2021 PW SAMENVATTING AANTEKENINGEN COLLEGE DIAGNOSTIEK –
ISABEAU VAN VELSEN
College 1a Instructiecollege Inleiding en Typen Diagnostiek – Madelon van den
Boer 02.02.21
Diagnostiek: wat is het? Iets vaststellen op grond van verschijnselen.
Specifieker in de psychodiagnostiek.
De Zeeuw (1983) Rispens (1990) Tak e.a. H1 (2014)
‘De psychodiagnostiek ‘Het proces van ‘Al het verwerven en
heeft als onderzoekstaak informatie-inwinning enverwerken van
de individuele oordeelsvorming informatie ter
verschillen tussen (beschrijven en onderbouwing van
mensen vast te stellen analyseren), uitmondendbesluiten die in het
en deze kennis toe te in een uitspraak die ook
hulpverleningsproces
passen op het enkele implicaties heeft naar genomen dienen te
individu, de persoon, ten verdere aanpak.’ worden, hetzij in de
dienste van zijn of haar vorm van screening,
belang in persoonlijk of gericht onderzoek,
maatschappelijk monitoring of evaluatie.
opzicht.’ Het gaat om het
verkrijgen van een (voor
dat moment) voldoende
compleet, uniek en
gedetailleerd beeld van
de problematiek van de
hulpvrager(s) en zijn/hun
situatie met het oog op
gefundeerde advisering
en probleemoplossing.’
Je start met een hulpvraag. Het doel is daarover een beslissing nemen. Om dat
te doen moet je een probleemoplossingsproces doorlopen.
Psychodiagnostiek legt de nadruk op het individu en beschouwt diagnostiek als
a) classificatie of als uitspraak; of b) als diagnostisch onderzoek en/of als
hulpverlening; of c) als de praktijk en/of de leer.
Componenten van diagnostiek: bevat een heleboel elementen:
1. Testleer
2. Theorieën en concepten
3. Meetinstrumenten
4. Diagnostisch proces
Ad 1. Testleer
Ook wel psychometrie genoemd, de leer van het meten. Het omvat statistische
en methodologische kennis voor de keuze van instrumenten en interpretatie van
scores. Dit is belangrijk, omdat we kenmerken van de populatie nodig hebben
om uitspraken te doen over een individu.
Centrale begrippen: betrouwbaarheid, validiteit, normering.
Bij Casus Miran: Toetsingscriteria en aannemen/verwerpen hypothesen
1
,Ad 2. Theorieën en concepten
Omvat theorieën over individuele verschillen tussen personen en omgevingen en
over de ontwikkeling van personen. Ze geven een kader om te kijken naar een
persoon en diens omgeving en een basis voor het ontwikkelen van
meetinstrumenten.
Centrale begrippen: eigenschappen, kenmerken, gedragingen,
belevingen, ontwikkeling, individu, ontwikkeling.
Bij Casus Miran: Hypothesevorming en conclusie
Ad 3. Meetinstrumenten
Omvat alle methoden om iets te weten te komen over een persoon, en/of diens
omgeving. Het bevat de middelen om kenmerken of gedragingen van een
persoon weer te geven in een getal en te kunnen interpreteren, zodat we een
diagnose kunnen stellen.
Centrale begrippen: items, vragen, opdrachten, observatiecategorieën,
schaalconstructie.
Casus Miran: Operationalisatie
Ad 4. Diagnostisch proces
Omvat alle fasen die worden doorlopen bij diagnostiek om van vraag tot
oplossing te komen: aanmelding tot advies. Er zijn verschillende normatieve
modellen of procedures die voorschrijven welke stappen hierbij in welke volgorde
moet worden genomen. Je volgt een navolgbare procedure. Het is eigenlijk de
overkoepelende paraplu die alle andere componenten van diagnostiek
samenbrengt theorie, psychometrie en instrumenten komen allemaal terug in
één of meerdere fases.
Centrale begrippen: regulatieve cyclus, empirische cyclus, NVO-
richtlijnen.
Er zijn een aantal instanties die het diagnostisch proces onderzoeken en
controleren: de COTAN beoordeelt de aparte componenten testleer, theorieën en
concepten en meetinstrumenten. Het beoordeelt testinstrumenten op hun
kwaliteit, juistheid, en meetwaarde. De NVO-richtlijnen hebben diagnostisch
proces opgesteld en bieden handvaten.
Vragen in de praktijk - Typen diagnostiek
Het type antwoord dat je zoekt bepaalt het doel van de diagnostiek, en tevens
het type diagnostiek. Het antwoord zelf vormt de diagnose: een bepaald type
uitspraak waarin de diagnostiek uitmondt. Zie slide 21 algemene
voorbeeldvragen
Typen diagnostiek:
1. Verhelderende diagnostiek: “Hoe ervaren alle betrokkenen het gedrag van
het kind?”
2
, a. Voorafgaand aan diagnostiek
b. Ordenen van klachten en hulpvragen
c. Geven geen antwoord of beslissing: geven alleen vorm aan het
verdere diagnostische- en hulpverleningsproces
2. Onderkennende diagnostiek: “Wat is er aan de hand met het kind?
Waaruit bestaat het probleem?”
a. Beschrijvende of karakteriserende diagnostiek
b. Drie vormen: objectieve beschrijving van het probleem; classificatie;
niveaubepaling
c. Classificeren lijkt op verklaren, maar is het niet! Het is eigenlijk een
andere naam geven om het gedrag van het kind te beschrijven, maar
weten daarmee niks over de oorzaak en de aanpak van de problemen.
d. Waarom classificeren? Toegang tot literatuur, financiering,
behandelingen, en voorwaarde voor plaatsing
3. Verklarende diagnostiek: “Waarom zijn deze problemen met dit kind er
nu? Hoe komt het? Wat zijn de oorzaken van de problematische situatie?”
a. Je wilt weten hoe het komt dat bepaald probleemgedrag voorkomt,
zodat je de problematiek begrijpt en aanknopingspunten hebt voor de
behandeling
b. Je onderzoekt condities of factoren die problemen veroorzaken of in
stand houden (kind, ouders, school...)
c. Wetenschappelijke/parate kennis is essentieel om te bepalen welke
condities/factoren relevant zijn
4. Indicerende diagnostiek in enge zin: “Wat is de meest geschikte
behandeling of plaatsing gezien het kind en zijn situatie?”
a. Bepalen of een bepaald type behandeling of plaatsing geschikt is voor
het kind
b. Twee typen: plaatsing en selectie
c. Hier is advies slechts een beslissing, je zegt niks over hoe de
behandeling ingevuld moet worden.
5. Behandelingsgerichte diagnostiek/indicerende diagnostiek in ruime zin:
“Wat kan er gedaan worden om de problemen te verminderen of te doen
verdwijnen?
a. Hierbij is er wel sprake van inhoudelijke invulling geven
b. Je wilt hulpverlening plannen en de kans van slagen van een gekozen
interventie inschatten: behandelingsplanning & taxatie
veranderbaarheid
c. Je probeert te beoordelen wat een kind, ouders en leerkracht nodig
hebben om de problematiek te doen verminderen.
6. Evaluatieve diagnostiek: “Heeft de geadviseerde behandeling het
verwachte en gewenste effect opgeleverd? Zijn de problemen verminderd
of verdwenen?”
a. Vindt plaats nadat de plaatsing of behandeling is geïndiceerd
b. Is in principe herhalingsonderzoek
c. Monitoren is hier erg van belang: monitoring: is de interventie
uitgevoerd zoals hij bedoeld is?
Er is vaak sprake van verschillende typen vraagstellingen binnen één
diagnostisch proces. Expliciteren van deze typen is belangrijk om je bewust te
worden van alle elementen in de vraagstelling, maar bij diagnostisch proces zijn
3
, niet altijd alle typen nodig. Een bepaald type diagnostiek kan geassocieerd zijn
met een bepaalde fase van het diagnostisch proces (college 2a).
College 1a Interactief College Inleiding en typen diagnostiek – Madelon van den
Boer 02.02.21
Wat is diagnostiek? ‘Zo kort als mogelijk, zo uitgebreid als nodig’. We nemen in
deze cursus de meest wenselijke situatie als uitgangspunt; in de praktijk
natuurlijk veel meer aspecten om rekening mee te houden.
Verklarende diagnostiek vraagt veel van je als diagnosticus, omdat je veel moet
nadenken en zelf redeneren. Dan moet je vanuit je eigen kennis en kunde
nagaan wat relevante condities of factoren zijn. Tip: je probeert na te denken
over de functie van gedrag, antecedenten en/of consequenties.
College 1b Instructie College Diagnostiek binnen de (ortho)pedagogiek – Bonny
van Steensel 04.02.21
Eerst herhaling college 1a (samenvattend) en oefenen met type diagnostiek
vragen
Typen diagnostiek in chronologische volgorde (In V&K, blz.19)
1. (Preventieve) screening (niveaubepaling)
2. Verheldering
3. Onderkenning (probleembeschrijving, niveaubepaling, classificatie)
4. Verklaring
5. Indicering in enge zin (plaatsing, selectie)
6. Begeleiding (invulling en veranderbaarheid)
7. Evaluatie (bijstelling, effectbepaling)
Belangrijk om te onthouden: de vraagstelling (in combinatie van
vraagstellingen) stuurt het type diagnostiek en de procedure en stappen
die daarna genomen gaan worden.
Vanuit theoretisch perspectief is de chronologische volgorde van V&K logisch. In
de praktijk is het niet altijd zo lineair.
Orthopedagogische diagnostiek vs. Traditionele psychodiagnostiek
Op klinisch gebied is er in de praktijk amper verschil. Volgens de oorspronkelijke
leer zijn er echter wel verschillen op drie gebieden: 1) doelstelling; 2) diagnose;
3) object.
Doelstelling
Traditionele psychodiagnostiek: constaterend van aard
- Classificeren
- Advisering
4