100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Psychiatrie voor SPH €4,74
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Psychiatrie voor SPH

5 beoordelingen
 33 keer verkocht

Ieder hoofdstuk is in kopjes samengevat, waardoor het makkelijk terug te vinden is in het boek. Plus verwijzingen naar het boek, omdat er hier en daar tabellen staan en deze dan niet overgenomen hoefden te worden. (ook zonder boek te gebruiken) Alleen hoofdstuk 2 en 3 ontbreken ivm het niet hoeven...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 10 jaar geleden

Voorbeeld 5 van de 66  pagina's

  • Nee
  • 1 t/m 11
  • 4 september 2014
  • 5 oktober 2014
  • 66
  • 2013/2014
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (4)

5  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: lisederks • 8 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: michelle0704 • 7 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Estrellakessel • 6 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: basrijpstra • 8 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: dagmarhofman • 10 jaar geleden

Het mist hoofdstuk 2 en 3. Verder wel een duidelijke samenvatting.

reply-writer-avatar

Door: Angela92810 • 10 jaar geleden

bedankt voor je reactie. Ter verduidelijking voor volgende: hoofdstuk 2 en 3 mist, omdat wij dit toen der tijd niet hoefden te leren voor de toets.

avatar-seller
Angela92810
Psychiatrie voor SPH

1. Het biopsychosicale model
1.1 Historisch perspectief
1.1.1 Op weg naar een biologische psychiatrie
Psychiatrie = het medisch specialisme dat zich bezighoudt met de behandeling van psychiatrische
ziekten.
Oudheid en middeleeuwen
- meest uiteenlopende visies op 'gek' gedrag.
Al gekeken naar lichamelijke aandoeningen: melancholie = zwartgalligheid; ernstige depressie
gekte  bezetenheid door de duivel (middeleeuwen)
 behekst (renaissance; verbranding)
- einde 14e eeuw: onderbrenging in dolhuizen of zinnelooshuizen niet gezien als zieken, maar
onmaatschappelijke: geen behandeling, maar opgesloten en uitgestoten
Achttiende eeuw
2e helft: Brede beweging die de krankzinnige primair beschouwde als lijder aan een ziekte en als
patiënt en diegene ook op die manier behandelde.
 Humanitaire motieven: menselijk behandelen/ heropvoeden (toepassen psychotherapie)
Bekend persoon: Philippe Pinel: scheiden van de ‘krankzinnige’ van de delinquenten en andere
onmaatschappelijke  opname in (nu) psychiatrische ziekenhuizen.
Negentiende en begin twintigste eeuw
- Pasgeboren psychiatrie = inrichtingspsychiatrie, zowel artsen als verpleegkundige werkzaam
 ‘behandeling’.
- ‘Geestesstoornissen’ – Wilhelm Griesinger (Duits): Geestesziekten zijn hersenziekten.
o Onderzoek: pathologisch-anatomisch onderzoek van de hersenen na de dood.
Zeer vruchtbaar, ontdekking van neurologische hersenziekten, oorzaken
gedragsstoornissen, hersenafwijkingen. 2e infectieziekten en ziekte door tekorten aan
vitaminen. Men ontdekte dat er voor sommige ziekten heel specifieke oorzaken
bestonden, die ook om een specifieke therapie vroegen.
Infectieziektemodel = monocausaal (biomedisch) model: men vindt ‘de enige en
echte oorzaak’ voor een aandoening met de daarbij behorende pathologisch-
anatomische aan te tonen afwijking in het lichaam en gaat dan opzoek naar de
daarbij passende therapie.
Persoon: Edward Shorter (historicus); noemde dit de eerste biologische psychiatrie.

1.1.2 Opkomst van psychologische benadering
Twee nieuwe benaderingen
Helaas bleek de biomedische benadering beperkingen te hebben. Twee personen hebben de
psychiatrie uit deze impasse geholpen door de introductie van twee nieuwe benaderingen:
psychiater Emil Kraepelin & Sigmund Freud

Kraepelin
Beschrijving van klinisch beeld en beloop
Men zou hem de eerste klinisch epidemioloog kunnen noemen. Hij beschreef nauwkeurig het
klinische beeld en het beloop van psychische ziekten op langer termijn. Hierdoor is de complete
psychiatrie in kaart gebracht. Aan de hand hiervan leiden hij een aantal indelingsprincipes af.
Hij erkende het belang van psychologie, die bestudeert hoe het gewone gedrag tot stand komt en
uit welke functies dat is opgebouwd. (relatie tussen stoornissen in hersenfuncties en
gedragsstoornissen)
Voorloper van neurowetenschappers
Psychiatrie was voor Kraepelin iets anders dan neurologie, noemde zich expliciet psychiater; er was
wel een relatie tussen hersenafwijkingen en gedrag, maar die zat niet zo simpel in elkaar als die
tussen de gewone neurologische ziekten en de daarbij gevonden hersenafwijkingen.

,Invloed infectieziektemodel, maar wilde ziekteleer ontwerpen met ziekte-eenheden= een bepaald
patroon van symptomen, met een specifieke oorzaak en een specifieke stoornis in de
hersenfuncties. (pas aan het einde van zijn leven liet hij dit ideaal los)

Freud
Hysterische patiënten
Begon carrière als neuropatholoog en onderzoeker, later wat nu een neuroloog doet.
‘hysterie’ = geen lichamelijke afwijkingen, onverklaarbare neurologische klachten.
Psychoanalyse
De centrale hypothese van deze theorie was dat de klachten en symptomen van zijn ‘hysterische’
patiënten zouden berusten op onbewust gemaakte (‘verdrongen’) innerlijke conflicten.
Genezen door verdrongen conflicten weer bewust te maken.  patiënten associeerde gedurende
de sessie en dat werd vervolgens ‘geduid’. (1e goed uitgewerkte psychologische theorie)
Ook hij vond dat er een relatie moest bestaan tussen de hersenfuncties en gedrag.

Psychotherapeutische benadering
Populair bij psychiaters
In vergelijking met de biologische psychiatrie die nog niet veel aan geloofwaardige theorieën had,
was de psychoanalyse veelbelovend. Ook was de psychotherapeutische benadering veel humaner
dan de therapieën waarmee in de eerste helft van de twintigste eeuw in de psychiatrische
inrichtingen werd geëxperimenteerd.
Experimentele therapie voor Tweede Wereldoorlog
Op basis van vage en onbewezen theorieën probeerde men met nogal grove ingrepen de
hersenfunctie te beïnvloeden en zo genezing of verbetering van bepaalde psychische stoornissen te
bewerkstelligen.
 koortskuur: toedienen van bloed van malariapatiënten aan patiënten met dementia paralytica.
(Nobelprijs: Wagner-Jauregg)
 Slaapkuur, insulinecomatherapie, cardiozolshock.
 prefrontale leukotomie: hersenoperatie waarbij de orbitofrontale banen van beide frontale
kwabben werden doorgesneden.
 Elektroshock: nog steeds maar dan wel in gemodificeerde vorm.
0 Erfelijke factoren: het was toen al duidelijk dat de erfelijke factoren een niet te verwaarlozen rol
speelde bij het ontstaan van psychische stoornissen.
Kwaliteit van de Erfmassa  Het steriliseren van psychiatrische patiënten. Nazi-Duitsland
starten een programma waarbij op grote schaal psychiatrische patiënten om het leven werden
gebracht. Hierdoor werd het onderzoek ‘besmet’, kreeg het een slechte naam en liep het vertraging
op.
Alternatief voor barbaarse methoden
Behandelaars  moeten zich wel erg wanhopig en verregaand onmachtig hebben gevoeld om zo
ver te kunnen gaan. Hierdoor werd het alternatief pscyhoanalyse, pas systematische evaluatie van
resultaten na de WOII.

1.1.3 Opkomst van de sociale psychiatrie
Meyer
Amerikaanse psychiater Adolf Meyere (1866-1950) sociale psychiatrie.
Nazorg psychiatrische patiënten = resocialisatie, terug keer in de maatschappij.
Preventie  onderzoek naar ziekmakende factoren, dit in vroeg stadium behandelen om opname te
voorkomen.
Hij vond de biologische, psychologische en sociologische benaderingen alle drie onmisbaar om het
ontstaan van psychische stoornissen te begrijpen.
Hij hanteerde als een van de eersten duidelijk biopsychosociale benadering  psychobiologie
noemde hij het.
Ook:
Amsterdamse psychiater en hoogleraar sociale geneeskunde Arie Querido (1901-1983) Boek:
Integrale Geneeskunde.

,1.14 Na de tweede wereldoorlog: drie invalshoeken
Stroomversnelling, drie invalshoeken: biologische, psychologische en sociale.
Biologische invalshoek
Enorm impuls door psychofarmaca  antipsychotica, antidepressiva en anxiolytica.
Middelen om de onrust en onhanteerbaarheid van gedrag de beïnvloeden, maar ook mogelijkheid
om de relatie van hersenfuncties en gestoord gedrag te bestuderen.
Neurowettenschappen ontwikkelde zich spectaculair  beschikking nieuwe onderzoeksmethoden:
beeldvormende en genetische technieken.

Gedrag correleren met neuronale circuits
Zo langzamerhand wordt duidelijk welke delen van de hersenen betrokken zijn bij het tot stand
komen van ons gedrag. (beschikking van methoden om de basale psychische functies in kaart te
brengen)
Basale meer complexe functies:
- Cognitieve activiteiten: geheugen, aandacht, zich concentreren, plannen, redeneren.
- Emotionele reacties: angst, depressiviteit, reactie op stress
- Sociale activiteiten: het zich verplaatsen in anderen, respecteren van of juist het haten van
anderen
- Het tot stand komen van acties: impulsiviteit, vermogen tot reflecteren.
Ethologie = gedrag van dieren bestuderen (dit koppelen aan menselijk gedrag)
Hechtingsgedrag bij jonge dieren en kinderen of empathie bij mens en dier.

Psycholigsche invalshoek
Nieuwe psychotherapievormen
Psychoanalyse niet zo doeltreffend zeker niet voor ‘zware’ psychiatrie.
Nieuwe vormen  client-centered therapy (Carl Rogers), groepstherapie, gedragstherapie en
systeemtherapie.
Drie ‘generaties’ gedragstherapie  voortgekomen cognitieve therapie.
Therapievormen gebaseerd op concept Mindfulness.
Empirisch onderzoek
Uit onderzoek: Psychotherapie is in het algemeen een werkzame interventie die niet onderdoet aan
een bypasoperatie. Ook de onderlinge samenhang tussen verschillende psychologische functies en
hersenfuncties en sociaal functioneren, onderzoek daarna kwam tot bloei.
Er is empirisch onderzocht dat onze psychische activiteiten veelal onbewust verlopen. Verder
onderzoek naar stoornissen in de hechting van het jonge kind. De theoretische inzichten zijn
vruchtbare uitgangspunten voor empirisch onderzoek (psychoanalyse).

Sociologische invalshoek
Antipsychiatrie en de-institutionalisering
De derde invalshoek: Activiteiten van Meyer zijn veel intensiever voortgezet.
Belangrijke bijdrage  Antipsychiatrie = een beweging onder patiënten en hulpverleners uit de jaren
60 en 70 van de 20e eeuw, die zich fel verzetten tegen de ‘inrichtingspsychiatrie’. Zij streden voor
erkenning van rechten van de patiënt als een autonoom individu (‘gewone’ burger).
1994 Wet BOPZ  wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
De-institutionalisering  de rehabilitatie en maatschappelijke integratie van o.a psychiatrische
patiënten (chronisch opgenomen patiënten terug plaatsen in de maatschappij)
Sindsdien is het streven om opname te voorkomen en patiënten zo snel mogelijk te ontslaan.
Daarnaast zijn in toenemende mate preventieactiviteiten gestart, die erop gericht zijn ziekmakende
factoren in de maatschappij vroeg te ontdekken en zo veel mogelijk te bestrijden.
Wetenschappelijk onderzoek
In de jaren 80 werd er grootschalig epidemiologisch onderzoek uitgevoerd, waardoor de frequentie
van psychiatrische stoornissen duidelijk werd.
Ziektelast = zichtbaar hoe groot de last is die psychiatrische stoornissen veroorzaken. Dit wordt in
geld uitgedrukt, omdat er zichtbaar werd hoeveel geld er te verdienen valt.

,Berekening: als de huidige behandelingen volgens de state of the art worden toegepast, blijkt een
reductie van 40% van de ziektelasten mogelijk. Dit geringe percentage geeft ook aan dat er nog
veel te ontdekken valt.

Combinatie van benaderingen
Ten slotte kan vastgesteld worden dat de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek een
steeds belangrijkere rol zijn gaan spelen in de dagelijkse praktijk. De drie invalshoeken stonden
vaak tegen over elkaar of haaks op elkaar, maar intussen zijn de tegenstellingen achterhaald.
Biopsychosociaal model  combineren van de invalshoeken, zie ook begrippen als biologische
psychologie of sociale brein.
Maar vereenvoudiging als monocausaal biomodisch of socialogisch model blijft aanwezig.

1.2 Biopsychosociaal model: Herkomst en betekenis
1.2.1 Typering van het biopsychosociale model
De bekendheid van dit model is ontstaan door de publicaties van de Amerikaanse cardioloog
George Engel, maar de manier van denken bestond binnen en buiten de psychiatrie al veel langer
en werd breed gedeeld.
Box 1.1 blz 25: wat hadden en hebben de ‘biopsychosociale’ denkers en behandelaars met elkaar
gemeen?
Het ontstaan van deze wijze van denken kon vanuit twee richtingen, namelijk als eerste dat het
onmogelijk was het te negeren zonder professioneel tekort te schieten. En ten tweede het feit dat er
sinds de jaren dertig van de twintigste eeuw een theoretisch raamwerk beschikbaar was, waarin
deze inzichten goed te verankeren waren, namelijk de systeemtheorie.

1.2.2 Biopsychosociaal model als vorm van systeemtheorie
Von Bertalanffy
 Ontwikkelde de systeemtheorie in de jaren dertig van de vorige eeuw.
De vraag: Hoe is het mogelijk dat ene levend wezen erin slaagt niet dood te gaan?
Het organisme werd door hem getypeerd als een zogenoemd ‘systeem’, een zichzelf handhavend
unieke organisatie van allerlei chemische en fysische processen.
Kenmerken:
1. Het georganiseerde karakter van een systeem is essentieel: dit onderscheidt het van een
toevallige verzameling, zoals een hoop stenen.
2. Interactie met de omgeving = open systeem
Elk systeem is niet alleen opgebouwd uit subsystemen, maar kan zelf ook een onderdeel worden
van een systeem van een hogere orde, waardoor het zelf een subsysteem is.
Box 1.2 blz 26: Systeemniveaus volgens Engel

Systeemhiërarchie
Engel onderscheidt een groot aantal systeemniveaus. Deze verschillende systemen zitten ‘ergens’
in de systeemhiërarchie. Belangrijk is te beseffen dat er op elk niveau nieuwe eigenschappen
ontstaan, die men nooit zou kunnen afleiden uit de eigenschappen van de subsystemen: het geheel
is meer dan de som der delen.

Persoon centraal
Volgens Engel kan het biopsychosociale model herkend worden in de systeemniveaus, hierbij is
voor hem het niveau van persoon met zijn gedrag en beleving van centrale betekenis.
De psychologische benadering richt zich op de mens en zijn soorten gedrag en beleving, met als
hoogste capaciteiten het zelfbewustzijn en het in vrijheid bewust handelen.
De biologische benadering richt zich op het feit dat de persoon het hoogste niveau is van wat men
de organismische hiërarchie zou kunnen noemen. (persoon = organisme)
De sociologische benadering richt zich erop dat de persoon als laagste niveau is van wat men de
sociale hiërarchie zou noemen, die mensen als deelnemer aan sociale systemen weergeeft.

, 1.2.3 Praktische betekenis van model van Engel
Het belangrijkste is dat men er een manier van denken mee kan trainen die belangrijk is voor zowel
de praktijk als de wetenschapsbeoefening.

Praktijk
Van beneden naar boven
Bij ziekte is vaak een primaire stoornis op een bepaald systeemniveau aantoonbaar. Bij gebruik van
de systeemhiërarchie van Engel zal onmiddellijk duidelijk zijn dat de geïsoleerde functiestoornis op
een bepaald systeemniveau tot allerlei evenwichtsverstoringen op de hogere systeemniveaus zal
leiden. De hulpverlener krijgt niet iemand te zien met een bepaalde stoornis, maar ook de gevolgen
daarvan en de reactie daarop van degene zelf en van zijn omgeving. Het behoort tot de essentie
van het biopsychosociaal model steeds te proberen inzicht te krijgen in deze keten van
gebeurtenissen. (Bv. Dementie, vergeetachtig, aanpassingen omgeving, krijgt hulp of isoleert,
dwaalt op straat, opgepakt door politie)
Van boven naar beneden
Een stoornis heeft niet alleen gevolgen voor hogere systemen, maar kan ook gevolgen hebben naar
lagere systemen. (Bv. Iemand is werkloos, gaat drinken, leverbeschadiging)
Twee denkroutes in één persoon
In de psychiatrie is het vaak nog ingewikkelder: in één persoon kunnen beide ‘denkroutes’, zoals
beschreven, aan de orde zijn.
Kortom, met het biopsychosociaal model in het hoofd is het mogelijk een volledig inzicht te krijgen in
de keten van gebeurtenissen die aan een ziekte voorafgaan of erop volgen.

Wetenschapsbeoefening
Er kunnen redeneringen ontstaan als – werkeloos, depressief, borstkanker- die weliswaar
speculatief zijn,m aar bij bepaalde alternatieve genezers niet ongebruikelijk. Daarom is het van
belang nog eens te benadrukken dat al deze verbanden wel door betrouwbaar wetenschappelijk
onderzoek moeten worden aangetoond. Het zorgt dat men in de praktijk allerlei mogelijke en soms
ook bewezen verbanden niet over het hoofd ziet, maar het zet ook aan tot wetenschappelijk
onderzoek en dan vooral onderzoek naar relaties tussen verschillende systeemniveaus. Voorbeeld
box 1.3 blz 30
Wie wetenschappelijke onderzoek en casussen naast elkaar zet, krijgt een schat aan inzichten
aangereikt over het ontstaan van bepaald gedrag en ook allerlei aanknopingspunten voor
therapeutische en/of preventieve interventies. Het is echter ook van belang om de beperkingen van
dergelijke gegevens te bespreken. Het zien van activatie van bepaalde hersengebieden bij bepaald
gedrag is interessant, maar verklaard niet het ontstaan van het gedrag. Dit betekend: gedrag heeft
iets te maken met, weerspiegelt zich in hersenactiviteit. Men mag bv niet concluderen dat er dus wel
sprake zal zijn van een nog onbekende hersenziekte als oorzaak van dit gedrag.
Bovendien gaat het bij alle factoren waar van wel wetenschappelijk is aangetoond dat ze
samenhangen met het ontstaan van het gedrag, alleen nog maar om risicofactoren. Het geeft aan
dat er verhoogd risico is op het ontstaan van gedrag, maar het is niet een voorspelling met absolute
zekerheid.
Wetenschappelijk onderzoek ondersteunt en moedigt de biopsychosociale denkwijze aan. De
concrete betekenis van de bevindingen voor de praktijk moet zonder nader onderzoek in de meeste
gevallen nog als bescheiden worden getypeerd.

1.3 Biopsychosociaal model in praktijk: diagnostiek
De diagnostische activiteiten worden besproken in de volgorde waarop ze in praktijk worden
toegepast. Diagnostiek is een proces: 3 stappen 1. informatieverzameling 2. classificatie 3.
structuurdiagnose.

1.3.1 Informatieverzameling
Het is niet de bedoeling op deze plaats de sociaal pedagogische intake te behandelen. Er worden
wel een aantal aanbevelingen gedaan.
SPH’er verzamelt informatie over de actuele situatie en over de volgende facetten:

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Angela92810. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,74. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€4,74  33x  verkocht
  • (5)
In winkelwagen
Toegevoegd