Historische context Nederland
3.1
Verzuiling
Vrijwel iedere Nederlander voelde zich aangetrokken tot 1 van de 4 zuilen: de
katholieke, de protestants-christelijke, de socialistische of de liberale.
Verzuiling is de verdeling van een samenleving in groepen op levensbeschouwelijke of
sociaal-economische basis, waarbij de groepen in bepaalde mate van elkaar zijn
afgeschermd.
Alles wat je deed, ging binnen jouw zuil om.
Je was trouw aan je eigen principes.
Wederopbouw
Na het einde van de tweede wereldoorlog was het land in puin.
Er was economisch nood, en Amerika kwam te hulp door middel van het Marshallplan.
Hierdoor kozen zij de kant van de Amerikanen tijdens de Koude Oorlog.
Babyboom
Het gevolg van de oorlog was dat veel huwelijken werden uitgesteld en mensen geen
kinderen kregen. Dus toen het einde naderde gingen ze dat allemaal inhalen als het
ware.
Babyboom: 2,4 miljoen baby’s werden geboren in de periode 1946-55.
Hierdoor moesten er extra voorzieningen komen zoals scholen, huizen etc.
Industrialisatiepolitiek
Na de oorlog hield de regering zich steeds meer bezig met de economie, en gingen de
industrie stimuleren.
De regering schepte hiervoor de juiste voorwaarden, zoals de zorg voor technisch
onderwijs en de aanleg van industrie terreinen/wegen.
Dit was succesvol en de industrie groeide.
De rooms-rode coalitie
Om te zorgen dat de economie hersteld werd, en ook omdat er geen ruimte was voor
grote investeringen, werden compromissen gesloten.
De samenwerking/coalitie van de katholieken(KVP) en socialisten (PvdA) werd de
rooms-rode regering genoemd.
Een groot deel van het volk steunde een van deze partijen, en daarmee dus ook meteen
de regering, want de regering bestond uit die zelfde zuilen.
, De regering besloot tot een geleide loon politiek: als de lonen laag waren werden
Nederlandse producten goedkoper en buitenlandse duurder. De export kon zo
toenemen.
Meer geld wordt verdiend = investeren in industrie, machines, infrastructuur en
dergelijke. Hierdoor kon de economie groeien.
Dit lukte doordat de 2 belangrijkste vakbonden die ook de regering vormde dit als plan
wilde.
Hierdoor groeide Nederland uit tot een belangrijk exportland.
Maakbare samenleving
Door de watersnood ramp ging Nederland het Delta plan opzetten om zulke dingen te
voorkomen in de toekomst: dijken werden versterkt en verhoogd.
Eerst werd de welvaart verbeterd, dus technische verbeteringen etc.
Daarna gingen ze in Nederland zorgen dat het welzijn ook op orde was.
Door middel van pedagogen, welzijnswerkers etc gingen ze zorgen dat de Nederlandse
burgers goed en deugdzaam werden.
Verzorgingsstaat
De eerste stap naar een verzorgingsstaat was het invoeren van sociale wetten, zo
regelde ze het recht op hulp voor bejaarden, weduwen, wezen en beperkte.
Het invoeren van de Algemene Bijstandswet was ook een belangrijke stap.
Deze wet regelde dat iedereen die niet in staat was om te werken financiele hulp kreeg
van de overheid.
Dankzij het stelsel van sociale wetten was economische gelijkheid toegenomen.
Consumptiemaatschappij
Door veel gunstige ontwikkelingen (zoals het aanleggen van een aardgasveld wat geld
opleverde) en de politiek was de opbouw van de verzorgingsstaat mogelijk.
Aan het begin van de jaren 60 werd de geleide loonpolitiek losgelaten omdat de
economie was zo sterk gegroeid.
Nu konden de werknemers ervan profiteren: de lonen stegen, soms tot wel 10%.
Door de toegenomen welvaart werd Nederland in korte tijd een
consumptiemaatschappij.
Mensen hadden nu geld om luxe producten te kopen uit bijvoorbeeld Amerika, konden
ze op vakantie en kochten ze auto’s.
Slaapsteden
De woningnood bleef een probleem (door de verwoesting door de oorlog)
In de jaren 50 en 60 werden op veel plaatsen grote nieuwbouwwijken gebouwd.
, Het gevolg van deze ontwikkeling was een toenemende verstedelijking
Mensen die in de stad werkten, konden wonen in de rustigere omgeving.
Die mensen werden forenzen genoemd.
Forenzensteden werden ook wel slaapsteden genoemd, heel saai, kleurloos en
fantasieloos.
Ontzuiling
Er kwam verandering in de verzuiling: mensen raakte minder afhankelijk van hun zuil.
Ze hadden geen steun meer nodig, en door de toename welvaart en vrije tijd konden ze
zichzelf wel redden.
Ze hadden ook niet meer de hulp nodig van kerkelijke organisaties: hierdoor kwam de
ontkerkelijking op gang.
Ook kwamen ze door mobiliteit en verstedelijking met meer mensen in contact die
anders dachten.
Door dit alles kwam ontzuiling op gang.
Veranderd politiek landschap
Door de ontzuiling veranderde het politiek landschap sterk: er kwam een einde aan de
rooms-rode regeringen.
Er kwamen steeds meer partijen op gang.
Een groeiende groep kiezers was ontevreden over de manier waarop de eliten de dienst
uitmaakten
D66 wilde de politiek moderniseren en betrokken de burgers ook tot de politiek, en niet
alleen de elite.
Hierna kwamen er steeds meer nieuwere, kleinere partijen in de Tweede Kamer.
Hierdoor was het moeilijker om een regering te vormen.
De nozems
De jeugd in de jaren 60 beschikte over meer geld door de toenemende welvaart.
Een deel van die jongeren gebruikte dat geld om zich van hun ouders te onderscheiden,
bijvoorbeeld met hippe kapsels, andere kledingstijl etc.
Die werden nozems genoemd: jongeren die zich onderscheidden van hun ouders met
hun uiterlijk, gedrag en muziek.
Ouders maakte zich zorgen omdat ze vonden dat normen en waarden werden
verwaarloosd.
Jongeren vertoonde ook opstandig en rebels gedrag.
De provo’s
Studenten en intellectuelen lieten van zich horen.
Volgens hen waren de autoriteiten zoals politie, burgemeesters en ministers
tegenstanders van de democratie.