Contractenrecht
Inleiding privaatrecht
Hoorcollege 2 – Totstandkoming van overeenkomsten
Agenda
- De overeenkomst in art. 6.213 BW als vertrekpunt voor het verbintenissenrecht
o Hoe komt een overeenkomst tot stand?
o Wat zijn de leidende contractenrechtelijke beginselen?
o Aanbod en aanvaarding
o Wilsvertrouwensleer
- Kopen via internet: wat betekent dat voor de totstandkomingstheorie?
o Invloed Europees recht
Overeenkomst: een meerzijdige rechtshandeling. Omdat de samenwerking van meerdere
personen nodig is om een overeenkomst tot stand te brengen.
Een testament is een eenzijdige ongerichte rechtshandeling: de mensen die in het
testament genoemd worden hoeven daar niet op de hoogte van te zijn voor de geldigheid
van het testament.
Bij een eenzijdige gerichte rechtshandeling is de ontvangst van de verklaring door de ander
wel nodig voor de geldigheid. Bijvoorbeeld opzegging van huurovereenkomst.
Een overeenkomst is dus een meerzijdige rechtshandeling.
Art. 3:33 BW een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door
een verklaring heeft geopenbaard. (Wil en verklaring)
Rechtsgevolg van een rechtshandeling is het ontstaan, het wijzigen of het tenietgaan van
een bepaalde juridische relatie.
Zowel feitelijke handelingen als rechtshandelingen beide een rechtsgevolg meebrengen.
In geval van feitelijke handelingen heeft de partij dat rechtsgevolg niet beoogt, niet van
tevoren dat doel gehad. Terwijl dat in het geval van een rechtshandeling wel zo is.
,4 leidende beginselen voor het aangaan van verbintenissen
- Contractsvrijheid (afgeleid van het autonomiebeginsel): partijen zijn vrij een
overeenkomst aan te gaan met wie zij willen, met de inhoud die zij willen, op het
moment die zij willen.
- Vormvrijheid (art. 3:37 lid 1 BW): de verklaringen die jij doet, kunnen in iedere vorm
geschieden in beginsel (bv. Schriftelijk, mondeling, handdruk, hoofdknik)
- Pacta sunt servanda (de verbindende kracht van de overeenkomst): belofte maakt
schuld. Trouw aan het gegeven woord.
- Relativiteitsbeginsel: gemaakte afspraken binden alleen personen die partij zijn bij
de overeenkomst.
Hoe komt de overeenkomst tot stand?
- Welke regels gelden? Art. 3:33-38 BW en art. 6:217-225 BW
o Algemene regels in boek 3, specifieke regels in boek 6
- De overeenkomst vloeit voort uit art. 6:213 lid 1 BW:
o Obligatoire (verplichte) overeenkomst
o Opgebouwd uit wil en verklaring
- Aanbod en aanvaarding
Wat is een rechtsgeldig aanbod?
- Een aanbod is een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst dat alle essentiële
elementen van die overeenkomst bevat en dat de wederpartij met een simpel ‘ja’
kan aanvaarden. Zie art. 6:217 BW.
o Soort, hoeveelheid, prijs, leveringsdatum etc.
o Bepaalbaarheidsvereiste (art. 6:227 BW), zie HR Hofland/Hennis (10 april
1981): de wederpartij moet weten wat er precies wordt aangeboden.
o Advertentie in de krant: ‘’Originele Franse pendule te koop met
balansuurwerk uit 1876. Goed lopend. Prijs nader overeen te komen.’’
Dit is geen rechtsgeldig aanbod. Onvoldoende bepaalbaar. Je hebt
eerst meer informatie nodig.
o A biedt in een advertentie een huis voor $200.000 te koop aan. B aanvaardt
dit aanbod. Als A later ziet wie het aanbod heeft aanvaard komt hij echter op
zijn aanbod terug.
Dit is geen rechtsgeldig aanbod. Het was slechts een uitnodiging om in
onderhandeling te treden.
HR Hofland/Hennis: bij verkoop van een huis ook de persoon van de
koper van belang kan zijn bij de wilsvorming van de verkoper.
Problematisering: de herroeping van een aanbod
- Uitgangspunt: herroepelijkheid van een aanbod (art. 6:219 BW)
- Onherroepelijk aanbod (bv. termijn opgenomen in aanbod): gedurende die termijn
onherroepelijk
o A stuurt omstreeks 16:00 uur aan B per e-mail een aanbod om zijn zeiljacht
voor een zeer schappelijke prijs over te nemen. B opent terstond de
betreffende e-mail en is voornemens dit aanbod te aanvaarden, maar om
17:00 verschijnt wederom een e-mail van A waarin hij zijn eerdere aanbod
intrekt. Verlies het aanbod haar kracht door de herroeping?
, A kan het aanbod herroepen voordat B het aanvaard. B heeft nog
geen e-mail teruggestuurd. Dus A is niet gebonden aan zijn aanbod.
- Tijdsverloop (tijd voor aanvaarding niet onbegrensd)
- Verschil herroepen en intrekken (art. 3:37 lid 5 BW)?
o Verklaring dat je huis wil verkopen kun je intrekken. Je kan het via een sneller
communicatiemiddel (whatsapp of email) intrekken.
Aanvaarding
- Een wilsverklaring van de wederpartij dat zij het aanbod aanvaardt, EN die de
persoon tot wie zij is gericht heeft bereikt (art. 3:37 lid 3 BW) ontvangsttheorie =
pas als de verklaring die jij doet ‘ja ik wil het huis kopen’ ook is ontvangen door de
aanbieder, dan pas heeft de verklaring werking. Exacte tijdstip waarop de
overeenkomst tot stand is gekomen.
- In het voorbeeld van de verkoop van een huis: de verklaring van B dat hij akkoord
gaat (de wil heeft om) met het aanbod van A om het huis voor 2 ton te kopen.
- Zie ook art. 6:224 BW (storende omstandigheid: bv. Onjuist e-mailadres). In dat
geval wordt uitgegaan van het moment waarop de aanvaarding zonder storende
omstandigheid zou zijn ontvangen. De storende omstandigheid die komst dus voor
rekening van de partij aan wie de storende omstandigheid ligt.
o A en B onderhandelen over de verkoop van het huis van A aan B. A biedt op
15 augustus 2013 zijn huis voor $200.000 te koop aan aan B, mits het aanbod
door B wordt aanvaard voor 1 september 2013. Op 2 september 2013
aanvaardt B het aanbod van A.
Aanbod is in beginsel vervallen door tijdsverloop (6:221 lid 1 BW)
Als A echter toch graag het huis voor die prijs aan B wil verkopen, dan
kan hij dat toch doen, maar dan moet A dat wel meteen aan B laten
weten. En dan komt ondanks een te late aanvaarding toch een
overeenkomst tot stand (Art. 6:223 lid 1 BW)
Als aanbod en aanvaarding op elkaar aansluiten vormen zij de bedoelde wilsverklaring die
de overeenkomst doet ontstaan. Maar die wil en verklaring kunnen ook uiteen lopen.
Bijvoorbeeld doordat een van de partijen een verschrijving heeft gedaan (een 0 te veel of te
weinig), of hij heeft zich versproken, of hij heeft een email naar de verkeerde persoon
gestuurd. Dit zijn oneigenlijke dwalingen.
Wilsovereenstemming
- De overeenkomst = 2 overeenstemmende wilsverklaringen (art. 3:33 BW)
o ‘Verbintenis scheppend’ karakter van de overeenkomst
- Wat als wil en verklaring uiteenlopen?
o Verschrijving, verspreking, ‘grapje’ etc. (oneigenlijke dwaling: verkeerde
veronderstelling van de dwalende partij met betrekking tot de betekenis van
de verklaring)
o Gevolg: Er komt geen overeenkomst tot stand (wilsontbreken), zie HR
Bunde/Erckens (17 december 1976)
In dat arrest bestond onduidelijkheid over een bepaald begrip in de
overeenkomst. Als partijen allebei iets anders van een begrip hebben
begrepen, is er dan wel een rechtsgeldige overeenkomst tot stand
, gekomen? Hoge Raad besliste dat geen overeenkomst tot stand is
gekomen omdat wil en verklaring uiteenliepen. Er was wel een wil,
maar er was een andere wil dan was verklaard (=wilontbreken). Als er
sprake is van wilsontbreken is er in beginsel geen overeenkomst tot
stand gekomen.
o Uitzondering als sprake van gerechtvaardigd vertrouwen (art. 3:35 BW), zie
HR Eelman/Hin (11 december 1959)
Door het gerechtvaardigd vertrouwen van de wedepartij kan het
wilsontbreken worden gerepareerd. Als de wedepartij het
wilsontbreken niet kende en als hij het ook niet hoefde te kennen en
als hij gerechtvaardigd heeft vertrouwd dat de verklaarde wil ook echt
overeenkwam met wat de wedepartij wilde, dan kan er toch een
overeenkomst tot stand zijn gekomen op basis van artikel 3:35 BW.
(gerechtvaardigd vertrouwen regel, dient ter bescherming van het
vertrouwingsbeginsel)
HR Eelman/Hin: Eelman was onder invloed van waanideeën. Hij dacht
dat er allemaal spoken in zijn huis aanwezig waren. Hij had onder die
invloed zijn huis verkocht aan Hin. Maar na de totstandkoming van die
overeenkomst bleek dat Eelman een geestelijke stoornis had en dat
hij die verkoop eigenlijk helemaal niet had gewild. Hin was hier niet
van op de hoogte en dat hoefde hij ook niet te zijn, hij was te goeder
trouw. De koopovereenkomst was daarom toch geldig. Hin werd
beschermd door de wet. Voor beroep op wilsontbreken bij Hin had
vast moeten komen staan dat Hin wist of behoorde te weten dat de
wil en verklaring niet overeenstemde. Dat was niet vast te komen
staan. Als het huis nou voor 50.000 te koop stond had Hin onderzoek
moeten doen om te goeder trouw te kunnen zijn.
Wilsontbreken op internet
- In beginsel zijn de gewone regels geldend, maar er zijn aanvullende regels.
- Verschrijvingen en vergissingen doen zich op internet heel vaak voor.
o MediaMarkt levert iMacs voor 2 euro. Toen MediaMarkt achter de fout
kwam, wilden zij de iMacs terug. Niet iedereen werkte mee. Er ontstond een
rechtszaak. OTTO-arrest bepalend.
Online contracteren
- Elektronische totstandkoming overeenkomst, art. 6:227 lid 1 sub a BW
o Een aanbod doen per e-mail, sms, whatsapp, Facebook
o ‘Aanklikken’ van aanbiedingen op websites
o Akkoord gaan met gebruikersvoorwaarden, zoals TikTok
- In beginsel niet anders regels aanbod en aanvaarding blijven gelden, zie ook
arrest Hof Den Bosch 22 januari 2008 (OTTO)
o Televisieschermen voor 99 euro. Was hier een rechtsgeldige overeenkomst?
Gerechtshof oordeelde dat het aanbod niet op een wil berustte. Wil en
verklaring stemden iet overeen. Gerechtvaardigd vertrouwen kon niet
repareren. De consument had moeten bellen met de klantenservice
bijvoorbeeld onderzoek verplichting.
, - Wel nadere vereisten aan internettransacties, art. 6:227 sub b en c BW
o Dus aanvullende en voor consument dwingende regels voor
internettransacties. Dwingend recht betekent dat je daar niet van kan
afwijken. Dus die hebben een grote bescherming voor consumenten.
- Koop op afstand afkoelingsperiode waarin de consument zich kan bedenken
gedurende 14 dagen, art. 6:230 BW
Leerdoelen
- U bent bekend met het beginsel contractsvrijheid en kunt uitleggen wat ermee
wordt bedoeld.
- U kunt uitleggen aan de hand van welke basisprincipes een (online) overeenkomst
tot stand komt.
- U kunt toelichten welke rol wil, verklaring en vertrouwen hebben in de
totstandkoming van overeenkomsten onder het BW.
- U bent bekend met het begrip wilsontbreken en kunt toelichten hoe ondanks het
wilsontbreken toch een overeenkomst tot stand kan komen.
- U kunt de vereisten herkennen om van een rechtsgeldige overeenkomst te spreken.
, Hoorcollege 3 – deel 1 – wilsgebreken en rechtsgevolgen
Agenda
- Gebreken in de totstandkoming van de overeenkomst
- De inhoud van de overeenkomst aan de hand van het Haviltex-arrest
Aantasten van de overeenkomst
- Uitgangspunt: twee wilsverklaringen die overeenstemmen = rechtsgeldige
overeenkomst
- Geen overeenstemmende wilsverklaringen (wilsontbreken) = geen rechtsgeldige
overeenkomst (tenzij art. 3:35 BW van toepassing is), de overeenkomst is nietig
o Oneigenlijke dwaling, zie HR Eelman/Hin
o ‘van meet af aan’ geen wilsovereenstemming
- Overeenstemmende wilsverklaringen, echter de wil is op een gebrekkige wijze
gevormd (wilsgebreken) = in beginsel een rechtsgeldige overeenkomst maar deze
kan met terugwerkende kracht vernietigd worden (achteraf gezien blijkt dat de
overeenkomst gebrekkig was, dus vernietiging)
Wanneer is een overeenkomst gebrekkig?
- Handelingsonbekwaamheid
o Minderjarigheid (art. 1:234 BW), onder curatele stelling (art. 1:381 BW),
rechtsgevolg, sanctie = vernietigbaarheid van de overeenkomst
- Handelingsonbevoegdheid (iemand uit hoofde van een bepaalde functie niet
bevoegd is om bepaalde rechtshandelingen aan te gaan: bv iemand die failliet is en
zijn huis wil verkopen)
o Art. 3:43 BW, rechtsgevolg = nietige overeenkomst
- Niet-naleving van vormvoorschriften
o Vormvrijheid (art. 3:37 lid 1 BW, tenzij…), sanctie = nietigheid
- Inhoud van een overeenkomst in strijd met de wet, openbare orde of goede zeden
o Art. 3:40 BW, sanctie = nietigheid
- Wilsgebreken, sanctie = vernietigbaarheid
4 wettelijke wilsgebreken (=wil is gebrekkig, dus na totstandkoming vernietiging)
- Dwaling (art. 6:228 BW)
- Bedreiging (art. 3:44 BW)
- Bedrog (art. 3:44 BW)
- Misbruik van omstandigheden (art. 3:44 BW)
Bij wilsontbreken ontbrak de wil, bij wilsgebreken is de wil gebrekkig.
Dwaling
Vereisten art. 6:228 lid 1 BW:
- Onjuiste voorstelling van zaken of omstandigheden (essentiële eigenschap)
- Causaal verband tussen onjuiste voorstelling en sluiten overeenkomst (oorzakelijk
verband: als jij een juiste voorstelling had gehad, zou je de overeenkomst niet
hebben gesloten)