Essay 2| ‘Sibling cultures’ en hun wortels in de oudheid
In haar boek A short history of the Middle Ages noemt B.H. Rosenwein het begrip ‘sibling
cultures’. Dit begrip omslaat de Islamitische, Byzantijnse en West-Europese beschavingen
die de beschavingen uit de oudheid opvolgen. De schrijfster kiest ervoor ze ‘sibling cultures’
te noemen omdat alle betreffende beschavingen een gemeenschappelijke oorsprong vinden,
namelijk een oorsprong in de oudheid en dan wel met een grote Romeinse invloed.
Na de val van het Romeinse Rijk bleef het Oost-Romeinse Rijk voortbestaan als het
Byzantijnse Rijk, ofwel Byzantium. Dit gebied werd dus nog bestuurd door een keizer en er
heerste een orthodoxe vorm van het christendom. Het christendom is een Romeinse religie
en het keizerschap vormt onderdeel van de Romeinse staatsinrichting.
De Islamitische wereld vindt haar oorsprong in Arabië, waar in de oudheid sprake was van
polytheïsme en een stammensamenleving zonder wetten. Bij de opkomst van de Islam was
er expansie van het grondgebied en werden (delen van) de nabijgelegen rijken, waaronder
Perzië, overgenomen. In deze gebieden waren nog vaak Romeinse sporen te bekennen, in
de vorm van taal, religie of bestuur, en dit werd door de Arabieren bij overname niet
veranderd. Bij latere expansie werd meer van oudsher Romeins grondgebied ingenomen,
zoals Egypte.
In Lombardije (Italië) werd er nog vastgehouden aan de Romeinse staatsinrichting. In Italië
waren nog aanhangers van het Arianisme te vinden, wat een vroege vorm van het
christendom is die haar oorsprong in de oudheid vindt, en in Lombardije was men vooral
Rooms-katholiek. Daarnaast beslaan bijvoorbeeld het Frankische Rijk en Italië het
voormalige West-Romeinse grondgebied en werd het Frankische Rijk ooit bestuurd door de
Romein Clovis.
In conclusie hebben alle ‘sibling cultures’ een gedeelde Romeinse achtergrond en dus een
oorsprong in de oudheid, terug te vinden in de politiek, geografie of religie.