glanzend en
geleiden beide stroom.
De elementen van de niet-metalen zijn vaak gasvormig bij kamertemperatuur. De moleculen
van een aantal niet-metalen zijn vaak ongelijk aan de atoomsoort, omdat ze niet zijn
opgebouwd uit twee dezelfde atomen. Met het element stikstof kan dus zowel de niet-
ontleedbare stof N2 (g) als de atoomsoort N worden bedoeld.
, Anna Bus 6V1
Met behulp van de relatieve atoommassa’s wordt de relatieve molecuulmassa M berekend.
Deze is gelijk aan de som van de relatieve atoommassa’s van de atomen waaruit het
molecuul is opgebouwd.
- bereken de molecuulmassa van volgende moleculen: H2O Rel. Atoommassa van H=1
en van O=16. Dus: Mr(H2O) = 2x1 + 16 = 18
De mol
In de scheikunde wordt gebruikgemaakt van een manier van hoeveelheid aangeven,
namelijk de hoeveelheid stof n, ook wel de chemische hoeveelheid genoemd. Dit is een
grootheid om het aantal atomen en moleculen uit te drukken. De eenheid waarin dit wordt
gegeven is de mol. Een mol lijkt op een dozijn. Het zijn allebei een hoeveelheid deeltjes. De
hoeveelheden zijn niet afhankelijk van her soort deeltjes, deze staan vast.
Wanneer wordt gesproken over 1,00 mol stof, worden 6,02x10^23 bedoeld. Dit is de
constante van Avogadro Na. Zie afb 1
afb1
- N is het aantal deeltjes
- Na is de constante van Avogadro (6,02x10^23)
- n is de hoeveelheid stof, het aantal mol.
Molaire massa – mol-1
Met de molaire massa M, de massa van 1 mol stof, kan een hoeveelheid massa worden
omgerekend tot het aantal mol stof. Zie afb 2
- De molecuulmassa van water is 2x1,008 + 16,00= 18,016 u. dan i s de massa van één
mol water 18,016 gram.. de molaire massa M (H2O) is 18,016 mol-1.
afb 2
- m is de massa in gram
- n de hoeveelheid stof, het aantal mol
- M de molaire massa in g mol-1
Dichtheid
Wanneer stoffen zich in de vloeibare fase of gasfase bevinden, is het soms praktischer om de
hoeveelheid stof niet uit te drukken in massa of hoeveelheid stof, maar in volume. Een
volume stof kan worden omgerekend naar massa door gebruik te maken van de dichtheid.
Deze is afhankelijk van de temperatuur. Wanneer je een volume wilt omrekenen in het
aantal mol dan moet je eerst het volume omreken in massa.
- Dichtheid: m:v