HOOFDSTUK 4:
4.1
● De wereldsteden (metropolen) New York, Washington D.C. en Los Angeles spelen
een grote rol op respectievelijk politiek, financieel-economisch en cultureel terrein.
- Het aantal inwoners van de drie global city´s verschilt sterk.
- De vele steden in het noordoosten maken deel uit van een stedelijk netwerk.
- De gunstige relatieve ligging maakte van New York een internationaal
economisch knooppunt → de stad ligt aan de monding van de diepe,
ijsvrije Hudson en het Eriekanaal, het Barge Canal en Grote Meren verbinden de
stad met een agrarisch en industrieel goed ontwikkeld achterland.
- New York is een mondiale draaischijf (een mainport) met een fijnmazig hub- en
spokesnetwerk richting het achterland.
- New York is het hart van mondiale financiële markten, te herkennen aan bijvoorbeeld
de New York Stock Exchange (Wall Street), de zakelijke dienstverlening, financiële
instellingen en de hoofdkantoren van MNO´s.
● De politieke macht van de relatief kleine federale hoofdstad van Amerika
(Washington D.C.) reikt wereldwijd. Washington DC is daarom een global city.
- In Washington DC zijn veel overheidsinstellingen en internationale
organisaties gevestigd → de uitvoerende, wetgevende macht, het
Hooggerechtshof, de Wereldbank en invloedrijke persinstellingen.
- Door de decentralisatie van overheidsdiensten groeide Arlington in
Virginia → Pentagon.
● De aansluiting van Los Angeles op het nationale spoornetwerk aan het einde van de
19e eeuw zorgde voor de flinke eerste groei van het land.
- Hollywood, architectuur, mode, reclame, entertainment en design vormen de
creatieve sector en maken van Los Angeles een creatieve stad.
- Innovatieve clusters vormen de motor van de culturele industrie.
- Los angeles heeft een kosmopolitisch karakter en een mainportfunctie, net als New
York.
4.2
● De V.S, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland zijn echte immigratielanden.
- De 19e-eeuwse immigratie hing met veel factoren samen: pushfactoren in Europa
→ armoede, landhonger, onvrijheid, overheidsbeleid en pullfactoren in de VS →
veel land, werk, vrijheid, stimuleren overheidsbeleid.
- Technologische ontwikkelingen waren hierbij erg belangrijke (ontwikkeling
stoomschepen) → velen trokken na aankomst westwaarts door de
uitvinding van de spoorlijn.
- De immigratie nam in de 19e eeuw toe, vooral het aandeel van Zuid- en Oost-
Europese immigranten, en die bleven veel in het oosten wonen.
- In het zuiden kwamen slaven uit West-Afrika terecht → Amerikaanse
overheid reguleert migratie met quota, ondanks de Amerikaanse migratie
een grote stempel op de samenleving drukt.