100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding staatsrecht €6,19   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding staatsrecht

 18 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 8 van het boek Praktisch Staatsrecht, 4e druk. Geschreven door Mr. Y.M. Visscher.

Voorbeeld 3 van de 16  pagina's

  • Nee
  • Hoodstuk 1 t/m 8
  • 10 februari 2021
  • 16
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (24)
avatar-seller
lottescholtus
INLEIDING STAATSRECHT
DE NEDERLANDSE STAAT EN ZIJN BEWONERS

Kenmerken van de staat:
 Staatsrecht: omvat al het geldende (positieve) recht inzake de inrichting van de overheidsorganisatie
(ambtenorganisatie) en haar machtsuitoefening.
 De samenleving bestaat uit mensen die ieder hun individuele belangen nastreven en er zijn collectieve
belangen.
 Benodigdheden voor een staat:
 Grondgebied
 Gemeenschap
 Gezag
 Erkenning
 De gemeenschap wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun afstamming of die
op eigen verzoek de nationaliteit van de staat hebben verkregen.
 De staat heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn gehele grondgebied. Hoogste gezag gericht op
het scheppen en handhaven van orde en recht.
 Geweldsmonopolie: alleen het hoogste gezag van de staat mag geweld gebruiken.
 Staat heeft twee betekenissen, aan de ene kant wordt het land aangeduid en aan de andere kant
wordt ook het gezag van de staat bedoeld (overheid).

 De staat kan in beide betekenissen worden beschouwd als een zelfstandige en ondeelbare eenheid.
De staat is soeverein.
 De Nederlandse staat is een rechtspersoon naar burgerlijk recht. De staat is zelfstandig drager van
rechten en plichten en als staatsmacht kan optreden in het juridisch verkeer binnen Nederland en in
contact met andere staten.

 De staat zorgt voor bescherming van de burgers door de landsgrenzen te verdedigen, de orde te
handhaven en dat het algemeen belang wordt gediend.
 Overheid vervult haar taken door als wetgever optreden, door de staat te besturen en door middel
van rechtspraak.
 Hoogste gezag in Nederland is verspreid over verschillende organen van de staat.
 Uitgangspunten democratische rechtsstaat:
 Legaliteitsbeginsel: elk overheidsoptreden moet op wettelijke grondslag berusten.
 Democratiebeginsel: volk kiest volksvertegenwoordiging. Regering en Staten-Generaal
wetgevende macht. Overheidsoptreden moet een voorafgaande grondslag hebben in de
grondwet of wet, die mede is vastgesteld door de volksvertegenwoordiging.
 Machtenscheiding (trias policita): wetgevende macht, uitvoerende macht, wetgevende
macht.
 Onafhankelijke rechter: onpartijdige en onafhankelijke instantie.
 Waarborging grondrechten: klassieke grondrechten en sociale grondrechten.
Grondrechten scheppen een staatsvrije sfeer.

 Term staat stampt uit de renaissance, er kwamen vernieuwde ideeën over de verhouding tussen staat
en burger.
 Het staatsrecht betreft de manier waarop de inrichting van de staat en het optreden van de overheid
zijn georganiseerd, alsmede de belangrijke grondrechten van burgers.

Het Koninkrijk der Nederlanden:
 Nederland maakt deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden.
 Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn zelfstandige staten, maar heeft verklaard bij het Koninkrijk te
willen blijven horen.
 Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben status gekregen van openbaar lichaam. (In de zin van art. 134 Gw)

,  Nederlandse regelgeving zal geleidelijk en, vanwege invloed van Antilliaanse recht, niet volledig
worden ingevoerd.
 De preambule van het Statuur vermeldt dat de voormalige koloniën ‘uit vrije wil hebben verklaard in
het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden’.
 Rijkswetten: wetten die van toepassing zijn n het gehele Koninkrijk.
 De afzonderlijke staten mogen hun eigen aangelegenheden zelf behartigen. (Art. 41, lid 1 Statuut)
Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben daarom een eigen bestuur, wetgever en rechterlijke macht.

Bronnen van het staatsrecht:
 De rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat vastleggen, worden constitutie of
staatsregeling genoemd. Te vinden in de Grondwet, het Statuut voor het Koninkrijk, verdragen en
gewoonterecht.
 Organieke wetten bevatten regels van staatsrecht, behoren de eigen reglementen van de
staatsorganen tot de Nederlandse constitutie en geeft de jurisprudentie een andere interpretatie.

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
 Regelt sinds 1954 de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en samenwerking
tussen Nederland en de overzeese delen van het Koninkrijk.

De Grondwet
 Regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de staatsorganen en de verdeling
van de staatsmacht.
 De Grondwet vult het Statuut aan voor wat betreft zaken die het gehele Koninkrijk betreffen.
 De Grondwet bevat grondrechten, die burgers beschermen tegen inbreuken van de staat.
 De Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden is in 1815 tot stand gekomen is een aantal keren
gewijzigd doordat staatsrechtelijke inzichten in de loop der tijd zijn veranderd.

(Organieke) wetten, reglementen
 Als de Grondwet bepaalt dat ieder geregeld moet worden in een wet in formele zin, spreken we van
organieke wet.

Gewoonterecht
 Staatsrecht ontwikkelt zich, en we vinden dit ook in (ongeschreven) regels van gewoonterecht.
 Van gewoonte is sprake als ene bepaald gebruik waarvan men vindt dat het juridisch gezien zo hoort,
een zekere tijd voortduurt.

Verdragen en Europese maatregelen
 De regels in dergelijke verdragen die rechtstreeks van toepassing zijn in Nederland, zijn bronnen van
het Nederlandse staatsrecht.

Jurisprudentie
 Met uitspraken van rechters over een bepaald geschil verduidelijken rechters de bestaande
rechtsregels en passen zij deze toe op het concrete geval.


DE ORGANISATIE VAN DE NEDERLANDSE STAAT EN HET KONINKRIJK

Historische ontwikkeling:
 In 1579 eerste staatsvorming in Nederland. Zeven zelfstandige provinciën werden door een verdrag,
de Unie van Utrecht, verbonden tot de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden.
 Elke provincie had zijn eigen bestuur, met aan het hoofd een stadhouder en eigen wetgeving.
 Leger en vloot gemeenschappelijk en samenwerking op het gebied van defensie en buitenlandbeleid.
 Staten-Generaal nam besluiten over dit soort aangelegenheden. Elke afgevaardigde bezat een
mandaat of last van zijn provincie, waarin werd bepaald hoe hij zich moest opstellen in de Staten-
Generaal.
 Ten tijde van dit had de koning in Frankrijk de absolute macht. Wat leidde in 1789 tot de Franse
Revolutie.

,  In 1795 veroverden de Fransen de Vereenigde Nederlanden. Hiermee vluchtte de laatste stadhouder.
De statenbond werd de Bataafse Republiek. Vastgelegd in de staatsregeling van 1798 als eenheidstaat
met gezag en onzelfstandige departementen.
 In 1806 veranderde keizer Napoleon de staatsvorm in het Koninkrijk Holland en zijn broer werd
Koning. In 1813 werd Nederland bevrijd en in 1814 is het Koninkrijk der Nederlanden in de Grondwet
vastgelegd.
 Koning samen met Staten-Generaal het wetgevende lichaam een deel van de staatsmacht bij
provincies en gemeenten neergelegd.
 In 1831 scheidde België zich af en werd een zelfstandige staat.

Statenbond:
 Koninkrijk der Nederlanden veel weg van vroegere statenbond. De samenwerking tussen zelfstandige
staten Nederland, de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba is vrijwillig, hetgeen inhoudt dat elk
van de drie zich los kunnen. Maken. Onderlinge afspraken niet vastgelegd in een verdrag, maar in
staatsregeling of constitutie: het Statuut.
 Nederlandse Koning ook in de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba Koning.

Bondstaat:
 In de VS, de Bondsrepubliek Duitsland en in België is er een verzameling zelfstandige staten die samen
een geheel vormen. Geen statenbond maar bondstaten of federatie.
 Verschil met een statenbond is dat dat de deelstaten in een bondstaat hun zelfstandigheid en
daarmee jun staatsmacht grotendeels afstaan aan het centraal gezag, de federale regering.
 De verdeling van bevoegdheden tussen deelstat4en en het federaal gezag in een bondstaat wordt niet
in een verdrag vastgesteld, maar in een grondwet. Onafhankelijke federale rechterlijke instantie waakt
ervoor dat de grondwet zowel door het federale gezag als door deelstaten eenduidig wordt
geïnterpreteerd.

Eenheidsstaat:
 Kenmerkend aan een eenheidsstaat is de concentratie van de staatsmacht bij een centraal gezag, dat
de eenheid bewaakt van de staat die uit onzelfstandige delen bestaat.

Gedecentraliseerde eenheidsstaat:
 Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
 In dergelijke staatsvorm heeft centrale overheid deel van regelgevende en bestuurlijke taken en
bevoegdheden overgedragen aan lagere overheden.
 Provincies, gemeenten en waterschappen vormen openbaar bestuur voor decentrale grondgebied of
taakgebied waarvoor zij zijn ingesteld.
 Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn openbare lichaam in de vorm van een soort overzeese gemeenten
onder gezag van de Nederlandse staat, maar liggen buiten grondgebied.

 Alle organen in de bestuurslagen voeren de overheidstaken op hun niveau en kunnen daarnaast
zelfstandig hun interne aangelegenheden regelen en besturen.
 Centrale overheid handhaaft de eenheid van de staat door toezicht te houden op overheden en door
wettelijke kaders te stellen voor de uitvoering van de taken.
 Zowel de centrale overheid als de lagere overheden hebben in het bewaren van de eenheid elk een
eigen verantwoordelijkheid.

Democratische rechtsstaat:
 Idee ontstaan door absolute heerschappij van vorsten. Gedachte was dat overheid vrije ontplooiing
van burgers niet mag belemmeren.
 In Nederland was men van mening dat de staat zich als een soort nachtwaker moest stellen en alleen
moest zorgen voor veiligheid, orde en rust (nachtwakerstaat).
 Na de economische crisis en de Tweede Wereldoorlog veranderde dit naar sociale verzorgingsstaat.
Taak van de overheid om in te grijpen in het sociaaleconomische leven.

 Ongeacht rol van overheid is Nederlandse staat een democratische rechtstaat.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottescholtus. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 57727 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,19
  • (0)
  Kopen