Les 1:
• analyseren of er in een casus sprake is van een huurovereenkomst;
Huurrecht is geregeld in boek 7 titel 4 BW. Huurovereenkomst is een benoemde overeenkomst.
Huurovereenkomst Art.7:201 BW
RG: er is sprake van een huurovereenkomst
RV1. Er wordt een zaak (of een gedeelte daarvan) in gebruik gegeven.
RV2. Er is sprake van een tegenprestatie.
RV3. De in gebruik verstrekte zaak is voldoende bepaalbaar en geïndividualiseerd.
Als er aan deze voorwaarden is voldaan, is er ongeacht de partijen dat willen of niet of hebben
onderkend, een huurovereenkomst ontstaan.
De gebruik verstrekte zaak:
het moet dus duidelijk zijn om welke zaak het gaat en hoe vaak de zaak wordt gebruikt. Er moet
dus één specifieke zaak overeengekomen zijn, wil er sprake zijn van een huurovereenkomst. VB: je
krijgt kamer met nummer 10 aangewezen, je huurt de kamer voor twee dagen in de week.
‘’Indien niet één specifieke plaats is overeengekomen en de gebruiker steeds een andere plaats
kan nemen, is er geen sprake van huur. VB: een plaats in de parkeergarage tegen betaling.
De tegenprestatie in vorm van geld of natura:
de tegenprestatie moet voldoende bepaalbaar zijn en in rechte afdwingbaar zijn. Voorbeeld van in
vorm van natura: huurpenningen, onderhoudswerkzaamheden, huishoudelijke klussen, het
verzorgen van de verhuurder/de huisdieren van de verhuurder, verplichte verkoop voor de
verhuurder, of lage huur betalen plus huishoudelijke klus. Geen tegenprestatie is: het incidenteel
opknappen van werkzaamheden of klusjes voor de eigenaar of het af en toe boodschappen doen
voor de eigenaar.
Bruikleenovereenkomst: de woonruimte wordt gratis ter beschikking gesteld, je betaalt alleen
voor bijkomende leveringen zoals gas en elektriciteit, daarom is er geen sprake van een
huurovereenkomst.
uitleggen welke regels van toepassing zijn op huur van woonruimte;
- Algemene bepalingen > Art.7:201 t/m 231 BW
- Woonruimte > Art.7:232 t/m 282 BW
Het algemene deel is altijd van toepassing samen met een specifieke deel.’’
- Bedrijfsruimte > Art.6:290 t/ 310 BW VB: winkels en horeca
- Kantoorruimte > Art.7:230a BW
• uitleggen wat het verschil is tussen een anti-kraakregeling en tijdelijke verhuur
onder de Leegstandswet op;
Anti-kraakregeling: een woning wordt gratis in gebruik gegeven aan de bewoner, waarbij de
bewoner alleen een onkostenvergoeding betaalt. Er is dus geen sprake van een
huurovereenkomst. De onkostenvergoeding wordt BV betaald voor gas, elektriciteit, water,
licht.
- als de vergoeding hoger dan nodig is om de onkosten te dekken, dan is er sprake van huur.
- als een huurder i.p.v. maandelijkse huur een eenmalige hoge waarborgsom stort aan de
verhuurder en de verhuurder daarover rente ontvangt, is er sprake van huur
Tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandswet: Een onzelfstandige woonruimte kan op basis
van de Leegstandwet tijdelijk worden verhuurd. Hiervoor is een gemeentelijke
leegstandsvergunning nodig.
• uitleggen wat huurbescherming inhoudt;
huurbescherming: bescherming van de huurder tegen een huuropzegging zonder
opzeggingsgrond of tegen een huurprijsverhoging.
, • uitleggen wat (semi-)dwingend recht inhoudt en hoe je het herkent;
- Dwingend recht: is het geheel van de wettelijke bepalingen waar partijen niet van kunnen
afwijken.
Dit leidt tot nietigheid. VB: art.7:264 lid 2 BW en art.7:265 BW
- Semi-dwingend recht: van bepaalde wettelijke bepalingen mag niet ten nadele van de huurder
worden afgeweken. Dit leidt tot vernietigbaarheid.
VB: art.7:204 lid 2, 7:206 lid 3, 7:240, 7:241, 7:267, 7:269, 7:270 BW en art.7:272-281 BW
- Regelend recht: de wettelijke bepalingen waarvan de partijen mogen afwijken.
VB: art.7:203
• In een casus bepalen of een contractbepaling in strijd is met (semi-) dwingend recht;
Als een contractbepaling in het huurcontract in strijd is met het (semi-)dwingend recht, dan wordt
deze afwijking in het huurcontract bestraft met vernietigbaarheid op grond van Art.3:40 lid 2 BW
VB: Het staat de verhuurder niet vrij om ieder jaar zelf te bepalen of de huurder in de woonruimte
nog één jaar mag wonen, neemt hij zo’n contractbepaling op in het huurcontract, dan is deze
vernietigbaar.
• de regel ‘koop breekt geen huur’ (art.7:226 BW) toepassen op een casus;
Art.7:226 BW: Zodra de verhuurder het gehuurde woonruimte aan een andere verhuurder verkoopt
en heeft overgedragen, blijft de huurder nog steeds de huurder van het gehuurde woonruimte. De
positie van de huurder verandert niet. Hij krijgt alleen een nieuwe verhuurder. De nieuwe huurder
krijgt de rechten en plichten van de geldende huurovereenkomst.
• Uitleggen wat een gemengde overeenkomst inhoudt;
Gemengde overeenkomst: de overeenkomst die de huurovereenkomst overheerst. Geen sprake
van huurbescherming. VB: een portier bewaakt het bedrijfsterrein en moet voor de uitvoering van
zijn werk daar blijven wonen. Als de arbeidsovereenkomst voorbij is, dan mag de portier niet meer
in het bedrijfsruimte wonen. In zo’n geval is de arbeidsovereenkomst overheersender dan de
huurovereenkomst.
Huurovereenkomst Art.7:201 BW
RG: er is sprake van een huurovereenkomst
RV1. Er wordt een zaak (of een gedeelte daarvan) in gebruik gegeven.
RV2. Er is sprake van een tegenprestatie.
RV3. De in gebruik verstrekte zaak is voldoende bepaalbaar en geïndividualiseerd.
RV4: Er is geen sprake van een gemengde overeenkomst die de huurovereenkomst overheerst.
Altijd kijken welke element de overhand heeft:
- Het behandelingselement of het huurelement?
- Het verzorgingselement of het huurelement?
- Het pensionelement of het huurelement?
- Het arbeidselement of het huurelement?