‘Dromen zijn bedrog’ Ondernemingsrecht
PROBLEEM 6
Leerdoelen:
1. Wanneer kunnen bestuurders aansprakelijk worden gesteld?
2. Kunnen de bestuurders zich verweren?
3. Kan een feitelijk leidinggevende worden aangesproken?
4. Kan een derde de bestuurders aanspreken?
5. Kunnen commissarissen worden aangesproken?
6. Wat zijn de gevolgen voor aansprakelijkheid als een rechtspersoon wordt benoemd tot bestuurder van een andere
rechtspersoon?
7. Is er een verschil tussen de verschillende rechtsvormen?
Bronnen:
- Kroeze, Timmerman & Wezeman, De kern van het ondernemingsrecht: H7
- Huizink, Rechtspersoon, vennootschap en onderneming: §5.3
- Van Schilfgaarde/Winter & Wezeman, Van de BV en de NV: nr. 47, nr. 48 (uit H5), nr. 72 (uit H8)
- Asser/Maeijer/Van Solinge & Nieuwe Weme, 2-II: §4.1.V, 6.7, 6.8, 7.4.
- HR 11 juni 1993, NJ 1993, 713 (Sarper)
- HR 2 december 1994, NJ 1995, 288 (Poot/ABP)
- HR 10 januari 1997, NJ 1997,360 (Staleman/Van de Ven)
- HR 8 juni 2001, NJ 2001/454 (Panmo)
- HR 29 november 2002, NJ 2003, 455 (Berghuizer Papierfabriek)
- HR 8 december 2006, NJ 2006, 659 (Ontvanger/Roelofsen)
- HR 2 maart 2007, NJ 2007, 240 (Nutsbedrijf Westland)
- HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21 (Willemsen/NOM)
- HR 1 november 2013, NJ 2014/7 (Verify)
- HR 5 september 2014, NJ 2015/21 (Tulip Air)
- HR 17 februari 2017, NJ 2017/215 (Kampschöer/Le Roux)
- HR 21 december 2018, NJ 2019/31 (Geocopter)
- HR 12 april 2019, JOR 2019/123 (Transportbedrijf)
1 W A N N E E R K U N N E N B E STU U R D E R S A A N SP R A K E LIJK W O R D E N G E STE LD ?
Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid zijn twee verschillende begrippen.
Verantwoordelijkheid voor het beleid houdt de taak in om voor goed beleid zorg te dragen. Daarnaast houdt het
vooral in de verplichting om rekenschap af te leggen en uitleg te geven over het gevoerde beleid.
§ Verantwoordelijkheid kan uiteindelijk leiden tot civielrechtelijke aansprakelijkheid, bijv. aansprakelijkheid
van bestuurders omdat zij zich niet goed gekweten hebben van hun taak om voor goed beleid zorg te
dragen.
o Deze persoonlijke aansprakelijkheid betekent primair gehoudenheid om schadevergoeding te
betalen
Interne aansprakelijkheid van bestuurders van een bv
Aansprakelijkheid
Bij de verantwoordelijkheid van het bestuur gaat het om het geven van uitleg van het door het bestuur gevoerde
beleid aan o.a. de aandeelhoudersvergadering.
§ Meest vergaande gevolg: aandeelhoudersvergadering kan bestuurder(s) ontslaan
Bij de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders draait het om de vraag, of een of meer bestuurders aan de BV
of aan een andere schadevergoeding moeten betalen
§ Als een BV schade lijdt als gevolg van de onbehoorlijke taakvervulling door een bestuurder, kan de
vennootschap de desbetreffende bestuurder aansprakelijk stellen wegens wanprestatie
Interne en externe aansprakelijkheid
De bestuurstaak is een aangelegenheid van de gezamenlijke bestuurders. Iedere bestuurder is verantwoordelijk voor
het behoorlijk vervullen van de bestuurstaak. Het wettelijk systeem berust op het beginsel van collectief/collegiaal
bestuur. De hoofdlijnen van het bestuursbeleid dienen steeds te berusten op beslissingen van het gehele bestuur
1
, ‘Dromen zijn bedrog’ Ondernemingsrecht
Interne aansprakelijkheid (tegenover de vennootschap)
Art. 2:9 BW
Art. 2:9 BW regelt de aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover de vennootschap
o Omdat het artikel van dwingend recht is (zie art. 2:25 BW), kan deze interne aansprakelijkheid niet
van tevoren worden uitgesloten
§ Wel kan de vordering uit art. 2:9 BW afsluiten op een achteraf aan de bestuurders
verleende decharge
Art. 2:9 BW bepaalt dat elke bestuurder tegenover de rechtspersoon gehouden is tot een behoorlijke vervulling van
zijn taak en verantwoordelijkheid draagt voor de algemene gang van zaken
§ Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet bij de statuten of krachtens de statuten
(bijv. in een bestuursreglement) zijn toebedeeld aan een of meer andere bestuurders
o Maar een taakverdeling laat onverlet dat elke bestuurder verantwoordelijkheid draagt voor de
algemene gang van zaken. Daartoe behoren in ieder geval het strategische en financiële beleid
van de vennootschap
§ Lid 2: hoofdelijke aansprakelijkheid (‘voor het geheel’) van bestuurders van een BV als de bestuurstaak
onbehoorlijk is vervuld
o Iedere bestuurder is in beginsel tegenover de vennootschap aansprakelijk voor iedere
onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur, tenzij de aangesproken bestuurder kan aantonen
dat hem mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden
gemaakt en hij bovendien niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen
van het onbehoorlijke bestuur af te wenden → zware bewijslast
Een bestuurder vervult zijn taak onbehoorlijk, wanneer hij onverantwoord heeft gehandeld met de wetenschap dat
de vennootschap daarvan de dupe zou kunnen worden.
§ Zoiets zou zich kunnen voordoen wanneer een bestuurder desbewust een voor de vennootschap belangrijk
budget (bijv. een investeringsbudget waarvan de omvang met de raad van commissarissen is
afgesproken) overschrijdt en daarmee een groot risico van het ontstaan van financiële problemen voor de
vennootschap neemt
§ Staleman/Van de Ven-arrest → Vereist: ernstig verwijt (staat ook in art. 2:9 lid 2 BW)
o De bestuurder die ernstig verwijt treft, zal niet hebben gehandeld overeenkomstig ‘het inzicht en
de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is
en deze nauwgezet vervult’
Om de machinerie van art. 2:9 BW en vooral de daaraan verbonden hoofdelijke aansprakelijkheid in werking te
kunnen stellen, dient ten minste één van de bestuurders zich in deze zin aan ernstig verwijtbaar onbehoorlijk
handelen tegenover de vennootschap te hebben bezondigd.
§ Als dit het geval is zijn alle bestuurders hoofdelijk aansprakelijk, behoudens individuele disculpatie.
§ Berghuizer Papierfabriek-arrest: handelingen in strijd met wettelijke/statutaire regels die de vennootschap
beogen te beschermen zullen in het algemeen leiden tot aansprakelijkheid.
o Het ging in deze zaak om een bestuurder die een transactie verrichte zonder de daarvoor
statutair vereiste goedkeuring van de RvC.
Holding Nutsbedrijf Westland: een vennootschap had de bestuurder aansprakelijk gesteld o.g.v. art. 6:162 BW
(onrechtmatige daad) voor een feitencomplex dat ook een vordering o.g.v. art. 2:9 BW had kunnen schragen
§ Hof: wees vordering af omdat in art. 2:9 BW een aanmerkelijk stringentere maatstaf was neergelegd dan in
art. 6:162 BW. Het hof vond dat art. 2:9 BW als lex specialis niet omzeild mocht worden door op de ruimere
grondslag van art. 6:162 BW te procederen
§ HR: het hof had eerst moeten bezien of
(a) De gestelde feiten aanleiding gaven tot het aannemen van een OD van de bestuurder jegens
de vennootschap en
(b) Vervolgens pas moeten beoordelen wat ter bepaling van de aansprakelijkheid van de
bestuurder o.g.v. art. 6:162 BW de in art. 2:9 BW neergelegde maatstaf meebrengt
Dit betekent dat de maatstaf van art. 2:9 BW de toerekeningsmaatstaf van art. 6:162 lid 3 BW kleurt en dat,
net als voor de toepassing van art. 2:9 BW, van bestuurdersaansprakelijkheid tegenover de vennootschap
o.g.v. art. 6:162 BW pas sprake kan zijn als de bestuurder een ernstig verwijt treft.
Art. 2:216 BW
Bestuurders van vennootschappen dienen erop toe te zien dat de schuldeisers van de vennootschap niet
gedupeerd worden door uitkeringen aan aandeelhouders ten laste van het vennootschapsvermogen.
§ Het bestuur dient goedkeuring te verlenen aan uitkering (of betaalbaarstelling) van winst of reserves
2