Samenvatting lezen...denken...begrijpen
- handboek voor begrijpend lezen
Hoofdstuk 1 – begrijpend lezen
Wat is begrijpend lezen?
Begrijpend lezen is het vermogen geschreven teksten te begrijpen, te lezen met begrip. Het gaat
erom dat de lezer betekenis geeft aan de tekst, het is een denkactivteit. Hierbij spelen drie
elementen een rol:
- de lezer; de lezer heeft kenmerken die invloed hebben op het begrijpend lezen. Zo is de kennis van
de lezer van groot belang, hoe meer kennis iemand heeft over een bepaald onderwerp hoe
makkelijker zo’n tekst voor je is. Naast kennis speelt motivatie ook een belangrijke rol. Een
gemotiveerde lezer wil kosten wat het kost de tekst begrijpen.
- de tekst; als lezer krijg je te maken met een enorme diversiteit aan teksten. Het is belangrijk dat je
weet dat teksten van elkaar verschillen, dat er een boodschap in de tekst zit.
- het leesdoel; je kunt lezen ter ontspanning, om te studeren, om iets te repareren.
1.3 – leren lezen met begrip
Belangrijkste doel van onderwijs in begrijpend lezen is dat leerlingen kennis, vaardigheden en
strategieën ontwikkelen, zodat ze goede, zelfstandige lezers worden.
Lezen met begrip steunt op twee pijlers:
- kennis en woordenschat; je moet als lezer beschikken over kennis van taal (schriftelijke
taalgebruik), kennis van de wereld (betekenis kunnen geven aan wat je leest).
- het leesproces sturen; een goede lezer stuurt en controleert zijn eigen leesproces. Als lezer weet je
waarom je een tekst gaatlezen en wat je er daarna mee wil doen.
1.4 – kennis als cruciale factor bij begrijpend lezen
Kennis speelt een belangrijke rol bij het begrijpend lezen. Het gaat om kennis van taal (je beheerst
als lezer de standaardtaal van je eigen land, je kent de grammatica regels en je bent vertrouwd met
het formele schriftelijke taalgebruik en hebt voldoende woordenschat). En kennis van de wereld en
woordenschat (het vermogen informatie te verwerken en op te slaan). Lezen met begrip en kennis
van de wereld zijn nauw met elkaar verbonden en versterken elkaar: kennis en woordenschat zijn
nodig voor begrijpend lezen en en begrijpend lezen leidt tot toename aan kennis.
Om een goede woordenschat op te bouwen heb je veel levensechte ervaring (gastsprekers en
uitstapjes) nodig. Omdat in de klas het aanbod beperkt is heb je indirecte ervaringen zoals
educatieve televisie in de klas en internet als bron.
1.5 – de lezer stuurt zijn leesproces: strategieën
Goede begrijpend lezers sturen hun eigen leesproces. Hoe stuurt een goede lezer zijn eigen
leesproces? Vooraf bepaal je een leesdoel, dan ga je je oriënteren op de tekst, je gaat na wat je al
weet over het onderwerp van de tekst, tijdens het lezen is de lezer betrokken bij de tekst, tijdens het
lezen vraagt de lezer zich steeds af of hij de tekst nog begrijpt, als de lezer een onbekend woord
tegenkomt of afdwaalt weet hij wat hij moet doen en na het lezen gaat de lezer na of hij zijn doel
heeft bereikt.
Bij de sturing van het leesproces zijn twee begrippen van groot belang:
- metacognitie; denken over denken.
- monitoring; controleren, toezicht houden op.
, Er zijn 7 sturingsstrategieën (strategieën die het leesproces sturen):
- leesdoel bepalen
- oriëntatie op de tekst
- actualiseren van kennis en woordenschat
- actief lezen door toepassen van leesstrategieën
- controleren van begrip
- toepassen van herstelstrategieën
- controle leesdoel
Bij actief lezen gebruikt de lezer leesstrategieën (voorspellen; (een inschatting maken van wat er
mogelijk kan gebeuren op basis van wat je al weet), vragen stellen (vragen die de tekst bij je oproept
en tijdens het lezen), visualiseren (je beelden vormen bij de tekst en inleven in de tekst), verbinden
(de tekst in verband brengen met wat je al weet), samenvatten (op zoek gaan naar de hoofdgedachte
en de belangrijkste informatie) en afleiden (interpreteren van wat er niet letterlijk staat, maar wat de
schrijver wil zeggen)) en als de lezer de tekst niet meer begrijpt gebruikt hij herstelstrategieën
(langzamer lezen, aandachtiger lezen, hardop lezen, een stukje opnieuw lezen, naar de plaatjes
kijken, hulp vragen of een stukje verder lezen).
1.6 – strategieën en leesvaardigheid
Leesvaardigheid heb je als je een tekst kan begrijpen zonder na te denken.