Samenvatting Research Methods for the Behavioral Sciences (5E) - Theorie en Ethiek RUG
NB: ‘#’ in formules staat voor ‘aantal’.
Hoofdstuk 1
Hoewel de wetenschap is ontworpen om een verzameling feiten te creëren, is deze niet helemaal vrij
van waarden. De waarden van wetenschappers beïnvloeden hoe ze hun gegevens interpreteren, wat
en wie ze bestuderen en hoe ze hun onderzoek rapporteren. Eén van de belangrijke doelen van de
wetenschappelijke methode is om anderen duidelijk te maken welke aspecten van het
onderzoeksproces gebaseerd zijn op feiten en welke gebaseerd zijn op waarden.
- Behavioral research (gedragsonderzoek) = op het gebied van gedragsgeneeskunde,
communicatie, criminologie, menselijke ontwikkeling, onderwijs, psychologie en sociologie. Het
doel is om, onder andere, te ontdekken hoe mensen hun wereld waarnemen, hoe zij denken en
voelen, hoe ze veranderen in de tijd, hoe zij leren en beslissingen nemen en hoe zij omgaan met
anderen. Gedragswetenschappers bestuderen gedrag omdat ze het willen begrijpen en omdat
ze willen bijdragen aan het creëren van oplossingen voor de alledaagse problemen waarmee
mensen worden geconfronteerd.
- Empirical (empirisch) = uitspraken van sociale wetenschappers zijn gebaseerd op systematische
verzameling en analyse van gegevens.
- Data (gegevens) = informatie verzameld door formele observatie of meting.
- Hindsight bias (vooroordeel achteraf) = de neiging om te denken dat we iets hadden kunnen
voorspellen dat we waarschijnlijk niet hadden kunnen voorspellen, bijv. nadat het is
gepubliceerd in een research paper.
- Scientific method (wetenschappelijke methode) = de reeks aannames, regels en procedures die
wetenschappers gebruiken om onderzoek uit te voeren.
- Objective (objectief) = vrij van persoonlijke vooroordelen of emoties van de wetenschapper.
- Values (waarden) = persoonlijke verklaringen zoals "Abortus moet niet toegestaan zijn in dit
land”.
- Facts (feiten) = objectieve uitspraken bepaald om accuraat te zijn door middel van empirisch
onderzoek.
- Research report (onderzoeksrapport) = een document dat wetenschappelijke bevindingen
presenteert met behulp van een gestandaardiseerd geschreven formaat. De gedragswetenschap
gebruikt vaak het formaat dat is opgesteld door de American Psychological Association (APA).
- Basic research (basis onderzoek) = beantwoordt fundamentele vragen over gedrag.
- Applied research (toegepast onderzoek) = onderzoekt kwesties die gevolgen hebben voor het
dagelijks leven en biedt oplossingen voor alledaagse problemen, zoals welke soorten
psychotherapie het meest effectief zijn bij het verminderen van depressie.
- Program evaluation research (programma evaluatie onderzoek) = een type toegepast
onderzoek dat wordt uitgevoerd om de effectiviteit te bestuderen van methoden die zijn
ontworpen om positieve sociale veranderingen teweeg te brengen, zoals bijv.
trainingsprogramma's.
- Research design (onderzoeksopzet) = de specifieke methode die een onderzoeker gebruikt om
gegevens te verzamelen, analyseren en interpreteren. In gedragsonderzoek worden vooral
beschrijvende onderzoeksontwerpen, correlationele onderzoeksontwerpen en experimentele
onderzoeksontwerpen gebruikt.
- Descriptive research (beschrijvend onderzoek) = onderzoek dat is opgezet om vragen over de
huidige stand van zaken (gedachten, gevoelens of gedragingen op een bepaald moment) te
beantwoorden. Dit wordt gedaan d.m.v. vragenlijsten, interview en naturalistische observaties.
Gemaakt door psybyirene en te koop op Stuvia.nl
, Een voordeel is dat het de complexiteit van het dagelijks leven vastlegt, maar een nadeel is dat
het statisch is en niets kan zeggen over de toekomst.
- Qualitative research (kwalitatief onderzoek) = beschrijvend onderzoek dat gericht is op het
observeren en beschrijven van gebeurtenissen zoals die zich voordoen. Dit is overigens wel vrij
subjectief en dus kan statistische analyse niet worden toegepast.
- Quantitative research (kwantitatief onderzoek) = beschrijvend onderzoek dat gebruik maakt
van meer formele gedragsmaatregelen, waaronder vragenlijsten en systematische observatie
van gedrag, die zijn ontworpen om te worden onderworpen aan statistische analyse.
- Correlational research (correlationeel onderzoek) = omvat de meting van twee of meer
relevante variabelen en een beoordeling van de relatie tussen die variabelen. Een voordeel is
dat het gedrag in het dagelijks leven kan onderzoeken, maar het kan geen causale relatie
vaststellen en andere (niet meegenomen) variabelen kunnen een rol spelen.
- Variable (variabele) = elk attribuut dat verschillende waarden kan aannemen tussen
verschillende mensen of op verschillende tijdstippen of plaatsen.
- Pearson product-moment correlation coefficient = de meest gebruikelijke maatstaf voor
relaties tussen variabelen, die wordt gesymboliseerd door de letter r.
- Experimental research (experimenteel onderzoek) = omvat de actieve creatie of manipulatie
van een bepaalde situatie of ervaring voor twee of meer groepen individuen, gevolgd door een
meting van het effect van die ervaringen op gedachten, gevoelens of gedrag. Verder is
experimenteel onderzoek opgezet om gelijkwaardigheid te creëren tussen de individuen in de
verschillende groepen voordat het experiment begint, zodat alle gevonden verschillen tussen de
groepen met vertrouwen kunnen worden toegeschreven aan de effecten van de experimentele
manipulatie.
- Converging operations (convergerende bewerkingen) = het gebruik van meer dan één techniek
(zoals meer dan één onderzoeksontwerp) om hetzelfde te bestuderen, in de hoop dat alle
benaderingen vergelijkbare bevindingen zullen opleveren.
Hoofdstuk 2
De eerste fase van een onderzoeksproject is het ontwikkelen van een idee. Deze ideeën kunnen
komen door een interesse in het oplossen van belangrijke sociale problemen, door het gebruik van
de inductieve methode om bestaande feiten te organiseren, en door de uitoefening van de
deductieve methode om voorspellingen af te leiden van bestaande theorieën. De laatste benadering
is misschien het nuttigst omdat deze ervoor zorgt dat het nieuwe onderzoek gerelateerd is aan
bestaand onderzoek en zo bijdraagt aan de accumulatie van wetenschappelijke kennis. Voordat een
onderzoek wordt gestart, voert de wetenschapper literatuuronderzoek uit, meestal door een
computerdatabase te gebruiken om abstracts van relevante artikelen te vinden. Het
literatuuronderzoek omvat het lokaliseren van zowel secundair (samenvattingen of interpretaties
van onderzoeksrapporten) als primair (complete beschrijvingen van de verzamelde data en de data-
analyses) bronmateriaal. Kennis hebben van eerder onderzoek van andere onderzoekslaboratoria is
essentieel voor de ontwikkeling van effectief onderzoek. Het literatuuronderzoek leidt de
wetenschapper er vaak toe om zijn of haar oorspronkelijke onderzoeksideeën te wijzigen en te
verfijnen. Goede theorieën zijn algemeen, spaarzaam en falsifieerbaar.
- Inductive method (inductieve methode) = het krijgen van ideeën over de relaties tussen
variabelen door het observeren van specifieke feiten, waarbij je eigen nieuwsgierigheid de bron
van je ideeën is.
- Abstracts = samenvattingen van een tijdschriftartikel of boekhoofdstuk.
Gemaakt door psybyirene en te koop op Stuvia.nl
, - Laws (wetten) = principes die zo algemeen zijn dat ze op alle situaties van toepassing zijn (zoals
de wet van zwaartekracht).
- Theory (theorie) = geïntegreerde reeks principes die veel, maar niet alle, waargenomen relaties
binnen een bepaald onderzoeksdomein verklaart en voorspelt.
- Deductive method (deductieve methode) = het proces van het gebruik van een theorie om
specifieke ideeën te genereren die door onderzoek kunnen worden getest.
- General (algemeen) = veel verschillende uitkomsten samenvatten.
- Parsimonious (spaarzaam) = een zo eenvoudig mogelijk beeld van uitkomsten.
- Falsifiable (falsifieerbaar) = de variabelen van belang kunnen adequaat worden gemeten en de
relaties tussen de variabelen die worden voorspeld door de theorie kunnen worden aangetoond
door onderzoek als onjuist.
- Tautological (tautologisch) = theorieën waarin de variabelen niet kunnen worden gemeten of
waarin de variabelen vaag genoeg zijn om geen informatie te verschaffen om de theorie te
vervalsen.
- Research hypothesis (onderzoekshypothese) = een specifieke en falsifieerbare voorspelling met
betrekking tot de relatie tussen of tussen twee of meer variabelen.
- Independent variable (onafhankelijke variabele) = de experimentele manipulatie.
- Dependent variable (afhankelijke variabele) = de variabele die wordt veroorzaakt door de
onafhankelijke variabele.
Hoofdstuk 3
De principes voor ethisch onderzoek zijn: het vermijden van psychologische en fysieke schade aan
onderzoeksdeelnemers, het bieden van keuzevrijheid over deelname (lastiger bij naturalistische
observaties), het bewustzijn behouden over machtsverschillen tussen onderzoeker en deelnemer en
het eerlijk beschrijven van de aard en het gebruik van het onderzoek.
- Informed consent (geïnformeerde toestemming) = de belangrijkste tool voor het bieden van
keuzevrijheid en het verminderen van psychologische stress door deelname aan
gedragswetenschappelijk onderzoek. Deze moet bevatten: een uitspraak dat het om
onderzoek gaat, de duur van deelname, een beschrijving van de gevolgde procedures,
identificatie van eventuele experimentele procedures, een beschrijving van risico’s of
discomforts voor de deelnemer, een beschrijving van de voordelen voor deelnemers of
anderen, een openbaring van geschikte alternatieve procedures of behandelingen, een
uitspraak over de betrouwbaarheid, (bij onderzoek met minimaal risico) een uitleg over de
compensatie van het risico en medicinale behandelingen als letsel optreedt, een uitleg over
contactmogelijkheden voor vragen etc. en een uitspraak over vrijwillige deelname en de
mogelijkheid om op elk moment te stoppen met deelnemen.
- Deception (misleiding) = wanneer deelnemers niet volledig op de hoogte zijn van de aard van
het onderzoeksproject voordat ze eraan deelnemen. Dit kan op een actieve manier, waarbij
vaak niet-correcte informatie wordt gegeven of op een passieve manier, waarbij vaak
informatie wordt achtergehouden.
- Simulation study (simulatiestudie) = de deelnemers zijn volledig op de hoogte van de aard van
het onderzoek en worden gevraagd om zich te gedragen alsof ze zich in een situatie van
maatschappelijk belang bevinden. Hierbij kan misleiding vaak worden vermeden.
- Debriefing (nabespreking) = een (schriftelijke) nabespreking, direct na het onderzoek, met een
beschrijving van de doelen en de onderzoekshypothesen (en hoe deze zijn getest). Ook
worden eventuele schadelijke lange termijn effecten geëlimineerd. Als laatste is er de
mogelijkheid tot het stellen van vragen. Dit onderdeel is vooral belangrijk wanneer misleiding
Gemaakt door psybyirene en te koop op Stuvia.nl