College 1
Structuur van het boek ‘vijf eeuwen..’
Thematisch:
I Pedagogische stromingen (H1, 2 en 3)
II Kind, jeugd en gezin (in context) (H4, 5, 6 en 7)
III Speciale opvoeding (H8, 9, en 10)
IV Onderwijs (H11, 12, 13 en 14)
Chronologisch:
1. Republiek - vroegmoderne tijd
(ca. 1500-1800) - h 1, 4, 8 en 11
1. 19e eeuw – h 2, 5, 9 en 12
2. 20e eeuw – h 3, 6, 7, 10, 13 en 14
Inleiding: Bronnen voor pedagogische geschiedenis; waar halen ze hun kennis
vandaan? Je moet je altijd afvragen wat voor soort bron het is.
a) teksten
4 categorieën
1) Prescriptief (normatief): voorschrijvend. Er wordt een norm voorgehouden voor de lezer.
Er zijn richtlijnen.
• Adviesboeken: Dr. Spock.
• Etiquette: hoe je je hoort te gedragen.
• Moralistische traktaten: verhandelingen over iets dat de schrijver niet
zindt en anders moet.
• HET MOET ANDERS, HET MOET ZO.
2) Descriptief (feitelijk): hoe is het feitelijk gebeurd. Feitelijke toestand of gang van zaken is
beschreven.
• Statistiek: systematische bevolkingsregistratie
• Jaarverslagen: van instellingen, wat waren de problemen, zorgen,
uitgaven etc.
• Archieven van overheid
• Rechtbank: wat gebeurt er met de kinderen in de rechtbank en
waarom? Kinderrechter. Zicht op wat de rechter besloot. En de
beslissing is een uitdrukking van wat men in die tijd vond. Het
representeert de verhouding tussen goed/kwaad in bepaalde
samenleving.
• Kerk,
• Kindertehuizen en weeshuizen: bv wat kregen ze te eten?
Staat in het archief,
• Verenigingen
3) Egodocumenten: documenten die je informeren over de binnenkant van de schrijver zelf.
Het gaat over het ego, eigen belevenissen.
• Brieven: correspondentie.
• Dagboeken: hoe je bv omgaat met je kinderen staat hierin, opvoeding.
• Autobiografieën: op latere leeftijd terugblikken op je jeugd en dit
bespreken.
4) Literaire fictie: (realistische) romans; romans die een verhaal geven over hoe het had
kunnen zijn. Dit informeert ons over de kindertijd en de gang van zaken in scholen in
vroegere tijden. Bv: Ciske de Rat is geschreven door een onderwijzer en die wist hoe het
dagelijks leven van gewone schoolkinderen eruit zag. Dit is een realistische romancyclus.
b) Afbeeldingen
, – Morele boodschap of werkelijkheid? Prescreptief of descreptief.
Voorbeeld:
– 17e-eeuwse Hollandse meesters beelden hun kinderen en ouders vaak af.
– historicus S. Schama (Overvloed en onbehagen, 1987) schreef dat deze
mensen de kinderen hadden uitgevonden. Republiek was ‘republiek van
kinderen’ - kindertijd ‘uitgevonden’ in Nederland
Maar: afbeeldingen waren morele boodschap, geen werkelijkheid.
Gravure van Adriaen van de Venne bij Jacob Cats’ Houwelick
1625
Dit is een morele boodschap (p. 171)
Kinderspel geduidend tot symbolen en de leren der zeden: wat je
hier ziet, gaat niet om de feitelijke voorstelling maar het is een
morele boodschap. Vb: touwtje springen, vliegeren, steltlopen,
Dit zijn foute dingen, verwaandheid.
17e eeuw werden kinderen opgevoed voor de kerk en de burgelijke
stad, wat je op de achtergrond ziet.
Jan Steen “Het bedurve huishouden” 1660
Dit is een morele boodschap via omkering (p. 99)
Het laat niet zien hoe het was maar het laat zien hoe het NIET moet;
schranzen en dronken worden.
Een pijp betekent seks. Aap is dwaas en hond is chaos. Vader heeft
aandacht voor de hoer ipv de vrouw. Jongetje steelt door de
onoplettendheid van de ouders; ondeugt. Het is helemaal verkeerd.
S. Schama vergat dus dat dit juist een afschrikwekkend beeld was.
Jan Steen “Soo d’oude songe, soo pijpen de jonge” 1668; het
belang van het goede voorbeeld. Het is omgekeerde wereld; zo
moet het juist niet.
Dit is een boodschap via omkering
Afbeeldingen – boodschap of werkelijkheid? Ruzie → debat.
• Adriaen van Ostade 1648
• Boodschap via ‘omgekeerde wereld’ in veel vroegmoderne afbeeldingen
• Wetenschappelijk debat over interpretatie bronnen
Schets over het boeren leven, hoe primitief ze waren. Vader moet zich
bezighouden met het werk in plaats van met de kinderen. Er was een debat
over of dit omgekeerd is of juist de werkelijkheid in die tijd.
Kindertijd ca. 1500-1800, vroeg moderne tijd, in West-Europa: een debat
Geschiedenis opvoeding en gezin.
,Debat tussen historici: ‘evolutionisten’ (1960-1987) en ‘revisionisten’ (1983-1995):
a) evolutionisten: nadruk op discontinuïteit; ze zien een grote verandering, evolutie,
omwenteling. Voorbeelden van boeken:
- ‘uitvinding van de kindertijd’ (Schama); ‘de uitvinding van de kindertijd in de 17e
eeuw’, NL ontdekt dat kinderen anders zijn met andere behoeften. Priesters zeiden
dat kinderen slecht werden opgevoed. Jongens moeten scholing krijgen!
- ‘ontdekking van het kind’ (Ariès): Hij schrijft dat in de 17e eeuw in Frankrijk het kind
werd ontdekt. Vanaf toen zagen ze dat kinderen opvoeding, onderwijs en morele
lessen nodig hadden en dat de samenleving dat ze moet bieden.
- ‘ontstaan van het moderne gezin’ (Shorter); rond 1800 de moeder liefde, het naar
binnen gekeerde affectieve gezin ontstaan. Ten gevolg van economische
ontwikkelingen.
- ‘emotionalisering van het gezinsleven’ (Stone): in Engeland in 17e eeuw werd het
gezin meer vol van emotie.
Samenleving ontdekt kinderen en hun pedagogische behoeftes en gaan ermee aan de slag.
Wat is er mis en wat moet er verandert worden?
bronnen: m.n. teksten van moralisten; hoe moet het.
Van de hier genoemde namen hoef je alleen Aries te onthouden. De begrippen tussen
aanhalingstekens zijn kernbegrippen uit de betreffende studies. Die hebben betrekking op
Nederland (Schama), Frankrijk (Aries, Shorter) en Engeland (Stone) en situeren die omslag
(modernisering) ergens tussen 17e eeuw en ca. 1800.
Voor wie denkt dat geschiedenis neerkomt op gegeven feiten: dit debat laat goed zien dat
ook kennis van de geschiedenis tot stand komt door onderzoeksresultaten naast elkaar te
leggen en dat er dus ook nooit een definitief antwoord zal zijn (voortschrijdend inzicht).
Iedere generatie historici stelt weer andere vragen. Maar ook in de historische
wetenschappen zijn dingen soms (voorlopig) uitgedebatteerd. Dat zie je hier: rond 1995
snapte iedereen dat de geschiedenis van kind en opvoeding zowel een evolutie kent (ouders
kregen en namen meer tijd voor hun kinderen en schreven daar ook vaker over) als
continuïteit (de meeste ouders snapten al ca. 1500 en waarschijnlijk nog veel eerder dat
kinderen fundamenteel andere behoeften hebben dan volwassenen en waren geneigd
daaraan tegemoet te komen door het tonen van liefde). Intussen veranderden de uitingen
van die liefde, evenals de bronnen die ze laten zien. Historici zijn voor al hun inzichten
afhankelijk van bronnen (zie de Inleiding). Verschillende bronnen (tekst en beeld) bieden
verschillende soorten informatie.
b) revisionisten: nadruk op continuïteit, rond 1980 boeken schrijven. Zij beweerden wat
anders en gebruikten andere bronnen. Nadruk op continuïteit; aan begin vroeg moderne tijd
(1500), het liefdevolle, naar binnengerichte, pedagogische gezin bestond al. Dit lees je terug
in de egodocumenten. Ouderliefde was al lang bekend net zoals het belang van opvoeding.
– kindertijd, ouderliefde en erkenning belang van opvoeding al ca.1500 in
Europa
– diepbedroefd als het kind ziek was. Geen fysieke straffen.
bronnen: m.n. egodocumenten
Onderzoekers: b.v. Linda Pollock, Rudolf Dekker
Philip Ariès (1960) = 1e ‘evolutionist’, zag:
Centrale stelling: Ontstaan ‘kindertijd’ in 17e eeuw in FR: sentiment de l’enfance/gevoel
voor het kind.
Ze wisten al dat kinderen anders waren maar het belang van de kindertijd werd ontdekt;
• ontdekking kwetsbaarheid en vormbaarheid kind, het aangewezen zijn van
opvoeding.
, • Uit die ontdekking ontstaat aparte kinderwereld (school, jongens) - groeiende afstand
kind – volwassene. De kindertijd moet je benutten om het kind te vormen naar je
ideeën.
• schooldiscipline (je houden aan de regels van de school) is de motor.
Ontstaan intiem gezinsleven in 18e eeuw: sentiment de la famille/ warm, pedagogisch
gezinleven. Dit werd afgekeken van hoe het kind op school had geleerd zich aan de regels te
houden (gevormd te worden).
Bronnen: woordenboeken (enfent had niet de betekenis van kind voor 1600, eerst betekende
het ondergeschikte), moralistische traktaten, afbeeldingen, kleding, spelen
In NL hadden we al in de 16e eeuw het woord kind en gezin in de huidige betekenis. In
omringende landen was dit dus anders. Famille voor 18e eeuw gezin en daarna brede
familie.
sentiment de l’enfance = gevoel voor (het anders zijn van) het kind, c.q. voor het belang van
een aparte kindertijd (vorming) - sentiment de la famille = gevoel voor het belang van het
gezin en van intiem gezinsleven
Maar…
Serie afbeeldingen rond de stelling van Ariès dat kindertijd ontstond in 17e eeuw en dat
intiem gezinsleven ontstond in 18e eeuw
• tonen ze alleen verandering in artistiek genre en thema’s of ook in kijk op kind en
gezin?
• ondergraven of bevestigen deze?
• tonen verandering in genre en thema’s of in kijk op kind en gezin?
Madonna met kind 1452
Al vanaf 13e eeuw Jesus als kind-kind. Vanaf 13e eeuw Jezus als
kinderlijk kind
In de middeleeuwen werden alleen heiligen afgebeeld.
Het Heilig Huisgezin 1535 . Zie ook pp. 136-137.
Josef timmeren, maria handwerk en brave jezus helpt.