100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Overheidsfinanciën: de Kam en Hulleman €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Overheidsfinanciën: de Kam en Hulleman

 63 keer bekeken  1 keer verkocht

Mooie samenvatting voor het vak: economie en overheid. In dit document is ook het boek van Hulleman samengevat: HS 10 t/m 14 en 24.

Voorbeeld 4 van de 43  pagina's

  • Nee
  • 2 t/m 4, 6, 7 en 9
  • 15 mei 2021
  • 43
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
BerryDG
Economie
Hulleman HS10 t/m 12, 14 en 24

En

De Kam HS2 t/m 4, 6, 7 en 9

Hulleman
Hoofdstuk 10; structuur van de economie
Belangrijkste vragen van dit hoofdstuk + antwoorden:

 Uit welke sectoren bestaat de aanbodzijde van de economie?
o Landbouw, industrie, bouw, handel, transport en communicatie, financiële en
zakelijke dienstverlening en de overheid.
 Welke rol speelt technische ontwikkeling bij de groei op lange termijn?
o
 Wat zijn de knelpunten in de langetermijngroei in de EU?
o Democratische ontwikkelingen, met name de groei van de potentiële
beroepsbevolking.
o Het menselijk kapitaal: de scholing, kennis en vaardigheden van de
beroepsbevolking.
o Ondernemerschap: de mate waarin ondernemers de ruimte krijgen om hun
producten op de markt te brengen
o Marktwerking: de mate waarin prijzen de werkelijke kosten weerspiegelen
o Ruimtelijke inrichting: de infrastructuur van wegen en bedrijfsterreinen
o Innovatie: de kennis op het gebied van producten en processen en op gebeid van de
organisatie en de marketing
o Duurzaamheid: het voortbestaan van de functies van de natuurlijke omgeving van
het economisch handelen

10.1 De zes sectoren van de Europese economie
Het statistisch bureau van de Europese Unie (Eurostat) deelt de productie in zes sectoren in.

1. Landbouw
2. Industrie
3. Bouw
4. Handel, tansport en communicatie
5. Financiële en zakelijke dienstverlening
6. Publieke dienstverlening

Door de ontwikkeling van een postindustriële samenleving (heeft een grote dienstverlening) is het
aandeel van de agrarische sector en industriële sector een klein percentage van het bbp. Dit komt de
grote dienstverleningen (ongeveer 80% van het bbp).

, % van het bbp
landbouw industrie
bouw handel, transport en communicatie
financiële en zakelijke dienstverlening publieke dienstverlening

2%
23% 17%


6%




28% 25%




De groei van de dienstverlening heeft een aantal oorzaken:

 De behoefte van goederen stuit op fysieke grenzen.
o De welvaart is hoog, waardoor consumenten genoeg goederen hebben. Ze hebben
alleen nog een vervangingsvraag.
o Als de eerste levensbehoeften (voedsel, kleding, onderdak) zijn bevredigd, richt de
consument zich op het bevredigen van behoeften --> dienstverlenende sector.

 Landen handelen veel met elkaar.
o Er is een verschuiving van productie naar lagelonenlanden.
o Veel industriële ondernemingen hebben de productie afgestoten of verplaatst (kop-
staartbedrijven). Ze ontwikkelen producten en doen de marketing ervan, het behoort
dus niet meer tot het Nederlands bbp.

Eurostat heeft ook een verdeling van ondernemingen naar het aantal werknemers. Die
indeling/classificatie is als volgt:

1. Micro-ondernemingen: 1 tot en met 9 werknemers
2. Kleine ondernemingen:` 10 tot en met 49 werknemers
3. Middelgrote ondernemingen: 50 tot en met 249 werknemers
4. Grote ondernemingen: vanaf 250 werknemers

De werkgelegenheid van de totale marktsector komt zeker niet alleen uit grote ondernemingen. Het

,Hulleman................................................................................................................................................1
Hoofdstuk 10; structuur van de economie.........................................................................................1
10.1 De zes sectoren van de Europese economie...........................................................................1
10.2 Fasen in de economische groei en innovatie..........................................................................4
10.3 Groeivermogen op lange termijn............................................................................................6
Hoofdstuk 11; bestedingen................................................................................................................8
11.1 Vraagzijde van de economie...................................................................................................9
11.2 Consumptie.............................................................................................................................9
11.3 Investeringen........................................................................................................................10
11.4 Overheidsbestedingen..........................................................................................................11
11.5 Export en Import...................................................................................................................11
Hoofdstuk 12: Inkomensverdeling....................................................................................................12
12.2 Het sociale systeem..............................................................................................................13
De Kam.................................................................................................................................................19
Uitleg veelgebruikte woorden..........................................................................................................19
Hoofdstuk 4......................................................................................................................................20
Hoofdstuk 6; De Begroting...............................................................................................................22
6.2 Overheidsprestaties meten en vergelijken.............................................................................22
6.3 Begrotingsstelsel.....................................................................................................................24
6.4 Begrotingsproces....................................................................................................................26
Hoofdstuk 7; Normen voor de overheidsfinanciën...........................................................................29
7.1 De noodzaak van normen.......................................................................................................29
7.2 Begrotingsregels Europese Unie.............................................................................................30
7.3 Normen voor het overheidssaldo...........................................................................................32
7.4 Normen voor de uitgaven.......................................................................................................34
7.5 Normen voor de inkomsten....................................................................................................34
7.6 Trendmatig begrotingsbeleid..................................................................................................35
Hoofdstuk 9; Gezondheidszorg.........................................................................................................39
9.1 Motieven voor overheidsingrijpen..........................................................................................39
9.2 Zorg: sector en uitgaven.........................................................................................................42
9.3 Stelsel en financiering.............................................................................................................43
9.4: Overheidsbeleid.....................................................................................................................43
9.5: Uitgavensbeheersing.............................................................................................................43

, grootste percentage komt van de kleine ondernemingen (ongeveer 50%).

De bron van alle welvaart is de arbeidsproductiviteit.

Arbeidsproductiviteit = bruto toegevoegde waarde (producten) – factorkosten per werkende.



10.2 Fasen in de economische groei en innovatie
10.2.1 groei van de productiefactoren
De economische groei op lange termijn van een land is afhankelijk van de groei van de
productiefactoren: arbeid, kapitaal en natuur. De productiefactoren kunnen groeien in:

 Een kwantitatieve groei houdt in dat elk jaar ietsjes meer arbeid, kapitaal en natuur
beschikbaar komt.
o Arbeid groeit door: groei van de beroepsbevolking
o Kapitaal groeit door: netto-investeringen
o Natuur groeit door: doordat er bijv. meer grondstoffen gevonden worden.

 Een kwalitatieve groei houdt in dat de productie per werknemer (arbeidsproductiviteit)
omhoog gaat.
o Dit kan het gevolg zijn van technische ontwikkelingen.

LET OP! Arbeid, kapitaal en natuur verbeteren elk jaar iets, waardoor een hogere productiefactor met
dezelfde inzet van productiefactoren mogelijk is.

Als er sprake is van kwantitatieve en kwalitatieve groei, kan de bevolking toenemen en de welvaart
per persoon ook.

10.2.2 de rol van de kapitaalcoëfficiënt en spaarquote
De groei van de productiecapaciteit is afhankelijk van de groei van de kapitaalgoederenvoorraad.
Deze is op zijn beurt weer afhankelijk van de netto-investeringen.

De groei van de economie is ondenkbaar zonder netto-investeringen. Door die investeringen
(kapitaalgoederenvoorraad stijgt) kunnen zij meer produceren, de productiecapaciteit neemt
toe.

Financiering: besparingen --> essentieel voor netto-investeringen

De kapitaalcoëfficiënt geeft weer hoeveel kapitaalgoederen er nodig zijn voor het vervaardigen van
een eenheid eindproduct.

Hoge uitkomst = er zijn veel kapitaalgoederen nodig

Bijv. kapitaalcoëfficiënt van 3 betekend --> dat voor een productie van €1 miljoen,
een kapitaalgoederenvoorraad van 3 miljoen nodig is.

Lage kapitaalcoëfficiënt --> kleine investeringen kunnen al voldoend zijn voor een behoorlijke
economische groei.

De netto-investeringen worden - zoals hierboven verteld – gefinancierd uit besparingen. De
besparingen in een economie zijn afhankelijk van de spaarquote en de hoogte van het bbp.

Bijv. bij een bbp van €600 en een spaarquote van 15% zijn de besparingen €90. Dus
15% van €600.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BerryDG. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd