BG
Thematoets 6
Nederlands
Boek lezen… denken… begrijpen!
Hoofdstuk 1: begrijpend lezen
- focus begrijpendleesonderwijs ligt op het verwerven van kennis en woordenschat en op het
leren sturen van het eigen leerproces
- Lezen met begrip is een denkproces
- 3 elementen bij lezen met begrip: de lezer, de tekst en het doel van het lezen
- Lezen met begrip steunt op 2 pijlers: lezer moet beschikken over kennis en woordenschat en
de lezer moet eigen leesproces kunnen sturen
1.1 wat is begrijpend lezen
- Is het vermogen om geschreven teksten te begrijpen, te lezen met begrip!
- De lezer geeft in interactie met de tekst betekenis aan de woorden, de zinnen en de tekst als
geheel = construeren van betekenis
- De lezer denkt na wat er staat, wat de schrijver wil zeggen en over de vraag wat de tekst
voor hemzelf betekent
- Betekenisgevend proces is essentie lezen
1.2 Lezer, tekst en leesdoel
- lezer heeft kenmerken die invloed hebben op het begrijpend lezen
- Kennis —> hoe meer kennis over onderwerp, hoe makkelijker de tekst gelezen wordt/
begrepen wordt
- Woordenschat
- Algemene kennis van taal, opgedaan door luisteren en lezen
- Motivatie
- Leeservaring
- Intelligentie
- Technische leesvaardigheid
- Verschillende teksten
- Belangrijk verschillende teksten aan te bieden —> leerlingen leren zo vast te stellen om
over wat voor soort tekst het gaat
- Tekst
- Is geschikt voor lezer = considerate
- Past bij lezer = audience appropiateness
- Lezer leest teksten met verschillende doelen
- Doel van lezen heeft invloed om de manier waarop we lezen
- Tekstbegrip wordt bevorderd aas hij vooraf weet waarom hij de tekst gaat lezen, wat hij
ermee wil bereiken
- Doelen stellen ondersteunt e ectief leren, belangrijke vragen om leesdoel te verhelderen
zijn:
- Waarom lees ik dit?
- Wat wil ik kennen/kunnen nadat ik deze tekst heb gelezen?
- Wat ga ik na a oop van het lezen met deze tekst doen?
- Begrijpend lezen houdt niet op na het lezen van de tekst. Dat de lezer de tekst heeft
begrepen, wordt zichtbaar doordat hij iets met de gelezen informatie doet
1.3 Leren lezen met begrip
- belangrijkste doel begrijpend lezen is dat leerlingen vaardigheden en strategieën ontwikkelen,
zodat ze goede, zelfstandige lezers worden
- Kennisverwerving en woordenschat uitbreiding zijn daarbij belangrijker dat het aanleren
van strategieën
- We moeten strategieën beschouwen als gereedschap om het begrijpen te bevorderen
- Een goede lezer beschikt over kennis van de wereld, heeft rijke woordenschat en is in staat om
deze kennis tijdens het lezen snel te koppelen aan de inhoud van de tekst
- Een goede lezer stuurt zijn leerproces en heeft daarvoor een beperkt aantal leesstrategieën
ontwikkeld tot automatismen, tot reading skills
BG 1
fl ff
, BG
Thematoets 6
- Lezer weet waarom hij tekst leest en wat hij daarna ermee wilt doen
- Als leerling niet meer begrijpt wat hij leest, kan deze zelf opnieuw vat krijgen op de tekst
door anders te lezen
- Voor begrijpend lezen verschillende soorten kennis nodig
- Kennis van taal, het formele schriftelijke taalgebruik en de regels die daarbij gelden. Kennis
nodig om teksten te kunnen begrijpen
- Kennis van de wereld, deze kennis nodig om betekenis te geven aan wat je leest
- goede lezer heeft geen strategieën maar leest strategisch —> wanneer lezer niet (meer) begrijpt
wat die leest, dat weet hij wat hij moet doen
1.4 kennis als cruciale factor bij begrijpend lezen
- kennis van taal: beheerst standaard taal, kent grammatica regels, is vertrouwd met formeel
schriftelijk taalgebruik en heeft voldoende woordenschat
- Bij begrijpend lezen belangrijk dat kinderen vertrouwd raken met het taalgebruik in
verschillende tekstgenres
- algemene kennis van de wereld is het resultaat van:
- Het vermogen informatie te verwerken en op te slaan
- Ervaringen die bijdragen aan verdere ‘schoolse’ kennis
~ Kennis van de wereld en woordenschat zijn nog voor begrijpend lezen ~
~ Begrijpend lezen leidt tot een toename van kennis en woordenschat ~
- het Mattheus e ect: betere lezer wordt steeds beter en de zwakke lezers wordt steeds zwakker
op allerlei gebieden
1.5 de lezer stuurt zijn leesproces: strategieën
- leesstrategieën hebben alles te maken met het sturen van het eigen leesproces
- terwijl kind leest, actief betrokken is bij de tekst en de tekst wilt begrijpen, is het sturen
eigen leesproces de belangrijkste, overkoepelende strategie waarbij de lezer verschillende
strategieën gebruikt
- Een strategie is een procedure die de lezer bewust gebruikt om informatie te verwerken en te
begrijpen
- Hoe stuur leerling zijn eigen leesproces (soms bewust, meestal onbewust
sturingsstrategieën
Voor het lezen bepaald lezer het leesdoel: waarom
ga ik deze tekst lezen? Wat wil ik ermee? Is dit een Leesdoel bepalen
goede tekst om leesdoel te halen?
Voor het lezen oriënteert de lezer zich op de tekst:
wat voor soort tekst is het? Hoe is de tekst Oriëntatie op de tekst
opgebouwd?
Voor het lezen gaat de lezer na welke kennis hij al
bezit: voorkennis (wat hij op school heeft geleerd), Actualiseren van kennis en woordenschat
achtergrondkennis (wat de lezer zelf al weer van de
wereld) en woordenschat
Tijdens het lezen in de lezer betrokken bij de tekst.
Gebruik leesstrategieën (voorspellen, vragen Actief lezen door het toepassen van
stellen, visualiseren, verbinden, a eiden en leesstrategieën
samenvatten) als gereedschap om tot een goed
begrip van tekst te komen
Tijdens lezen stelt lezer zichzelf regelmatig de vraag Controleren van begrip
of hij de tekst nog begrijpt
Als de lezer tijdens het lezen de tekst niet meer
begrijpt of hij een onbekend woord tegenkomt, Toepassen van herstelstrategieën
weet hij wat hij moet doen
BG 2
ff fl