HS 4 Inleiding in de psychologie

Het minst ontwikkeld, ziet wazig als iets verder is dan een halve meter, pas na 6 maanden wordt het zicht scherper.

Het kind is in staat om in gedachten de loop van gebeurtenissen om te draaien of terug te draaien (kan de krant weer terugvouwen, wanneer hij is uitgevouwen).

1. Veilig gehecht: Goede balans tussen veiligheid bij de verzorger en het exploreren van de omgeving. Als de moeder erbij is gaan ze rustig spelen en als moeder verdwijnt worden ze angstig. Als de moeder weer terugkomt kost het weinig tijd om het kind weer gerust te stellen waarna het kind weer gaat spelen. (ongeveer 70% van de kinderen) 2. Vermijdend gehecht: Deze kinderen vertonen meer exploratiegedrag dan toenadering, ze spelen veel en reageren nauwelijks op het vertrek van de moeder, als de moeder weer terugkomt zoeken ze ook weinig toenadering. 3. Ambivalent (onveilig) gehecht: Deze kinderen vertonen weinig exploratie en blijven heel dicht bij hun moeder. Als de moeder even vertrekt, raakt het kind heel angstig. Wanneer de moeder terugkomt laat het zich ook heel moeilijk weer geruststellen, het kind klampt zich dan aan de moeder vast en vertoont veel frustratie en boosheid. ----------- 4. Gedesorganiseerd gehecht: Klein percentage van de kinderen, vertonen veel scheidingsangst als de moeder weggaat maar als de moeder terugkomt vermijden ze toenadering. Deze moeders vertonen vaak bizar of angstig gedrag dat zorgt voor een onvoorspelbare omgeving.

Goede balans tussen veiligheid bij de verzorger en het exploreren van de omgeving. Als de moeder erbij is gaan ze rustig spelen en als moeder verdwijnt worden ze angstig. Als de moeder weer terugkomt kost het weinig tijd om het kind weer gerust te stellen waarna het kind weer gaat spelen. (ongeveer 70% van de kinderen)

Klein percentage van de kinderen, vertonen veel scheidingsangst als de moeder weggaat maar als de moeder terugkomt vermijden ze toenadering. Deze moeders vertonen vaak bizar of angstig gedrag dat zorgt voor een onvoorspelbare omgeving.

Het kind heeft zich een aantal regels over goed en kwaad eigen gemaakt en past die zonder anderen op zichzelf toe.

Zintuigen nemen af, bloedsomloop wordt minder, ademhaling minder fors, voortplanting niet meer mogelijk (bij mannen nog 10%), endocrien systeem gaat minder goed werken (antilichamen in het bloed nemen af, verzwakt immuniteitssysteem).