Week 1; bronnen, beginselen en theorieën van strafrecht + strafrechtelijke
aansprakelijkheid
Bronnen van het materieel strafrecht
- De wet wetboek van Strafrecht en bijzondere strafwetten zoals Opiumwet
- Jurisprudentie
- Verdragen
- Rechtsbeginselen
- Literatuur
Strafrecht
- Het meest pijnlijke onderdeel van het recht; gevangenisstraf etc. wordt
opgelegd dus opzettelijk leed toegevoegd en niet altijd goed een
rechtvaardiging op te leggen om te straffen
- Waarom straffen?
- Rechtvaardige straf? of rechtmatige straf?(=aan de regeling voldoet, valt
binnen een strafmaximum en rechter heeft rekening gehouden met alle
omstandigheden van het geval
- Wie heeft het laatste woord de wetgever of rechter? Wisselwerking, de
wetgever heeft algemene strafmaxima opgenomen in de wet, kan nooit boven
dat maximum gaan door de rechter
Straftheorieën
Rechtvaardiging van de straf en bestraffing?
1) absolute theorieën = met als doel vergelding (het doel is de straf)
2) relatieve theorieën = met als doel generale en speciale preventie (kijken meer
naar de toekomst, relatie met een of meer andere strafdoelen, je hoopt dat verdachte
niet in herhaling zal vallen en waarschuwt de rest van de maatschappij)
Grondbeginselen in het strafrecht
1) Legaliteitsbeginsel art. 16 GW, art. 1 Sr en art. 7 EVRM (=nulla poena beginsel)
Straf moet berusten op een voorafgaande wettelijke strafbepaling (moet
voorgaand aan de overtreding dus al zijn opgenomen in de wet)
Bij strafvordering kijk je i.p.v. art. 1. Sr naar 1 Sv
Subregels afgeleid;
- De straf moet berusten op een wet in formele zin
- Het verbod van terugwerkende kracht (is het handelen op het moment van
plegen strafbaar gesteld in de wet)
- Bestimmtheitsgebot (lex certa) een wettelijke strafbepaling moet specifiek
en helder zijn, geen open normen
- Het verbod van analogische interpretatie (bepalingen mogen niet naar
analogie worden uitgelegd, overtreding is niet geregeld in de wet maar lijkt op
een andere overtreding, dus wordt de verdachte daarvoor vervolgd =
verboden)
2) Geen straf zonder schuld (verwijtbaarheid?)
- er moet altijd sprake zijn van een bepaalde mate van verwijtbaarheid
(individuele verwijtbaarheid)
- Art. 6 lid 2 EVRM onschuldpresumptie; verdachte wordt onschuldig ondervonden
totdat door de rechter de schuld is vastgesteld, pas hierna dader i.p.v. verdachte
,Opbouw van een strafbaar feit
1) moet gaan om een menselijke gedraging sprake van een gewilde
spierbeweging of actief nalaten
2) die binnen een delictsomschrijving valt legaliteitsbeginsel, is de
handeling/gedraging in een delict terug te vinden? alle bestanddelen van de
delictsomschrijving moeten vervuld zijn
3) sprake van wederrechtelijkheid handelen moet in strijd zijn met het recht (als
wederrechtelijkheid niet al een bestanddeel is dus in de wet staat (4 lagen model
krimpt in), anders is dit een los element)
4) sprake van schuld in de zin van verwijtbaarheid geen straf zonder schuld, valt
er een verwijt te maken
Soms is schuld een bestanddeel
- Schuld staat in een delictsomschrijving = culpa (verwijtbare mate van
onvoorzichtigheid)
- Het bestanddeel bevat mede de wederrechtelijkheid en de verwijtbaarheid
- Schuldvraag komt dan bij de eerste materiële vraag art 3.50 sv
Rechterlijk beslismodel art. 350 t/m 352 Sv > materiële vragen 350 Sv
1) is het tenlastegelegde feit bewezenverklaard? Bewijsvraag
(bewijsregels art 338 e.v. Sv)
> zo niet dan vrijspraak o.g.v. 352 lid 1 Sv
2) is het bewezenverklaarde strafbaar? Kwalificatievraag
(wordt aan alle bestanddelen van de delictsomschrijving voldaan bij het strafbare feit)
> zo niet dan OVAR o.g.v. 352 lid 2 Sv
3) is de verdachte strafbaar?
- is het bewezenverklaarde wederrechtelijk?
- is het bewezenverklaarde aan schuld te wijten?
> zo niet dan OVAR o.g.v. 352 lid 2 Sv
4) welke straf en/of maatregel moeten worden opgelegd
> strafoplegging art. 351 Sv
Causaliteit
- Art. 350 Sv eerste vraag; voor welk gevolg is de verdachte aansprakelijk
Heersende causaliteitsleer;
- Redelijke toerekening (Letale longembolie; verkeersongeluk door bestuurder
onder invloed, geen voorrang verleend, slachtoffer naar ziekenhuis vervoerd,
kreeg bedrust voorgeschreven dat leed tot longembolie die fataal werd)
Causaliteit ingekleurd aan de hand van;
- Causa proxima
- Voorzienbaarheid (Etalageruit- arrest; auto raakte voetganger, voetganger
overleed door glas van de etalageruit)
- Conditio sine qua non (het handelen moet een onmisbare schakel hebben
gevormd in de reeks gebeurtenissen die tot het gevolg hebben geleid)
, Week 1 literatuur; H1, H2 en H3
H1
Art. 107 GW de wetgever krijgt de ruimte om bepaalde onderwerpen in afzonderlijke
wetten te regelen bv. Opiumwet. Hierbij schept ook de lagere wetgever strafrecht,
misdrijven mogen echter alleen worden geformuleerd in wetten in formele zin.
Lagere overheid mag alleen overtredingen van door hem gegeven
verordeningen strafbaar stellen art. 154 lid 1 gemw, mag een straf worden opgelegd
van ten hoogste drie maanden, geldboete tweede categorie + openbaarmaking van
rechterlijke uitspraak.
Art. 8 EVRM de EU heeft de bevoegdheid aan richtlijnen minimumvoorschriften
betreffende de bepaling van strafbare feiten en sancties vast te stellen.
Art. 91 Sr de lagere wetgevers mogen geen regels geven die in strijd zijn met de
regels van boek 1.
Onderscheid tussen delicten
1) krenkingsdelicten = een delict waarbij een rechtsgoed is geschonden
doodslag art. 287 Sr vormt een inbreuk op het rechtsgoed; menselijk leven
2) gevaarzettingsdelicten = een delict waarbij een rechtsgoed wordt bedreigd
> concreet gevaarzettingsdelict = het gedrag dat in concrete zin gevaar kan
opleveren wordt strafbaar gesteld. Het gevaar moet daadwerkelijk zijn ontstaan.
> abstract gevaarzettingsdelict = het gedrag dat in algemene zin gevaar kan
veroorzaken wordt strafbaar gesteld. Het gevaar hoeft niet daadwerkelijk te zijn
ontstaan.
Art. 257a Sv, OvJ heeft de bevoegdheid overtredingen/misdrijven waarop een max
gevangenisstraf staat van niet meer dan 6 jaar zelf te bestraffen door uitvaardigen
van een strafbeschikking.
257b SV, de bevoegdheid tot strafbeschikking is ook verleend aan
bestuursorganen, heet dan de bestuurlijke strafbeschikking.
H2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jaimymichelleee. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.