Chapter 1 Background tot he Study of Psychology
- De belangrijkste vragen van de psychologie behoren tot de meest fascinerende die iemand
kan stellen: waarom voelen, denken en gedragen mensen zich zoals ze doen? Zijn we het
resultaat van onze genen of onze ervaringen of beide? Hoe belangrijks zijn onze doelen vs
ons verleden bij het bepalen wat we doen? Is er een scheiding tussen lichaam en geest?
- Psychologie: de wetenschap van gedrag en geest.
- De basis van psychologie ligt in 1879.
o Wilhelm Wundt opende het eerste psychologische laboratorium in Leipzig, Duitsland.
Ook schreef hij het eerste psychologische boek en begeleidde de eerste
officiële afgestudeerde psychologie studenten.
- De 3 fundamentele ideeën van psychologie
o Gedrag en mentale ervaringen hebben lichamelijke oorzaken die wetenschappelijk
kunnen worden bestudeerd.
o De manier waarop mensen zich gedragen, denken en voelen, verandert in de loop
van de tijd door ervaring in hun omgeving.
o De machinerie voor gedachten en gedrag is vormgegeven door natuurlijke selectie.
- Tot en met de 18e eeuw was de Westerse filosofie nauw verbonden met en beperkt door
religie. De kerk beweerde dat elk mens bestaat uit twee verschillende maar innig verbonden
entiteiten, een materieel lichaam en een immateriële ziel.
o De meeste dualisten wezen de kwaliteiten van de mens toe aan de ziel.
René Descartes (1596-1650) daagde deze denkwijze uit in ‘Treatise of
Man’en in ‘The Passions of the Soul’.
Hij beschouwde het menselijk lichaam als een ingewikkeld, complex
ding dat zijn eigen lichaamswarmte reguleert en in staat is om te
bewegen zonder invloed van de ziel. Zelfs de meest complexe
handelingen zouden veroorzaakt kunnen worden door
mechanismen.
Dieren hebben geen ziel, dus alles wat zowel dieren als mensen doen
heeft een fysieke oorzaak.
o De ziel reageert op het lichaam tussen de twee
hersenhelften in (the pinael body)
Zenuwen en neuronen brengen zintuigelijke informatie op fysieke wijze in de
hersenen, waar de ziel de informatie ontvangt en op niet-fysieke wijze over
nadenkt.
Op basis van deze gedachten wil de ziel bewegingen laten
plaatsvinden en fysieke acties in zenuwen activeren die op spieren
inwerken.
Thomas Hobbes (1588-1679) beweerde dat er geen ziel bestaat, er bestaat
alleen materie en energie → materialisme.
Elk menselijk gedrag kan verklaard worden met fysieke processen in
het lichaam, vooral de hersenen.
- Een specifiek belangrijke ontwikkeling voor de opkomst van de psychologie was het
verbeterde begrip van reflexen.
o In 1822 toonde de Franse fysioloog François Magendie aan dat zenuwen die het
ruggenmerg ingaan twee afzonderlijke paden hebbe: één voor het overbrengen van
berichten naar het centrale zenuwstelsel van de sensorische receptoren van de huid
en één voor het uitvoeren van berichten voor het bedienen van spieren.
, De Russische fysioloog I. M. Sechenov beweerde dat elke menselijke actie in
theorie als reflex kon worden beschouwd.
Alle menselijke acties worden geïnitieerd door stimuli uit de
omgeving.
- Een andere belangrijke ontwikkeling in de 19 e eeuw psychologie was het lokaliseren van
functie.
o In Duitsland beweerde Johannes Müller (1838/1965) dat de verschillende kwaliteiten
van zintuigelijke ervaring tot stand komen omdat de zenuwen van verschillende
zintuigen verschillende delen van de hersenen activeren.
o Pierre Flourens (1824/1965) voerde experimenten met dieren uit waarbij
aangetoond werd dat beschadiging aan verschillende delen van de hersenen ook
verschillende beperkingen veroorzaken.
o Paul Broca (1861-1965) toonde aan dat mensen met beschadiging aan een specifiek
gedeelte van de linker hersenhelft wel het vermogen tot spreken verloren maar geen
andere mentale vermogens.
- De materialistische filosofie uit de 17e eeuw leidde vrij direct tot een gedachtegang over de
geest genaamd British Empiricism
o John Locke (1632-1704), David Hartley (1705-1759), James Mill (1773-1836) en John
Stuart Mill (1632-1873)
o Empirisme verwijst in deze context naar het idee dat menselijke kennis en gedachten
uiteindelijk voortkomen uit zintuigelijke ervaringen.
Locke beschouwde de geest van een kind als een tabula rasa en geloofde dat
het ervaring is die dient als het krijt dat op leisteen schijft. Locke betoogde
dat kinderen worden geboren zonder aanleg of voorkeuren om de manier
waarop ze leren en ontwikkelen te beïnvloeden.
In overeenstemming met het materialisme, Locke en de andere Britse
empiristen beweerden dat gedachten geen producten van vrije wil zijn maar
dat het reflecties zijn van de ervaringen van een persoon uit de omgeving.
Het meest basale werkingsprincipe van de geest is de wet van associatie
door contiguïteit.
Contiguïteit verwijst naar nabijheid in ruimte of tijd.
De wet van associatie door contiguïteit kan als volgt worden gesteld:
o Als een persoon twee gebeurtenissen tegelijkertijd of vlak na
elkaar ervaart, worden die twee gebeurtenissen in de geest
van de persoon geassocieerd, zodanig dat de gedachte aan
de ene gebeurtenis in de toekomst de neiging heeft de
gedachte aan de andere op te wekken.
John Stuart Mill: Complexe ideeën en gedachten worden gevormd uit een
combinatie van elementaire ideeën, net zoals chemische verbindingen
worden gevormd uit combinaties van chemische elementen.
- De tegenstander van empirisme is nativisme; de meest basale vormen van menselijke kennis
en fundamentele operationele kenmerken van de geest, die de basis vormen voor de
menselijke natuur zijn aangeboren en hoeven niet te worden verkregen uit ervaringen.
o Ontstond in Duitsland, Gottfried Wilhelm von Leibniz (1646-1716) en Immauel Kant
(1724-1804)
Kant maakte onderscheid tussen priori kennis, die in het menselijk brein is
ingebouwd en niet hoeft te worden geleerd, en posteriori kennis die men
opdoet uit ervaring in de omgeving.
Zonder de eerste kan een persoon de tweede niet verwerven.
, - Het idee van Charles Darwin (1809-1882) was dat levende wezens geleidelijk ontwikkelen,
over generaties, door natuurlijke selectie.
o Individuen waarbij de overgeërfde kenmerken goed zijn aangepast aan hun lokale
omgeving, hebben meer kans om te overleven en zich te reproduceren dan andere,
minder goed aangepaste individuen.
- In psychologie kan het gedrag of mentale ervaring van een persoon op de volgende levels
bestudeerd worden: neurologisch, fysiologisch, genetisch, evolutionair, leren, cognitief,
sociaal, cultureel en ontwikkeling.
o Neurologisch: Elk gedrag en mentale ervaringen zijn producten van het zenuwstelsel.
Onderzoek specialiteit: gedrag neurologische wetenschappen
Er worden enkele neuronen onderzocht, maar ook kleine groepen
om vast te stellen hoe hun eigenschappen bijdragen aan specifieke
psychologische processen.
Ook worden grotere regio’s van de hersenen onderzocht.
o Fysiologisch: Fysiologen bestuderen de manier waarop hormonen en drugs op de
hersenen werken om gedrag en ervaring te veranderen.
o Genetisch: Genen zijn de eenheden van erfelijkheid die de codes vormen voor het
bouwen van het hele lichaam. Verschillen tussen individuen in de erfelijke genen
kunnen verschillen in de hersenen veroorzaken en daarom verschillen in mentale
ervaring en gedrag. De onderzoek specialiteit die probeert psychologische verschillen
tussen individuen te verklaren in termen van verschillen in hun genen, wordt
gedragsgenetica genoemd.
o Evolutionair: Alle biologische basismechanismen die ten grondslag liggen aan gedrag
en mentale ervaring zijn een product van evolutie door natuurlijke selectie. De
onderzoek specialiteit die zich hiermee bezig houdt is evolutionaire psychologie.
o Leren: Eigenlijk kunnen alle vormen van menselijk gedrag en mentale ervaring
beïnvloed worden door leren. De meeste psychologen zijn geïnteresseerd in de
manieren waarop leren bepaalde typen van gedrag kunnen beïnvloeden. Learning
psychology.
o Cognitief: Cognitie verwijst naar de informatie in het geheugen. Dit kan bewust, maar
ook onbewust zijn. Dit wordt nooit direct gemeten, maar afgeleid uit waarneembaar
gedrag.
o Sociaal: Een manier om mentale ervaringen en gedrag te verklaren is door te bepalen
in hoeverre iemand beïnvloed wordt door andere mensen. Sociale psychologie.
De poging om te begrijpen en uit te leggen hoe de gedachte, het gevoel en
het gedrag van individuen worden beïnvloed door werkelijke, ingebeelde of
geïmpliceerde aanwezigheid van anderen.
o Cultureel: Onderzoekers hebben consistente culturele verschillen gevonden in de
manier waarop mensen aspecten van hun fysieke omgeving waarnemen, onthouden
en erover nadenken.
De specialiteit die mentale ervaringen en gedrag in termen van iemands
culturele achtergrond verklaart, wordt culturele psychologie genoemd.
o Ontwikkeling: De psychologische specialiteit die de typische leeftijdsverschillen
beschrijft in hoe mensen zich voelen, denken en handelen wordt
ontwikkelingspsychologie genoemd.