Week 1; inleiding
Karakter van het strafprocesrecht
- Instrumentele functie = gericht op het kunnen realiseren van het materiële
strafrecht; geeft procedures + bevoegdheden die kunnen worden ingezet bij
vermoeden van een gepleegd strafbaar feit. (belang gemeenschap)
- Rechtsbeschermende functie = begrenzen van de overheidsmacht;
strafvorderlijke normen geven inhoud aan het recht op eerlijk proces art. 6
EVRM, tot waar mag de overheid gaan in strafrechtelijk veroordelingen.
(belang verdachte)
Normering van de overheidsmacht in de opsporingsfase
- 1 Sv de macht van politie en justitie wordt begrensd, opsporing mag alleen
plaatsvinden op de manier hoe dit bij de formele wet is geregeld
- Opsporingsambtenaar moet een proces-verbaal opmaken, welke activiteiten
heeft hij in kader van het opsporen verricht, rechter kan controleren of
opsporing op correcte wijze is verlopen. Art 152-153, 148 lid 3, 149a en 149b
Sv
- OvJ heeft het gezag/eindverantwoordelijkheid over de opsporingsactiviteiten
van politie en justitie art. 148 lid 1 en Sv, 12 politiewet
- Wanneer fouten zijn gemaakt tijdens opsporing = vormverzuimen art. 359a
Sv, verzuim in fase opsporing kan gevolgen hebben voor de fase berechting.
HR Hollende kleurling, sprake van een vormverzuim, fout ten aanzien van
verdachte, moet hiervoor worden gecompenseerd te weinig bewijs verdachte
had niet als verdachte moeten worden aangemerkt
Kan 3 gevolgen hebben;
1) strafvermindering
2) bewijsuitsluiting
3) niet-ontvankelijkheid van het OM
Art 6 EVRM, voorwaarden eerlijk proces;
Lid 1) een ieder heeft recht op een onafhankelijkheid/onpartijdige rechter, uitspraak
binnen redelijke termijn, eis van openbaarheid van de zitting
Lid 2) onschuldpresumptie, onschuldig tot het tegendeel is bewezen
Lid 3) rechten van de verdachte; recht op rechtsbijstand, als verdediging getuigen
kunnen oproepen
Fasen strafprocesrecht
1) Het vooronderzoek 132 Sv, het onderzoek dat aan de behandeling van de
terechtzitting voor af gaat. Hieronder valt het opsporingsonderzoek van 132a Sv.
loopt uit in de beslissing van OvJ om verder te vervolgen of seponeren
2) Het onderzoek ter terechtzitting art. 268 Sv e.v. de openbare behandeling van
de zaak door de rechter waarbij de juistheid van het in de tenlastelegging
vastgelegde verwijt wordt bewezen. Als er voldoende informatie is wordt dit
onderzoek gesloten.
3) Beraadslaging en uitspraak art. 345 Sv e.v. materiële en formele vragen van het
rechterlijk beslismodel worden behandeld, vragen zijn terug te vinden in art. 348 tm
350 sv. Eerst formele vragen, daarna inhoudelijke vragen.
,Week 1; Literatuur
H1
113 GW; de overheid heeft het geweldsmonopolie, bestraffing door
vrijheidsberoving van de burger is exclusief voorbehouden voor de onpartijdige en
benoemde rechter. Voorkoming van eigenrichting
Nadere betekenis legaliteitsbeginsel;
1) geen strafbaar feit zonder wet alleen gedragingen die wettelijk strafbaar zijn
gesteld kunnen door de rechter worden bestraft.
2) geen straf zonder wet een burger mag niet worden veroordeeld wanneer zijn
gedrag niet onder een wettelijke strafbepaling valt + alleen sancties mogen door de
rechter worden opgelegd die de wet aan het strafbare feit verbindt.
3) verbod op terugwerkende kracht een burger kan alleen worden veroordeeld
voor een handeling die in strijd is met een wet die op dat moment in werking is.
4) geen analogische redeneringen als de gedraging zelf niet uitdrukkelijk wordt
genoemd, dan mogen we deze niet invullen met een bepaling die erop lijkt
5) lex cetra de in de wet strafbaar gestelde gedraging moet duidelijk genoeg
worden omschreven
H7
§7.2
Twee soorten strafprocesstelsels;
1) accusatoir proces = strijd tussen twee gelijkwaardige partijen tegenover de
passieve rechter, rechter luistert naar partijen maar gaat zelf niet op zoek naar
bewijsmiddelen of verweer.
2) inquisitoir proces = strijd tussen een beschuldigde (verdachte) en een
vervolgende instantie (OM). De rechter houdt zich actief bezig met waarheidsvinding
(vragen stellen aan verdachte/getuige)
107 GW; strafvordering moet in een apart wetboek worden geregeld
§7.3
Bevoegdheden OM 124 Wet RO;
1) strafrechtelijke orde handhaven. Art 12 politiewet 2012, de politie is hierbij
ondergeschikt aan het gezag van de OvJ.
2) opsporen strafbare feiten. OvJ is opsporingsambtenaar o.g.v. 141 Sv + OvJ
belast met het gezag over opsporing 148 Sv.
3) het vervolgen van strafbare feiten, het vervolgingsmonopolie ligt bij het OM
4) het uitvaardigen van een strafbeschikking, geldt voor kleine misdrijven waarop
niet meer dan 6 jaar gevangenisstraf is gesteld.
5) het verstrekken van de rechterlijke beslissingen aan het ministerie van Justitie
en Veiligheid, met het oog op de executie van rechterlijke beslissingen
OM is o.g.v. 127 Wet RO verplicht de bijzondere taken en aanwijzingen van de
minister van Justitie en Veiligheid uit te voeren, hierbij is de minister verantwoording
verschuldigd aan de tweede kamer.
,Art 12 e.v. Sv, wanneer de OvJ besluit om niet te vervolgen en het slachtoffer is het
hier niet mee eens kan hij o.g.v. dit artikel een verzoek doen om alsnog te vervolgen.
Bevoegdheden politie/ambtenaar
1) Centrale taak art 3 Polw 2012
- Het handhaven van de rechtsorde
Handhaving van de openbare orde art. 11 Polw 2012 = concreet
voorkomen/beïndigen van dreigende verstoringen van de openbare orde
Strafrechtelijke handhaving van de orde art. 12 Polw 2012 =
daadwerkelijke voorkoming, opsporing beëindiging, vervolging en
berechting van strafbare feiten
2) geweldsmonopolie art. 7 Polw 2012, de politie mag geweld gebruiken wanneer
de situatie daarom vraagt. Eisen van proportionaliteit en subsidiariteit moeten hierbij
in acht worden genomen.
3) verantwoording afleggen voor het gebruik van geweld art. 3 Polw 2012
Politie treedt op ter handhaving van de openbare orde en ter uitvoering van
de hulpverleningstaak = ondergeschikt aan burgemeester art. 11 Polw
2012
Politie treedt op ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde =
ondergeschikt aan de OvJ art. 12 Polw 2012
§8.2
Opsporingsambtenaren 141 sub a en b Sv
Algemene opsporingsambtenaren 141 sv
1) OvJ art. 141 sub a Sv
2) opsporingsambtenaren van de politie art. 141 sub b Sv
3) de hulpofficieren van justitie art. 146a Sv
4) de officieren en onderofficieren van de Koninklijke marechaussee + de door
minister van defensie aangewezen andere militairen art. 141 sub c Sv
Buitengewone opsporingsambtenaren 142 lid 1 sv
= personen die ten aanzien van een bepaalde categorie strafbare feiten
opsporingsbevoegdheden hebben gekregen. Bv. boswachter, toezichthouder, tolken
in dienst van de politie
Week 2; het voorbereidend onderzoek
Definitie voorbereidend onderzoek;
het onderzoek dat aan de behandeling van de terechtzitting voorafgaat noem je
het voorbereidend onderzoek Art 132 Sv
Omvat met name het opsporingsonderzoek onder leiding van de OvJ met
toezichthoudende rol voor de rechter-commissaris 132a Sv
De rechter-commissaris
- De rechter die optreedt in het vooronderzoek, treedt voorafgaand aan de
daadwerkelijke zitting plaats
- Taken; boek 2 titel III
Bevoegd tot verrichten van onderzoekshandelingen art 181, 182 Sv (het
horen van getuigen, bijzondere getuigen horen 26a Sv)
Rechtmatigheid van inverzekeringstelling toetst art 59a Sv
, Beslist over vrijheidsbeneming van de verdachte na de fase van
inverzekeringstelling art. 63 Sv
Taken van de rechter-commissaris
- Incidentele betrokkenheid bij het opsporingsonderzoek; toezicht op de
opsporingsbevoegdheden die de politie en OvJ gebruiken in het kader van het
onderzoek 170 lid 2 Sv
- Onderzoek door de RC (bemoeit zich met de strafzaak)
Op vordering van de OvJ art. 181 lid 1 Sv
Op verzoek van de verdachte art. 182 lid 1 Sv
Ambtshalve art. 182 lid 7 Sv, wanneer de verdachte in voorlopige
hechtenis is gesteld kan de RC ambtshalve onderzoekshandelingen
verrichten
- Waken over de voortgang van het opsporingsonderzoek art. 180 lid 1 Sv, RC
waakt tegen nodeloze vertraging van het opsporingsonderzoek ogv 185 Sv
kan de OvJ en verdachte bij elkaar roepen om de stand van zaken van het
onderzoek te bespreken (vaart erin houden) art. 6 EVRM verdachte heeft
er recht op binnen een redelijke termijn vervolgd en berecht te worden
Opsporingsbevoegdheden
Opsporingsbevoegdheden moeten bij de formele wet worden voorzien art 1 Sv
- Kunnen inbreuk maken op de grondrechten van verdachten (ongevraagd een
loods binnen gaan zonder dat er een wettelijke basis was)
- Soms minderdiepgaande schending
ernstige inbreuk op een recht moet altijd berusten op een specifieke wettelijke
bepaling bevoegdheid wordt uitdrukkelijk geschept om die inbreuk te mogen
makenBv. iemand stelselmatig in de gaten houden, maakt inbreuk op privacy,
wettelijke grondslag 126g Sv (titel 4a, vanaf 126g wet BOB)
minder ernstige inbreuk, bv. rondrijden als politie niet ernstige inbreuken in
kader van opsporing op de rechten van de verdachte zijn toegestaan o.g.v. de
algemene taakstelling van art. 3 Pol wet
Onderscheid in opsporingsbevoegdheden
Traditionele dwangmiddelen = vrijheidsbeneming, inbeslagneming
Bijzondere opsporingsbevoegdheden = stelselmatige observatie, infiltreren
BOB vindt plaats na;
1) het redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is begaan (is al begaan)
2) het redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband ernstige misdrijven worden
beraamd of gepleegd (hoeft nog niet gepleegd zijn)
3) aanwijzingen van een terroristisch misdrijf
Week 2; literatuur
§7.3
Sprake van een verdachte als 27 Sv
1) er sprake is van enig strafbaar feit
Een verboden handeling is gepleegd
2) er is sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan dit strafbare feit