Medische basiskennis
Hoofdstuk 7 bewegen
Bewegen draagt bij aan het voorkomen van ziekten bij de algemene bevolking en risicogroepen en
maakt het onderdeel uit van een effectieve behandeling van diverse lichamelijke en geestelijke
aandoeningen. Bewegen geeft energie. Tijdens het bewegen wordt de stof endorfine in de hersenen
aangemaakt. Deze stof zorgt ervoor dat iemand zich beter, meer ontspannen en tevreden voelt.
Regelmatig bewegen verlaagt risico’s op hart- en vaatziekten en diabetes type 2. En bij ouderen
verlaagt bewegen het risico op botbreuken, cognitieve achteruitgang en dementie.
Mensen die lang zitten hebben een groter risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en
vroegtijdig sterven. 6% van de sterfgevallen door onvoldoende lichaamsbeweging.
Naast preventie van chronische ziekten levert sport en beweging ook een bijdrage aan sociale en
educatieve doelen. Sporten en bewegen bespaart kosten.
De gezondheidsraad (GR) brengt op basis van de actuele stand van de wetenschap een advies uit aan
de minister van Volksgezondheid, welzijn en sport in de vorm van richtlijnen = beweegrichtlijnen
Hierin wordt het belang van bewegen en het negatieve effect van langdurig en veel zitten benadrukt.
In het advies zijn tevens 2 bewegingsrichtlijnen opgenomen een voor volwassenen en een voor
kinderen. Minder dan de helft van de Nederlanders voldoet aan deze adviezen. Met name mensen
met lichamelijke beperking, chronische aandoening, ouderen, laagopgeleiden en mensen met een
migratieachtergrond.
Nederlanders zitten steeds langer gemiddeld 8,7 uur. Jongeren zitten het meest namelijk meer dan
10 uur (huiswerk, gamen). Juist voor jongeren is het belangrijk om te bewegen voor je motorische
vaardigheden en het brein.
De rijksoverheid stimuleert burgers om meer te sporten en bewegen door landelijke programma’s op
te richten Sport en Bewegen in de Buurt, subsidies ter beschikking te stellen aan lokale sport en
beweegaanbieders. Dit is opgenomen in de landelijke gezondheidsnota, de invulling van deze
prioriteit ligt bij de gemeente.
De speerpunten waarop de meeste gezondheidswinst te behalen: roken, overmatig alcoholgebruik,
overgewicht, bewegen, depressie en diabetes.
Een buurtsportcoach is de centrale figuur op lokaal niveau die de opdracht heeft om sport en
beweegaanbod in de buurt te organiseren en verbinden te leggen met andere sectoren.
Vanuit de WPG hebben gemeente de verantwoordelijkheid om elke 4 jaar een gemeentelijke nota
gezondheidsbeleid te ontwikkelen waarin sport en beweging een van de thema’s zijn. De rol van de
gemeente is om te zorgen voor voldoende passende sport en beweegaanbod en kwalitatief goede
accommodaties en speelruimte.
Om het lokale sport en beweegbeleid ten uitvoer te brengen vertaalt de gemeente het naar een
integrale aanpak. Hierin worden settings, maatregelen, doelgroep enz vastgelegd. Een intensieve
samenwerking tussen zorg, welzijn, sport en beweging binnen een wijk of buurtgerichte netwerk en
een gerichte aanpak leidt tot gezondere inwoners. In de uitvoering spelen professionals in de zorg,
welzijn en preventie een belangrijke rol.
, Fysieke en sociale omgeving gaat vooral over het creëren van beweeg vriendelijke omgevingen
waarin mensen worden uitgedaagd om te sporten en te bewegen. Volgens het beweegvriendelijke
model (BVO) bestaat dat uit:
- Fysieke omgeving (hardware) fysieke sportinfrastructuur die voor iedereen toegankelijk is,
gemeente zijn hiervoor verantwoordelijk
- Sociale leefomgeving (software) voor aanbod van activiteiten, begeleiding en
communicatie hierbij spelen buurtcoaches, jongerenwerker en fysiotherapeuten een
belangrijke rol
- Organisatie (orgware) omvat alles wat achter de schermen van het zichtbare aanbod
gebeurt. De gemeente heeft hierin de regie, maar heeft de professionals uit de buurt nodig
Regelgeving en handhaving is niet of nauwelijks van toepassing in een integrale sport en
beweegaanpak. Wel moeten onderwijsinstellingen voldoen aan de wettelijke kerndoelen voor
bewegingsonderwijs.
Het doel van de pijler Voorlichting en educatie is om burgers te informeren over het belang van
bewegen en te motiveren om in hun directe omgeving te sporten en bewegen. Dit is een basistaak
van veel professionals in de zorg, welzijn en het onderwijs.
Ouders spelen een belangrijke rol bij het stimuleren van bewegen. Naast de thuisomgeving is de
school eveneens een geschikte omgeving om beweging bij kinderen te stimuleren. Scholen kunnen
gebruik maken van bredere schoolprogramma’s gericht op een gezonde leefstijl. Dit gebeurt in
samenwerking met lokale partners, zoals sportaanbieders, gezondheidscentra en GGD’en.
Signaleren, adviseren en ondersteuning bij beweegarmoede
Signaleren is de taak van huisartsen, praktijkondersteuners en andere zorgverleners, de omgeving
van de patiënt, werkgever. Als het is gesignaleerd is het raadzaam dat een zorg of
beweegprofessional verder onderzoek doet.
Adviseren als uit nader onderzoek er sprake is van bewegingsprobleem ga hierover in gesprek. Je
kunt zelf bewegen, bewegen in publieke domeinen of bewegen in het zorgdomein.
Ondersteunen bij de aanpak staan meer bewegen, minder eten en gezonder eten centraal. De
eerste keuze is gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) in samenwerking met eerstelijnszorg.
Voorbeeld van GLI is gericht op volwassenen is de Beweegkuur. Doelgroep= volwassenen met
inactieve en ongezonde leefstijl en de motivatie om hun gedrag te veranderen. Door middel van
meer bewegen, gezonde voeding en het veranderen van de leefstijl gedurende maximaal 1 jaar
begeleiden naar gezond en actief gedrag. Verwijzing verloopt via de huisartsenpraktijk.
BIGMove GGZ is ook erkende GLI richt zich op mensen met psychische klachten vaak in combinatie
met lichamelijke en sociale problemen.
Hoofdstuk 8 roken
Tabaksproducten zijn verslavend en schadelijk voor de gezondheid. Roken is verreweg de
belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte in Nederland. En niet alleen rokers lopen risico, ook
meerokers lopen extra risico op gezondheidsproblemen en sterfte. Roken is de hoofdoorzaak van
91% van de gevallen van longkanker en van 85% van het aantal gevallen van Chronische Bronchitis en
Longemfyseem (COPD).
Zware roker= meer dan 20 sigaretten per dag rookt
De hartstichting, KWF en longfonds hebben zich verenigd in de ‘Alliantie Nederland Rookvrij! Vanuit
deze alliantie zetten zij zich onder andere in voor een rookvrij Generatie.