Wie, wat, waar, hoe? Ondernemingsrecht
PROBLEEM 2
Leerdoelen:
Probleem 2A
1. Wat is belangenverstrengeling en wat zijn de gevolgen?
Probleem 2B
2. Wie (welk orgaan) besluit wat en met welke meerderheid? (Qua bevoegdheden)
3. Onder welke voorwaarden (tijd, plaats, etc.) mag een vergadering een besluit nemen? (Formele vereisten)
4. Wat zijn de gevolgen als een besluit niet rechtsgeldig wordt genomen?
Bronnen:
- Kroeze, Timmerman & Wezeman, De kern van het ondernemingsrecht: H5 en §6.2
- Huizink, Rechtspersoon, vennootschap en onderneming: §3.2 en H4
- Van Schilfgaarde/Winter & Wezeman, Van de BV en de NV: H6, 10 en §70
- Asser/Maeijer/Van Solinge & Nieuwe weme, 2-II: §5.2, 5.4, 6.1-6.5, 7.1-7.3 en H8
- HR 21 januari 1955, NJ 1959/43 (Forumbank)
- HR 17 mei 1991, NJ 1991/645 (Tonnema)
- HR 15 april 2005, NJ 2005/484 (Unidek Volumebouw)
- HR 13 juli 2007, NJ 2007/434 (ABN Amro)
- HR 4 april 2013, NJ 2014/286 (Cancun)
- HR 20 april 2018, NJ 2018/331 (Boskalis/Fugro)
1 W A T IS B E LA N G E N V E R STR E N G E LIN G E N W A T ZIJN D E G E V O LG E N ?
Wet: art. 2:129 lid 6 BW (NV); art. 2:239 lid 6 BW (BV)
Wat: uitgangspunt van het begrip tegenstrijdig belang is dat zich een conflict voordoet tussen een concreet
persoonlijk belang van de bestuurder en het vennootschappelijke belang dat de bestuurder dient te behartigen.
Consequentie: Dit persoonlijk belang brengt het risico mee dat een bestuurder niet voldoende integer en
onbevooroordeeld het vennootschappelijk belang behartigt.
Doel: de tegenstrijdigbelangregeling beoogt te voorkomen dat de bestuurder bij zijn besluitvorming en handelen
zich (met name) laat leiden door zijn persoonlijk belang.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen:
1. Direct tegenstrijdig belang
2. Indirect tegenstrijdig belang
3. Kwalitatief tegenstrijdig belang
Direct belang
Er is tegenstrijdig belang in gevallen waarin de bestuurders en de vennootschap met elkaar handelen.
Voorbeeld 1: De vennootschap wil een auto verkoper aan een van de bestuurders in privé. De bestuurder heeft er in
privébelang bij dat hij de auto voor een zo laag mogelijke prijs koopt, terwijl de vennootschap er juist belang bij
heeft om zo een hoog mogelijke prijs te ontvangen.
Voorbeeld 2: de vennootschap wil in een gerechtelijke procedure schadevergoeding vorderen van de bestuurder.
De bestuurder heeft bij de proceshouding van de vennootschap dan een persoonlijk belang.
Toepassing:
§ Inhoudelijke beoordeling van de desbetreffende belangen: als blijkt dat de belangen van de
vennootschap en haar wederpartij/tegenpartij (een bestuurder) niet daadwerkelijk tegenstrijdig zijn maar
parallel lopen, dan geldt het verbod niet.
§ Niet vereist dat het desbetreffende besluit daadwerkelijk tot benadeling van de vennootschap leidt
§ Voldoende: dat de bestuurder te maken heeft met zodanig onverenigbare blagen dat in redelijkheid kan
worden betwijfeld of hij zich bij zijn handelen uitsluitend heeft laten leiden door het belang van de
vennootschap en de daaraan verbonden onderneming
1
, Wie, wat, waar, hoe? Ondernemingsrecht
Indirect belang
Situatie: wanneer de vennootschap een besluit moet nemen over het aangaan van een transactie met (of het
voeren van een procedure tegen) een derde tot wie de bestuurder betrokken is.
§ Kan gaan om geldelijke betrokkenheid, maar ook om immateriële of ideële betrokkenheid
§ Moeilijker te bewijzen dan direct belang
o Aannemelijk moet worden gemaakt zowel het daadwerkelijk uiteenlopen van de belangen als de
nauwe betrokkenheid van de bestuurder met de derde
Voorbeeld 1: als het bestuur wil besluiten om namens de vennootschap een arbeidsovereenkomst te sluiten met de
zoon van een bestuurder → bestuurder zou dan willen dat zijn zoon een mooie functie verwerft met een goed salaris
Voorbeeld 2: transactie tussen enerzijds de vennootschap en anderzijds een bv waarvan een bestuurder of zijn
echtgenoot een van de aandeelhouders is
Kwalitatief belang
Situatie: de bestuurder van de vennootschap is in een andere hoedanigheid, bijv. als bestuurder van een andere
rechtspersoon, wederpartij van de vennootschap.
Voorbeeld: een overeenkomst wordt gesloten tussen twee bv’s met (indirect) dezelfde bestuurder
Let op: een zuiver kwalitatief tegenstrijdig belang (het enkele dragen van twee petten door de bestuurder) valt niet
binnen het bereik van art. 2:129/239 lid 6 BW, omdat geen sprake is van een persoonlijk belang van de bestuurder. In
geval een bestuurder in die hoedanigheid namens twee vennootschappen optreedt en daarbij geen persoonlijk
belang heeft, kan hij deelnemen aan de besluitvorming.
9 Uiteindelijk hangt het van de (feitelijke) omstandigheden van het concrete geval af of een tegenstrijdig
belang bestaat.
Gevolg belangenverstrengeling:
De geconflicteerde bestuurder dient zich te onthouden van deelname aan de beraadslaging en besluitvorming
over de kwestie waarbij het tegenstrijdig belang speelt. Hij kan wel voorafgaand aan de bestuursvergadering of zelfs
bij de introductie van het agendapunt in de bestuursvergadering worden gehoord door zijn medebestuurders, zodat
hij hen informatie kan verschaffen over de kwestie ten aanzien waarvan het tegenstrijdige belang bestaat.
Vervolgens kan dan de beraadslaging en stemming over het agendapunt buiten de aanwezigheid van de
desbetreffende bestuurder plaatsvinden.
Voor het geval dat de hiervoor weergegeven regel ertoe leidt dat er geen bestuurdersbesluit kan worden genomen
voorziet lid 6 in een verschuiving van de beslissingsbevoegdheid naar de RvC, en als deze er niet is of alle leden van
RvC zelf geconflicteerd zijn, naar de AV.
2 W IE (W E LK O R G A A N ) B E SLU IT W A T E N M E T W E LK E M E E R D E R H E ID ?
BV
(NB: er zullen ook steeds de artikelen voor de nv worden vermeld; eerst artikel nv, dan artikel bv)
Een BV kent een tweeledige organisatiestructuur in die zin dat zij twee verplichte organen heeft:
1. De aandeelhoudersvergadering, en
2. Het bestuur
In de systematiek van het bv-recht zijn aan deze beide organen verschillende, voor het functioneren van de bv
essentiële taken toebedeeld.
Voor bestuur en aandeelhoudersvergadering gelden naast specifieke bevoegdheidsbepalingen twee hoofdregels,
die te vinden zijn in art. 2:217 en 239 BW (nv: art. 2:107 en 129 BW).
§ Art. 2:239 lid 1 BW bepaalt dat het bestuur belast is met het besturen van de vennootschap behoudens
beperkingen volgens de statuten
§ Art. 2:217 lid 1 BW houdt in dat binnen de door de wet en statuten gestelde grenzen aan de
aandeelhoudersvergadering alle bevoegdheid toekomt die niet aan het bestuur of anderen is toegekend
o De aandeelhoudersvergadering heeft een restbevoegdheid
2