Samenvatting bestuursrecht II p. 5
Week 1
R.J.N. Schlössels en S.E. Zijlstra, Bestuursrecht in de Sociale Rechtsstaat, deel 1 (2017):
Hoofdstuk 1: nr. 1 - 12, nrs. 32 - 34,
Hoofdstuk 2: nrs. 45 -51, nrs. 66 – 73,
Hoofdstuk 3: nrs. 75 -80 en nrs. 82 – 83,
Hoofdstuk 4: nr. 125 en nrs. 143 – 149.
Hoorcollege verwerkt met voorgeschreven stof
Aard van het bestuursrecht
Het recht voor, van en tegen het bestuur van de overheid. Het geeft een grondslag voor
het optreden van het bestuur en instrumenteert dit.
Bestuur ziet op het van overheidswege behartigen van het algemeen belang:
bestuursrecht zie top het juridische aspect daarvan. Het bestuursrecht heeft zowel
betrekking op het besturen van de samenleving op macroniveau (algemene
beleidsbepaling, wet- en regelgeving) als op microniveau (concrete bestuurshandelingen
als beschikkingen en feitelijke handelingen. Dit overstijgt dus de trias politica. Ten
tweede overstijgt zij ook de klassieke onderverdeling van publiekrecht en privaatrecht.
Immers, het handelen van het overheidsbestuur wordt steeds tot het bestuursrecht
gerekend, of zich dat nu in publiekrechtelijk, privaatrechtelijk of feitelijk handelen
manifesteert.
Het bestuursrecht aan de hand van de toeslagenaffaire
Gelede normstelling alleen wet en beschikking
Bestuursorgaan: belastingdienst/toeslagen, ondergeschikt aan minister
Belanghebbende
Beschikkingen
Rechtsbescherming bij de bestuursrechter: geen rol voor de burgerlijke rechter
Afdeling kon niet toetsen aan a.b.b.b. omdat de wetgever dat alles of niets en
100% terugvordering had voorgeschreven
Openbaarheid van bestuur: onder de Wob bestaat een uitzondering voor intern
beraad, bij de WOO niet meer
Het ontbrak een bestuurlijke boete, en het strafrecht werk niet of nauwelijks
ingezet: daardoor werden de terugvorderingen punitief ingezet
Had de afdeling ambtshalve kunnen grijpen naar het EVRM?
Aard in het bestuursrecht gaat het erom dat de overheid ingrijpt in de samenleving
zodat de samenleving leefbaar blijft. Het is een instrument van de overheid.
Functies van het bestuursrecht
Instrumentele functie betreft de rol die dit recht speelt ten behoeve van de
vaststelling en uitvoering van het overheidsbeleid. Komt vooral in bijzondere
delen tot uiting. Hier wordt het bestuursrecht gezien als middel tot het bereiken
van bepaalde doeleinden.
Legitimerende functie de legitimerende functie komt tot uiting in het in leven
roepen van bestuursorganen, het toekennen van bestuursbevoegdheden en het
regelen van besluitvormingsprocedures.
o Het zorgt ervoor dat het bestuursoptreden wordt voorzien van een
juridische grondslag, welke herleid moet worden tot een wet in formele zin
Waarborgfunctie door de bestuursrechtelijke normering van het
bestuursoptreden wordt de rechtspositie van de burger t.o.v. de overheid
, gewaarborgd. De rechtsbescherming valt hieronder en de belangrijkste
waarborgen voor de burger zijn gelegen in de algemene en bijzondere rechten en
procedures die het bestuursrecht biedt: de regels van de bijzondere wet,
aangevuld door de algemene materiële en formele waarborgen van de Awb en de
ongeschreven beginselen van behoorlijk bestuur.
De drie functies zijn niet van elkaar te onderscheiden en hebben een zekere samenhang.
Daartegenover staat ze ook in zekere spanning met elkaar. Het algemene deel is in
belangrijke mate in de Awb neergelegd.
Gelede normstelling
Bestuursrecht kan je niet enkel uit de wet kennen, maar verschillende lagen van de wet:
grondwet, amvb’s, ministeriële regelingen, beschikkingen, verordeningen etc.
Gelede/gelaagde normstelling houdt in dat de justitiabele zijn rechtspostitie dusn iet uit
de wet kan kennen, maar dat die wet voorziet in andere beslissingen van
bestuursorganen.
Karakterisering
De materiële kern van het bestuursrecht wordt gevormd door de honderden bijzondere
wetten, hun uitvoeringsvoorschriften, talloze verordeningen van decentrale lichamen en
op deze regelingen gebaseerde beschikkingen. Er zijn structuren de onderscheiden.
Materiële en formele bestuursrecht
o Materiële bestuursrecht: de concrete rechten en verplichtingen van burgers
en de daarmee corresponderende bevoegdheden en verplichtingen van
bestuursorganen
o Formele bestuursrecht: bestuursprocesrecht
Algemeen deel en bijzonder deel bestuursrecht
o Bijzonder deel: bevat het materiële bestuursrecht in de zin van rechten en
plichten voor de burgers en bevoegdheden en verplichtingen van
bestuursorganen en daarop gebaseerde procedureregels
o Algemeen deel: hier zijn de belangrijkste leerstukken van het algemene
deel gecodificeerd
Nederlands en Europees bestuursrecht
Verhouding algemeen en bijzonder deel
Het bijzonder bestuursrecht bevat het materiële bestuursrecht in de zin van rechten en
plichten voor de burgers en bevoegdheden en verplichtingen van bestuursorganen, en de
daarop toegesneden procedureregels.
Concrete normering van het bestuursoptreden op diverse terreinen van
overheidsbeleid
Benaderingen:
Systeem en begrippen van het algemene deel houdt is dat men de rechtsfiguren
en de procedures in het bijzonder deel analyseert aan de hand van de begrippen
en systematiek van het algemeen deel, met name Awb
Het maatschappelijke onderwerp dat het betreft, waarbij onderscheid kan worden
gemaakt tussen een sectorale en een functionele benadering deelt het
bijzondere bestuursrecht in naar een maatschappelijk onderwerp, maar sluit
daarbij niet aan bij de wijze waarop de overheid haar beleidsterreinen en
organisatie heeft ingericht, maar bij de maatschappelijke activiteit waarop het
betrokken rechtsgebied betrekking heeft (bouwrecht, onderwijsrecht, kerk en
recht etc.)
De wijze waarop het bestuursrecht, bezien vanuit zijn instrumentele karakter, is
opgebouwd (instrumentele benadering) met bestuursrecht wordt
overheidsbeleid verwezenlijkt. Het bestuursrecht ziet op de juridische zijde van
deze instrumenten
, o Organisatie: alvorens beleid kan worden ontwikkeld en wet- en
regelgeving, dienen er ambten te zijn die daartoe bevoegd zijn
o Wetgeving: wet in formele zin, maar ook wetten op decentraal niveau
o Nadere regelgeving en planning: beleidsregels, indicatie plannen, juridisch
bindende plannen en algemene convenanten
o Uitvoering: kan plaatsvinden in nadere normstelling op microniveau
(beschikkingen), maar ook in privaatrechtelijke rechtshandelingen en
feitelijke handelingen
o Handhaving: uitvoering in enge zin
o Rechtsbescherming: hier wordt de waarborgdimensie van het
bestuursrecht uitgelicht
Het algemeen deel vormt hiervan deels een abstractie en generalisatie en bestaat voor
een ander deel uit autonoom ontwikkelde onderwerpen.
Vormt enerzijds de van oorsprong wetenschappelijke systematisering en
abstractie van de figuren die de bijzondere delen gemeenschappelijk hebben,
zoals bestuurlijke voorprocedures, bestuurlijk toezicht, bestuursdwang en
dwangsom. Anderzijds bestaat het uit onderwerpen die zich niet tot een of enkele
bijzondere delen laten herleiden, zoals de ontwikkeling van de beginselen van
behoorlijk bestuur en rechtsbescherming
Algemene wet bestuursrecht
Nederlands en Europees bestuursrecht
Er is geen scheiding tussen nationaal bestuursrecht en bestuursrecht van de unie. Vooral
het Unierecht is van invloed op het nationale bestuursrecht.
1. Primair en secundair unie/EU-recht
a. Primair recht: verdragen vormt de harde kern van het recht (VEU,
VWEU, Handvest)
b. Secundair recht: richtlijnen (richten zich tot lidstaten en zijn verbindend
t.a.v. het te bereiken resultaat), verordeningen (mogen niet worden
omgezet, werken rechtstreeks), beschikkingen art. 288 VWEU
2. Doorwerkingsinstrumenten
a. Rechtstreekse wreking: in beginsel verdragsbepalingen en richtlijnen die
verstreken zijn.
i. Van Gend en Loos: belanghebbenden kunnen voor hun nationale
rechter een beroep doen op rechtstreekse werking van bepalingen
van het Unierecht die onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig
zijn geformuleerd. Een succesvol beroep leidt ertoe dat een
nationale bepaling buiten toepassing moet blijven.
ii. De rechtstreekse werking is niet afhankelijk van nationaal
constitutioneel recht. Lidstaten kunnen rechtstreekse werking niet
uitsluiten. Ook aan bepalingen in een richtlijn kan rechtstreekse
werking toekomen als de implementatietermijn is verstreken
iii. Rechtstreekse werking beoogt primair de Europese rechtspositie
van de burger t.o.v. de nationale overheid te waarborgen. Een
burger kan geen beroep doen op rechtstreekse werking t.o.v. de
medeburger (horizontale werking). Omgekeerde verticale of
rechtstreekse werking is verboden.
b. Conforme interpretatie: nationaal recht moet Europees recht conform
uitleggen. Bestuursorganen mogen zich niet verschuilen achter nationale
tradities of bevoegdheidsstructuren. Door conforme interpretatie wordt de
nationale wet in beginsel niet terzijde geschoven.
c. Francovich- aansprakelijkheid: als lidstaten onvoldoende regels toepassen
van EU recht, dan is de lidstaat aansprakelijk voor schade die daaruit
voortvloeit. Er kan een beroep op de aansprakelijkheid worden gedaan, los
, van het aansprakelijkheidsrecht van de betrokken lidstaat (autonoom).
Lidstaten kunnen dit niet uitsluiten
3. Vervlechting
a. De nationale en Unierechtelijke rechtsorden staan niet naast elkaar, maar
zijn geïntegreerd, met elkaar vervlochten en veelledig. In het Unierecht
staan uitgangspunten van supranationaliteit, voorrang en rechtstreekse
werking centraal. De doorwerking verloopt autonoom; het is niet
afhankelijk van nationaal constitutioneel recht. Burgers kunnen zich voor
de nationale rechter beroepen op rechtstreeks werkende bepalingen van
Unierecht in verdragen, verordeningen en richtlijnen. Nederlands recht
moet zo nodig opzij worden gezet voor EU-recht
b. Aanvankelijk vooral in bijzondere delen (landbouw, mededinging, later
milieu)
c. Steeds meer gevolgen voor het algemeen deel, zoals:
i. Beginselen van behoorlijk bestuur
ii. Vertrouwensbeginsel
iii. Hoorplicht
iv. Formele rechtskracht
v. Vergunningen
4. Institutionele en procedurele autonomie
a. De Europese rechtsorde beschikt niet over een volwaardige
bestuursorganisatie om het Unierecht uit te voeren in alle lidstaten. Er is
geen sprake van een federale Europese bestuursstructuur die de lidstaten
naast de nationale bestuursorganisatie staat en evenmin is sprake van een
omvangrijk systeem van Europese bestuursrechters. Ook ontbreken
Europese rechtbanken
b. EU laat lidstaten de vrijheid zelf hun bestuurlijke organisatie, bestuurlijke
procedures, rechtsbescherming en procesrecht overeenkomstig hun eigen
wensen in te richten
c. Twee randvoorwaarden waar het nationale recht aan moet voldoen:
i. De nationale bepaling die word gehanteerd ter effectuering van het
Europese recht mag niet ongunstiger zijn dan de bepaling die van
toepassing is op soortgelijke nationale verordeningen
(gelijkwaardigheids- of non-discriminatiebeginsel
ii. De nationale bepaling mag de uitoefening van het Unierecht niet
onmogelijk of uiterst moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel)
5. Een Europese Awb
a. Op dit moment doet zich geen funadamentele spanning voor tussen de
Awb en het Unierecht. Veel bepalingen in de Awb zijn daarbij flexibel
genoeg om tegemoet te komen aan de Europese eisen. Er wordt
momenteel gewerkt aan een voorstel dat trekken vertoont van een
Europese Algemeen wet bestuursrecht
b. De Europese Awb is er nog niet, er wordt wel aan gewerkt. Het is een
maatschappelijk project. Ze richten zich tot de instellingen van de
Europese Unie, maar niet tot de organen van lidstaten
6. EVRM
a. Het gaat bij het EVRM vooral om de bescherming van fundamentele
rechten tegen bestuurshandelen of nalaten. De invloed is groot, zowel op
het algemeen deel als het bijzonder deel (bijv. omgevingsrecht).
b. Van belang voor handhavingsrecht en aansprakelijkheidsrecht van
overheid
c. Van belang voor het thema good governance
d. Art. 6 EVRM: toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter met
full jurisdiction
Partijen in het bestuursrecht