Collegejaar: 2020-2021 Internationaal en
Europees Strafrecht
(IES)
Rijksuniversiteit Groningen
,Inhoudsopgave
Hoorcollege 1: Inleiding en rechtsbronnen ..................................................... 2
Hoorcollege 2: Europees straf(proces)recht algemeen ................................... 8
Hoorcollege 3: Harmonisatie en doorwerking van EU-strafrecht I ................. 17
Hoorcollege 4: Harmonisatie en doorwerking van EU-strafrecht II ............... 24
Hoorcollege 5: Rechtsmacht ......................................................................... 30
Hoorcollege 6: Uitlevering ............................................................................ 39
Hoorcollege 7: Overlevering ......................................................................... 50
CASUS: Verhouding tussen bronnen en beginselen ........................................................ 53
CASUS: Dubbele strafbaarheid ............................................................................... 57
CASUS 1 Mensenrechten: ...................................................................................... 60
Casus 2 mensenrechten: ....................................................................................... 60
Hoorcollege 8: Actualiteitencollege overlevering .......................................... 61
Hoorcollege 9: Overdracht en overname van strafvervolging ........................ 64
Hoorcollege 10: Overdracht en overname van TUL ........................................ 73
Hoorcollege 11: Opsporingshulp en kleine rechtshulp ................................... 82
Hoorcollege 12: Rechtshulp op basis van wederzijdse erkenning .................. 92
Hoorcollege 13: Ne bis in idem..................................................................... 101
Hoorcollege 14: Responsiecollege + vervolg college 13................................ 109
1
,Hoorcollege 1: Inleiding en rechtsbronnen
Algemene begrippen:
- Droit penal international à Gaat over het strafrecht, primair nationale strafrecht.
Nederlandse regels over of Nederland rechtsmacht heeft over internationale
feiten. Dus dat soort regels.
- Droit international penal à regels van internationaal recht die betrekking hebben
op het strafrecht. Dus regels van andere herkomst. Denken aan internationaal
strafhof. Sterke doorwerkingsaanspraak hebben.
- Internationaal strafrecht à Verwarrend aan internationaal recht is dat die termen
steeds verschillen, die veranderen met de tijd mee. Het woord internationaal
strafrecht wordt nu veel meer gebruikt voor internationale tribunalen. Dus nu
vooral internationale straftribunalen.
- Europees strafrecht à Raad van Europa maakt ook regelgeving voor alles. Maar je
kan het ook gebruiken van het EU-strafrecht.
- Supranationaal strafrecht à begint wat ouderwets te worden, maar kom je nog
tegen. Strafrecht dat afkomstig is uit een internationale organisatie. Dus de EU
kan dat, dat werkt dan rechtstreeks door in de nationale rechtsorde. Top down.
- Transnationaal strafrecht à verdragen omdat ze last hebben van dezelfde
problemen. Vaak in het kader van de VN, moet wel worden geïmplementeerd.
Gaat om rechtsgoederen waarvan je niet kan zeggen dat we het universeel
vinden. Het is meer een gemeenschappelijke beschermingsbehoefte om een
bepaalde vorm van criminaliteit te bestrijden.
Het recht dat betrekking heeft op verplichtingen die staten op zich hebben
genomen…. Boister geeft gedetailleerde omschrijving.
Belangrijke aandachtspunten:
- Internationalisering van de strafrechtspleging
Technologische kwestie: steeds meer mobiliteit personen en goederen en steeds
meer communicatie mogelijk. Daar maakt de criminaliteit gebruik van. Misbruik
van vrij verkeer van goederen.
De gebeurtenissen in de wo2 in Joegoslavië en Rwanda gaven aanleiding om meer
samen te werken tegen ernstige delicten als genocide etc.
Eerder was de EU een economische gemeenschap, maar strafrecht kwam binnen
bereik van de EU, werd bevoegd om op te treden binnen strafrecht en handelt
daarom actief.
- Rechtsvorming, bronnen en actoren
In NL heb je een net systeem, dat werkt niet meer als je ziet dat je in het
internationale krachtenveld bezig bent. - Internationale misdrijven: we zijn heel
erg gewend als we aan misdrijven denken dat wij het als NL sl een bepaald belang
in het oog hebben, als daarmee in strijd wordt gehandeld je dan een misdrijf
heeft. Dus is van belang de illustreren of we dat als wereld sl het zo belangrijk
vinden dat we het vastleggen als internationaal misdrijf.
- Soevereiniteit, intergouvernementeel versus supranationaal
Soevereiniteit is klassiek uitgangspunt van volkenrecht, daar is wel veel over te
zeggen. In sommige gevallen zeg je ze werken samen op vrijwillige basis, ze
behouden hun eigenheid maar willen graag samenwerken. Zeg je het is
supranationaal: ze hebben deel van hun soevereiniteit afgestaan.
- Harmonisatie van materieel en formeel strafrecht
Soms zelfs gelijktrekken van bepaalde rechten in verschillende staten, EU heeft
die bevoegdheid.
- Vertrouwensbeginsel en beginsel van wederzijdse erkenning
Landen zijn soeverein en vertrouwen erop dat wat in ander land gebeurd goed is.
Dat is iets anders dan beginsel van wederzijdse erkenning. Dat is de grondslag
onder de int. samenwerking binnen de EU. Een beslissing van een andere staat
wordt erkend alsof die in de staat van tul genomen was.
2
, - Fundamentele rechten
Wat staat wel en niet mag, mag je iemand uitleveren aan een staat wanneer hem
een doodstraf te wachten staat? Nee. Grens aan internationale strafzaken tussen
staten. Soms ook positieve verplichtingen voor staten: verplicht mee te werken.
Zaak België: overlevering aan Spanje afgewezen omdat volgens België de
omstandigheden in Spaanse gevangenissen niet oke waren. Ging om levensdelict,
en dat brengt positieve verplichting met zich mee om beter te onderzoeken hoe
het stond met de detentieomstandigheden en daarom o.g.v. artikel 2 de positieve
verplichting om samen te werken met Spanje en daarom uit te leveren.
- Ne bis in idem
Begrippen à
Soevereiniteit:
- Intern: een soevereine staat heeft de bevoegdheid om binnen zijn territoir
bindende beslissingen te nemen
- Extern: een soevereine staat hoeft daarbij geen inmenging van andere staten te
dulden
Omtrent de samenwerking twee perspectieven:
- Intergouvernementeel perspectief: soevereine staten binden zichzelf in onderlinge
samenwerking
- Supranationaal perspectief: een autonome rechtsorde, geplaatst boven lidstaten,
geplaatst boven lidstaten, beperkt hun bevoegdheden
Rechtshulp in strafzaken:
- Primaire rechtshulp: wordt een proces dat in lidstaat A plaatsvindt, overgeplaatst
en verder gevoegd in lidstaat B. Is bijv. opsporing geweest, berechting wellicht en
voor TUL wordt de zaak overgedragen aan lidstaat B.
Staat a doet afstand van uitoefening recht tot vervolging/strafexecutie
Staat b neemt vervolging/strafexecutie over
- Secundaire rechtshulp:
Staat b verricht ondersteunende handeling t.b.v.
opsporing/vervolging/berechting/strafexecutie in staat a
Uitlevering/overlevering
‘Kleine’ rechtshulp (bijvoorbeeld doorzoeking en inbeslagneming à
ondersteunende handelingen)
- Op klassieke grondslag: verzoek; staat a verzoekt rechtshulp aan staat b; staat b
beslist of hij gevolg heeft
- Op beginsel van wederzijdse erkenning gebaseerd: bevel; rechterlijke autoriteit
van LS a geeft bevel, rechterlijke autoriteit van LS b erkent dat bevel en legt het
ten uitvoer, alsof het een nationaal bevel was.
Min of meer automatisch systeem: er zou tenuitvoerlegging moeten volgen als er
een bevel komt, maar er zijn ook uitzonderingsgronden (die worden strikt
uitgelegd en zijn echt beperkt)
Hoe werkt rechtshulp en welke belangen spelen daarbij een rol? Twee modellen van het
strafproces à zie ppt voor schematisch plaatje
Hoe werken de procedures van rechtshulp? Er kan onderscheid worden gemaakt tussen
het diachroon model en het synchroon model. Het strafproces kan beschouwd worden als
een chronologisch verloop (opsporing, vervolging, berechting, fase van
tenuitvoerlegging). Dit is een het diachroon model. Het strafproces kan ook in synchroon
model worden waargenomen, er wordt dan gekeken naar de verschillende partijen bij het
strafproces: Openbaar Ministerie, verdachte en rechter. Driehoeksverhouding waarbij de
rechter in het midden zit. Met behulp van de modellen kan gekeken worden naar hoe
rechtshulp werkt.
Diachroon model: het is een proces in de tijd. De docent gebruikt een koekjesfabriek als
vergelijking. In dit model kan onderscheid gemaakt worden tussen secundaire rechtshulp
en primaire rechtshulp. Bij secundaire rechtshulp gaat het om ondersteuning van het
3
,strafproces in een andere staat. Het gaat dan om een verzoekende staat en een
aangezochte staat. Het dient alleen ter ondersteuning voor het bewijs dat in het
strafproces wordt gevoerd in Nederland. Een ander land doet iets om een ander land te
ondersteunen bij iets wat in dat land gebeurt. Uitlevering en overlevering is ook een
vorm van secundaire rechtshulp.
Bij primaire rechtshulp gaat het om het verplaatsen van het onderzoek van het ene land
naar het andere land. Het onderzoek is het ene land houdt dan op. Het kan gebeuren in
een vroeg stadium van de opsporing of vervolging (overdracht van strafvervolging). Het
kan ook geschieden als het strafproces is geweest, het gaat dan om overdracht van de
tenuitvoerlegging. De verdachte wordt bijvoorbeeld overgebracht naar een ander land
omdat zijn familie daar zit.
Synchroon model: het strafproces is een belangenstrijd. De samenwerking vindt plaats
op grond van wederzijdse erkenning. De erkenning vindt plaats tussen de justitiële
autoriteiten. Deze werken direct met elkaar samen. Het Openbaar Ministerie uit land A
heeft direct contact met het Openbaar Ministerie van land B. Het gaat hier om de
uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit. Dit klinkt minder vrijblijvend dat
het is.
Zie sheets voor plaatjes met pijltjes.
Klassieke rechtshulp: verzoek door minister van justitie (tussen ministeries van staten).
Ofwel de rechter ofwel het OM zal verzoek moeten doen aan haar minister, en dan pas
verzoek naar andere staat. Gaat om staten.
Rechtshulp op basis van wederzijdse erkenning: gaat vooral om rechterlijke autoriteiten.
Onderwerpen
- Soevereiniteit vs. Autonome rechtsorde
- Eu is autonome rechtsorde: bepaald zelf hoe zij doorwerkt in nationale recht van
de lidstaten. In NL in grondwet kennen we regels hoe besluiten van
volkenrechtelijke organisaties doorwerken in NL. Die bepalingen zijn niet van
toepassing op Unierecht!
- Handvest v/d grondrechten
Artikel 4: niemand mag worden onderworpen aan onmenselijke detentie
(voorbeeld Roemenië cel 2 m2, moet minimaal 3 m2 zijn). Belangrijk voor
overleveringsrechtspraak.
Artikel 27: recht op eerlijk proces voor een onafhankelijke rechter. (Voorbeeld
Polen waarvan men van mening is dat dit bij lagere rechter niet gebeurd.
Hongarije ook van alles aan de hand, maar niet zo erg dat er op individueel
niveau moet worden nagegaan dat risico op schending eerlijk proces
onafhankelijke rechter loopt).
Dit is heel belangrijk in de Europese Unie. Het zou echter een grotere rol moeten
gaan spelen, het moet nog geactiveerd worden in concrete procedures.
- Politiële en justitiële samenwerking
- Europees handhavingsinstanties
- Harmonisatie en doorwerking van EU-strafrecht: nationale landen bewegen naar
elkaar toe door harmoniserend optreden van de EU. Wat in de samenwerking een
belangrijke rol speelt, zijn concepten die samen hangen met internationale
rechtsorde.
o Harmonisatie van materieel strafrecht >
o Harmonisatie van strafprocesrecht >
o Toepassing van geharmoniseerde rechtsregels in de strafrechtspraktijk
§ Omzetting van wetgeving in nationale wetgeving
§ Rechtstreekse toepassing (verordeningen: gelden gelijk zonder
omzetting)
§ Rechtstreekse werking (richtlijnen en kaderbesluiten moeten nog
worden omgezet door lidstaten in nationale wetgeving binnen
bepaalde termijn, dient ook correct te gebeuren. NL is vaak te laat!)
4
, § Conforme interpretatie
Al het nationale recht moet altijd in overeenstemming worden
gebracht/uitgelegd met unierecht.
Conta legem is verboden: rechter hoeft geen uitleg te geven die
tegen het recht ingaat. Verbod terugwerkende kracht is ook een
beperking, vooral van toepassing bij materiële recht.
- Rechtsmacht
o Verschil materiële en formele rechtsmacht
Is het van toepassing op gedragingen buiten NL verricht. & Kan NL
handelingen verrichten (dwangmiddelen etc) in het buitenland.
Materiële rechtsmacht: de bepalingen die vastleggen over welke strafbare
feiten Nederland zijn strafmacht mag uitoefenen. Formele rechtsmacht: de
afgrenzing van de strafvorderlijke rechtsmacht. Vaak hebben we het alleen
over het materiële rechtsmacht.
o Welke gedragingen vallen onder de NL strafrechtsmacht?
o Regelingen in artikel 2-8d Sr en lagere regelgeving
Ook opiumwet bijvoorbeeld
o Beginselen van rechtsmacht à Welke redeneringen zitten erachter dat
Nederland grondmacht heeft gevestigd?
Territorialiteitsbeginsel: handelingen verricht op NL grondgebied, dus NL
mag optreden.
Extraterritoriale rechtsmacht: handelingen buiten NL verricht, door
Nederlander verricht. Hier gelden bepaalde voorwaarden. Bijvoorbeeld van
toepassing op Syriëgangers. Hangt weer af van actieve
nationaliteitsbeginsel.
§ Actieve nationaliteitsbeginsel. Het feit is begaan in Nederland.
§ Passieve nationaliteitsbeginsel. Het feit is in het buitenland begaan
tegen een Nederlander.
§ Beschermingsbeginsel. Vitale belangen van Nederland moeten
beschermd worden.
§ Universaliteitsbeginsel. Het maakt niet uit of er een band is met
Nederland, we mogen sowieso rechtsmacht uitoefenen.
o Verhouding internationaal recht – nationale rechtsmacht
Rechtsmacht speelt vaak een rol bij weigeringsgronden. Het is dus niet
alleen grondslag om iets te kunnen berechten, maar het kan ook een
voorwaarde in een bepaalde strafrechtelijke procedure zijn.
- Uitlevering en overlevering
o Twee modaliteiten van internationale samenwerking in strafzaken.
§ Uitlevering is het klassieke verschijnsel.
§ Overlevering vindt plaats op grond van de wederzijdse erkenning.
Het is een afgeslankte versie van uitlevering, maar je kunt ze beter
naast elkaar zetten. Binnen EU, EU wetgeving omgezet in NL
wetgeving.
o Hierover vindt een gastcollege plaats.
o Voorbeelden geluidsopname!
o Uitlevering door NL kan alleen op basis van een verdrag
(uitleveringsverdrag!). er is meer nodig dan enkel klassieke wetgeving, NL
moet laten zien dat zij vertrouwen heeft in andere staat en dit gebeurd
d.m.v. een uitleveringsverdrag. Dit is de theorie.
Praktijk is uitleveringsverdrag met Turkije, maar weinig vertrouwen. Komt
omdat ze partij zijn bij multilateraal verdrag, NL heeft geen zeggenschap
over wie toetreedt tot dit verdrag. NL heeft daarmee dus niet gelijk
vertrouwen in toetredende landen, maar in theorie is het dus wel zo.
Vertrouwensbeginsel à vertrouwen dat grondrechten worden
geëerbiedigd. Binnen lidstaten EU geen uitlevering maar overlevering
o.g.v. Europees aanhoudingsbevel. IJsland en Noorwegen doen nu ook
mee.
5
,- Overdacht en overname van strafexecutie
o Nederlandse wetgeving en internationale verdragen, EU-wetgeving
o Wel wetgeving nodig om straf over te nemen, maar niet voor NL om straf
over te geven aan ander land.
o Samenwerking: klassieke grondslag en wederzijdse erkenning
o Resocialisatiebeginsel. Dit geschiedt tijdens de detentie. De berechting kan
dan wel in een ander land plaatsvinden, maar het verplaatsen van de
gedetineerde kan bijdragen aan zijn resocialisatie. Liever detentie in eigen
land, i.v.m. resocialisatie, omdat je na je detentie toch in dat land weer
vrijkomt en daar moet resocialiseren.
o Vermijden van straffeloosheid.
o Omzetting (exequatur) of voortgezette tenuitvoerlegging? De straf kan
omgezet worden naar een straf die uitgevoerd kan worden in een ander
land. De Nederlandse rechter zou bijvoorbeeld naar een strafbaar feit
kijken en kijken wat hier opgelegd zou worden. Het aantal jaar van de
straf kan dus heel erg verschillen door deze omzetting. Rechter heeft min
of meer vrije hand, maar HR heeft in BOTS zaken gezegd dat rechter
rekening moet houden met internationale gevoeligheden. Anders snijden
we onszelf in de vingers als we te lage straffen opleggen, buitenland wil
dan niet mee meewerken. Je hoeft de straf niet 1:1 over te nemen, maar
je moet wel laten blijken dat je rekening hebt gehouden met internationale
gevoeligheden. Beginselen rechtvaardigheid speelt ook een rol, je wil geen
ongelijkheid. Gerechtvaardigd door gedachte dat overdracht straffen aan
NL anders in gevaar zou komen.
Bij een voortgezette tenuitvoerlegging wordt de straf gewoon doorgezet.
Een gevangenisstraf van 6 jaar wordt bijvoorbeeld gewoon overgenomen
en verder uitgezeten in een ander land.
o Verbod op verzwaring van straffen. De cultuur kan in landen zo
verschillend zijn dat die uitdrukking komen tot de opgelegde straffen. In
Duitsland zal de smokkel van harddrugs een veel hogere straf opleveren
dan in Nederland. Als Nederland deze straf dan overneemt, heeft deze
gedetineerde dus een andere straf gekregen dan iemand die in Nederland
zou zijn berecht. Komt dit in strijd met het gelijkheidsbeginsel? Of moeten
we gewoon accepteren dan het feit erger wordt gevonden in Duitsland?
o Politieke gevoeligheden van ideeën over gelijkheid en rechtvaardigheid van
straffen.
- Overdacht en overname van strafvervolging
o MH17: NL wilde dat daders in NL worden vervolgd en berecht. Hoe kan dat
worden bewerkstelligd? Strafvervolging die in Oekraïne is begonnen
overdragen aan NL. Kan alleen op basis van klassieke grondslag, er is geen
wederzijdse erkenning, geen eu regelgeving. Men ziet dit namelijk als
problematische vorm van samenwerking, daarom geen EU regelgeving
hierover. Bovendien moet er rechtsmacht zijn voor strafbare feit, anders
kan helemaal geen vervolging plaatsvinden. Er is wel een verdrag dat het
automatisch rechtsmacht met zich meebrengt als er wordt overgedragen à
EVOS. Door weinig staten geratificeerd. Oekraïne en NL toevallig wel partij
bij dit verdrag.
o Nederland vindt dit een redelijk concept, andere landen zijn het daar niet
mee eens. De opsporing wordt onderbroken zodat de vervolging ergens
anders kan plaatsvinden. Men heeft dan de berechting niet meer in de
hand, men weet niet meer wat er gaat gebeuren.
o Het gehele onderzoek wordt overgenomen.
o Sterke voor- en tegenstanders. Nederland is bijvoorbeeld wel een
voorstander hiervan. In Nederland ontstaat rechtsmacht als de
strafvervolging is overgenomen of overgedragen aan Nederland.
o Let op er worden oude artikelen genoemd in het handboek.
6
, - Opsporingshulp en kleine rechtshulp (en het Europees Onderzoeksbevel) en EU-
wetgeving
o Nederlandse wetgeving en internationale verdragen.
o Samenwerking:
§ Op klassieke grondslag
§ Met wederzijdse erkenning
o Recente wetswijzigingen
o Relatief informeel
- Ne bis in idem
o Verbod op dubbele vervolging
o Verschillende rechtsbronnen, verschillende interpretaties
Rechtsbronnen
Nederlands recht à
› Wetgeving
§ Wetboek van Strafrecht
- Rechtsmacht; ne bis in idem
§ Wetboek van Strafvordering
- Kleine rechtshulp
- Overdracht en overname van strafvervolging
§ Bijzondere wetten
- Uitleveringswet, Overleveringswet
- WOTS, WETS
Internationaal recht à
- Bilaterale verdragen
- Multilaterale verdragen
o Raad van Europa
o VN
o Hier ziet stuk van Boister vooral op
- EU-recht
o EU-verdrag
o Verdrag betreffende de werking van de EU
o Handvest van de grondrechten van de EU
o Secundair EU-recht
Jurisprudentie
- Hoge Raad
- EHRM
- HvJEU
7
,Hoorcollege 2: Europees straf(proces)recht algemeen
Stelling: “Europeanisering is een goede zaak”
- Argumenten voor: op het moment dat alle landen binnen de EU sterker aan
gemeenschappelijke normen voldoen, worden de verschillen kleiner. Is dus
makkelijker om met elkaar samen te werken en vertrouwen te hebben in andere
strafrechtstelsels, omdat ze op je eigen stelsel lijken.
- Argument tegen: lokale noodzaak à elke samenleving/land heeft eigen taal,
cultuur en ideeën en daarom verschillende uitgangspunten.
De oude pijlerstructuur
De oude pijlerstructuur: Voor verdrag van Lissabon, 3 pijlers:
- Europese gemeenschappen EG EGKS Euratom: hier zaten ook beleidsterreinen in
zoals landbouw, interne markt en visserij. Al deze maatregelen hadden soms ook
een hele duidelijke strafrechtelijke dimensie (bijv. vrij verkeer van goederen:
soms zijn er belangen die lidstaten nopen om bepaalde goederen te verbieden of
een vereiste te stellen à heeft een impact). Je zag hier heel sterk een
beperkend effect (negatieve integratie) van het EU-recht. EU stelde grenzen
aan wat lidstaten mochten doen op strafrechtelijk gebied.
- Gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid
- Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken: deze 3e pijler hebben we veel
instrumenten gezien in de periode na Verdrag van Lissabon die uiteenlopend
waren. Zowel harmonisatie van materieel strafrecht als samenwerking op gebied
van wederzijdse erkenning (+ samenwerking via bijv. EAB). Harmonisatie van
procesrecht zat er niet echt in, beetje wel (bijv. slo-recht). Deze term betekent
dus niet alleen de procedurele samenwerking in een concrete strafzaak, maar dus
ook samenwerking i.d.z.v. harmonisatie van het strafrecht.
(Pijlers: Bepalingen waarin EU competent was om dingen te regelen)
In pijler 1 à meest vergaande samenwerking en veel instrumenten. Economisch stond
centraal, maar ook aanraking met strafrecht. Betekent ook dat lidstaten sommige dingen
niet meer mochten. Met strafrechtelijke maatregelen kan vrij verkeer niet goed
functioneren.
Negatieve integratie à sommige dingen mogen staten niet handhaven omdat anders vrij
verkeer belemmerd wordt. Dit zie je heel duidelijk terug in 1e pijler.
Later behoefte aan strafrechtelijke handhaving vast te leggen. Bijvoorbeeld i.c. milieu à
heeft geleid tot 2 belangrijke arresten (zie hieronder: commissie – raad 1 en raad 2)
Pijler 3 had je niet al deze verordeningen en richtlijnen à kaderbesluiten bij pijler 3,
moeten omgezet worden; kaderbesluiten konden geen rechtstreekse werking hebben.
HvJ had een veel beperktere rol in de 3e pijler dan in de 1e pijler idzv mogelijkheden om
prejudiciële vragen te beantwoorden. Lidstaten zaten in deze pijl meer achter de
knoppen dan in 1e pijler.
8
, Ook verschil: bevoegdheden van de organen van de EU. Pijler 1 kon EU commissie
Procedures starten en in 3 niet. En zo waren er meer verschillen. Desondanks waren er
onderwerpen waar het onduidelijk was onder welke pijler dit moest plaatsvinden.
- C167-03 - De eerste zaak ging om millieurecht, onder pijler 1. Maar de raad had
ook een kaderbesluit opgesteld. Om de strafrechtelijke kant ook handen en
voeten te geven dus een verdeling. De vraag was of dat in orde was. Dus:
Commissie – Raad 1 à commissie daagt raad voor het hof: uithollingsverbod,
eerste pijler had een soort voorrecht, als die daar bestaat moest je niet onder de
3de pijler er ook mee aan de haal gaan. Maar toen was er de vraag: mag je onder
pijler 1 wel strafrechtelijke bepalingen laten ontstaan: Hof à ja dat mag, onder de
1ste pijler mag je lidstaten verplichten om straf. Bepalingen in te voeren, wanneer
het ten dienste is aan. Veel reacties dus: waarom hebben we dan de 3de pijler?
Bleef doorsudderen die discussie
Noodzakelijk voor effectiviteit.
- C -440/05 - 2 jaar later de 2de zaak: Commissie v. Raad 2 Vervuiling van
schepen Hof: ja mag wel weer onder 1, dus mag verplichten om
delictsinschrijvingen in te voeren, maar niet over de strafaard en
strafsoort/strafduur niet. Dus strafbaar stellen ja (of) de hoe vraag blijft aan de
lidstaten. (Aard en sanctie mag niet)
In verdrag van Lissabon zijn pijlers opgeheven. Pijlerstructuur verleden tijd. Veel
discussie tussen commissie en raad. Nu samengevoegd binnen EU.
Nu: 1 Europese unie, geen onderverdeling in pijlers, geen verschillen in instrumenten. Nu
ook verordeningen en richtlijnen voor de andere onderwerpen. Je zou dus kunnen zeggen
dat het gelijk is, maar je kan hier niet zomaar toe concluderen. Ze zijn vrijwel gelijk,
maar de wetgevingsprocedures zijn nog wel verschillend voor deze gevallen onder de 3de
pijler. Dus ondanks wegvallen pijlers, verschillen nog zichtbaar vanuit de historie. Deze
verschillen waren echter dus veel groter.
De Europese constitutie
Art. 2 VEU: de waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke
waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtstaat en eerbiediging van de
mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. De
waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door
pluralisme, non disc. Verdraagzaamheid rechtvaardigheid solidariteit en gelijkheid van
mannen en vrouwen.
Maar wat betekent dit concreter?
Grondrechtenbescherming, vooral van belang voor strafrecht à
Art. 6 VEU: Lid 1: EU heeft Handvest van de Grondrechten; dezelfde waarde als
verdragen. (= primair unierecht) = zou de rechter dus eerst moeten kijken nog voor
EVRM etc. Lid 2: EU treedt toe tot EVRM. (EVRM is van belang, maar is zelf geen
unierecht, niet door unie tot stand gebracht)
Lid 3: algemene beginselen van Unierecht: Het EVRM, Grondrechten uit constitutionele
tradities van de lidstaten.
Dit is primair unierecht à verdragen, handvest en algemene beginselen.
Als EU lid wordt van EVRM = dan daar een rechter namens de unie, ook een individueel
klachtrecht ontstaat.
Maar het maakt het wel complex nu, want hoe zit het precies = antwoorden vindt men in
de jurisprudentie van het hof. Hoe gaat het Hof (van de eu) om met de mensenrechten
van de inwoners van de lidstaten? Veel verschillende bronnen, o.a. ook EVRM)
Ook: handhavingsverplichtingen à art. 4 VEU art. 325 VWEU
9