Hoofdstuk 11 regeling intern milieu
→ Binas 67G, 68G, 82C, 83A, 83B, 84A, 84L2, 85B, 85C, 85D, 87B, 88C1 en 89A
11.1 het interne milieu → binas 87B, 88C1 en 84L2
Het lichaam probeert de norm, die vastgelegd is in de
hypothalamus, van 37 °C te handhaven. De hypothalamus bevat
receptoren die aan de hand van de bloedtemperatuur de
kerntemperatuur registreren.
Homeostase houdt een dynamisch evenwicht van een ingestelde
minimum- en maximumwaarde in stand. Veranderingen in de
omgeving brengen een verandering in die norm waardoor er een
regelkring in gang wordt gezet. Regelkringen, de plek waar het
gestart wordt, bestaan uit receptoren en effectoren die samen een
waarde rond de ingestelde norm proberen te houden. In het geval
van lichaamstemperatuur is de receptor een temperatuur zintuig. Als de gemeten
temperatuur van de norm afwijkt, stuurt het regelcentrum informatie naar effectoren die de
afwijking kunnen corrigeren.
Het regelcentrum vormt de spil van een regelkring. Het temperatuurcentrum bewaakt
bijvoorbeeld de norm van 37 °C en stuurt indien nodig de effectoren aan. Bij warmteverlies
gaan de zweetklieren harder werken en de haarvaten in de huid verwijderen. Bij
warmteproductie kun je bijvoorbeeld gaan rillen, waar ATP voor nodig is. Dit zijn negatieve
terugkoppelingen, een afwijking van de norm die een proces in gang zet dat de afwijking
tegen zal gaan, zodat er wordt voorkomen dat de waarde weer overschreden wordt.
De brede pijlen geven effecten aan. De temperatuurregeling van de schil staat los van de
kern, want er gaat een pijl naar de kerntemperatuur en er gaat een pijl naar de schild
temperatuur. Het binnenste vierkant is de kern. De korte pijltjes uit het binnenste vierkant
geven warmtetransport van kern naar schil weer. Kern
en schil hebben aparte temperatuurreceptoren.
1. Receptor bloedtemperatuur in de lichaamskern
2. Huidtemperatuur
3. Norm van de kerntemperatuur
4. Verwerkingseenheid voor terugkoppeling
kerntemperatuur
5. Verzameling effectoren (bijvoorbeeld huid
bloedvaatjes, zweetklieren, spieren, celstofwisseling)
6. Temperatuurreceptoren van de schil
In het verwerkingscentrum (4) ontstaat door vergelijking
met de norm (3) een boodschap naar de effectoren (5).
Huid bloedvaatjes vernauwen, spieren gaan aan het werk (rillen) en de celstofwisseling gaat
omhoog. Hierdoor gaat de kerntemperatuur weer omhoog.
De kerntemperatuur, de temperatuur in het centrale deel van je lichaam waar de vitale
organen liggen (hart, longen, lever, hersenen), is ongeveer 37 °C. Dit zorgt voor een goede
werking van de processen in de vitale organen.
Enzymreacties verlopen het beste bij een optimumtemperatuur. Een lagere temperatuur
zorgt voor een tragere reactiesnelheid en bij een hogere temperatuur beschadigen eiwitten,
waardoor ze niet meer werken.