100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Duidelijke samenvatting van H1 t/m 4 en H12 €3,99   In winkelwagen

Samenvatting

Duidelijke samenvatting van H1 t/m 4 en H12

 4 keer bekeken  2 keer verkocht

Samenvatting van het vak organisatiekunde dat wordt gegeven in het eerste leerjaar. Alles wat je moet weten staat erin beschreven en is heel overzichtelijk.

Voorbeeld 3 van de 26  pagina's

  • Nee
  • H1 t/m 4 en h12
  • 23 mei 2021
  • 26
  • 2017/2018
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (6)
avatar-seller
sabinezeephat
Organisatiekunde

H1.1 Kenmerken van een organisatie

1.1.1 DEFINITIEKWESTIES

Organisatie  een organisatie is een min of meer duurzaam samenwerkingsverband van mensen en
middelen om een gemeenschappelijk doel te bereiken.
- De duurzaamheid kan variëren van enkele weken tot jaren.
- Een organisatiedoel als bijvoorbeeld winst.
- Het samenwerkingsverband bestaat uit mensen die mee willen werken en de hulpmiddelen
die nodig zijn.

Het woord organisatie is de algemene, brede term die te gebruiken is voor alle mogelijke
doelgerichte samenwerkingsverbanden. Het woord instelling verwijst naar het feit dat er ooit iets is
opgericht met een specifiek doel. Het woord instituut is de verlatijnste vorm van instelling. Het
woord inrichting verwijst ook naar het doel, het is zo ingericht om het doel te bereiken.

1.1.2 INDELINGSCRITERIA

Er zijn veel verschillende soorten organisaties. Het gaat om de doelen die zij nastreven, de
hulpmiddelen die ze gebruiken, hun geschiedenis, de structuur of manier van werken, de invloed van
medewerkers, de rechtsvorm en andere kenmerken.

Soorten doelstelling:
o Sociaal-cultureel
o Maatschappelijk
o Economisch
o Politiek
o Staatsrechtelijk (denk aan provincie en gemeente)
o Commercieel of maatschappelijk (streven naar winst of nuttig zijn)

Sommige organisaties bestaan net, anderen bestaan al honderd jaar. Vaak zijn oude organisaties
groter als jonge, ze kunnen ook een hele levenscyclus doormaken van ontstaan, via groei naar
wasdom, naar krimp en opheffing.
Vooral kleine organisaties zijn eenvoudig en overzichtelijk. Grote organisaties zijn vaak complex. Dit
heeft gevolgen voor de manier van werken en de interne communicatie.
Bij de invloed van medewerkers spreek je van ‘horizontaal’ tegenover ‘verticaal’. In een horizontale
organisaties is iedereen ongeveer gelijk; in een verticale organisaties heb je verschillende lagen.
Voor commerciële organisaties bestaan andere rechtsvormen dan voor ideële organisaties. De
rechtsvorm regelt onder andere de mate van aansprakelijkheid.

Rechtspersoon  organisatie die kan optreden alsof het een natuurlijke persoon is.

Zorg- en welzijnsinstellingen  microniveau van organisaties.
Grote samenhang van instellingen die min of meer hetzelfde doel nastreven; zorg of welzijn 
macroniveau.

,H1.2 Profit: winst als doel

Elke organisatie heeft te maken met het afstemmen van doelen en middelen. De manier waarop dat
gebeurt is verschillend. Er is een verschil tussen profit- en non-profit organisaties.

Profitorganisaties  hebben als doel winst. Er is geen directe band tussen producent en klant. Het
gaat om goederen, dit zijn tastbare producten. Als het gaat om dienstverleningen staat de relatie met
de klant centraal. Diensten kun je namelijk niet in een werkplaats fabriceren, want zij komen al
werkend tot stand.

Een dienstverlenende organisatie is een duurzaam samenwerkingsverband van mensen en middelen
dat als gemeenschappelijk doel heeft diensten te verlenen aan klanten die daar behoefte aan
hebben.

1.2.1 DE ROL VAN DE MARKT

Particuliere bedrijven worden opgezet door ondernemers die hopen langs deze weg een inkomen te
verwerven. Het is de bedoeling dat de opbrengst de kosten overtreft, want dan maken ze winst,
kunnen ze uitbreiden en een boterham er aan verdienen. Hun kosten zijn niet alleen de productie en
verkoop van goederen en diensten, ze staan ook voor eigen pensioenvoorzieningen, verzekeringen
tegen arbeidsongeschiktheid, administratiekosten en veel meer.

Sinds het begin van de economische wetenschap (Smith) wordt de vrije markt gezien als het
mechanisme om aanbod en vraag met elkaar te verbinden.
Ondernemer biedt producten tegen een te hoge prijs aan > klant stapt over naar concurrent >
ondernemer gaat dichterbij zijn kostprijs zitten > meestal lage winst.

Er is meestal onvolkomen concurrentie: producten verschillen van elkaar en de consument weet vaak
niet welke waar hij krijgt voor zijn geld. Soms ontbreekt concurrentie en is er geen overstap mogelijk.
Dan is er sprake van een monopolie: één ondernemer beheerst de markt.
Bij een aantal producten zijn er slechts enkele, grote aanbieders, die elkaars producten en prijzen in
de gaten houden, soms maken ze afspraken en verdelen ze de markt; dan is er sprake van een
oligopolie.

De overheid heeft enkele wetten om ervoor te zorgen dat productie niet voor milieuvervuiling zorgt
of dat de klant oneerlijk wordt behandeld.

1.2.2 RECHTSVORMEN VOOR ONDERNEMINGEN

Ondernemingen hebben verschillende rechtsvormen; hierbij verschilt de mate waarin deelnemers
bijdragen in het kapitaal van de onderneming en aansprakelijk zijn voor de kosten:
o Zzp’er is zelf aansprakelijk.
o Vennootschap onder firma, waarin een aantal ondernemers samen een onderneming
bezitten en runnen, en persoonlijk aansprakelijk blijven voor de financiële verplichtingen.
o De besloten vennootschap, waarin deelnemers een aandeel hebben in de onderneming en
niet persoonlijk aansprakelijk zijn voor de financiële verplichtingen.
o De naamloze vennootschap, waarbij beleggers een aandeel kunnen nemen in de
onderneming.

Om het overheidsbeleid uit te voeren betalen kiezers belasting aan de overheid.

, H1.3 Non-profit en not-for-profit: ideëel doel

Non-profit  ontbrekend winstoogmerk. De directe ruil tussen bedrijf en klant mist. Het gaat om het
ideëel doel nastreven. Een klant betaald niet voor de gebruikte diensten, of alleen een kleine
bijdrage, een zogenaamde retributie, die niet alle kosten dekt. Alle klanten betalen belasting en
premies; hiermee wordt maatschappelijk werk betaald.

Ngo’s  niet-gouvernementele organisaties. Dit zijn vooral pressie- en belangengroepen; Rode kruis.

Volgens vastgestelde regels (bureaucratie) worden alle burgers gelijk behandeld. Dat sluit willekeur
uit volgens Max Weber. Deze onpersoonlijke aanpak kan echter ook leiden tot wat wij nu
‘bureaucratie’ noemen in de slechte betekenis van het woord: rompslomp, traagheid, onredelijkheid.
Daarom is er een beweging op gang gekomen die ook overheden klantgericht laat denken.

In de non-profitsector is over het algemeen weinig of geen concurrentie. Binnen een bepaald gebied
bestaat meestal maar één gesubsidieerde instelling voor een bepaald doel. De klant kan niet naar
een ander. Wel is er een klachtrecht voor de klant.

1.3.1 HET COMMERCIËLE BEDRIJF ALS LICHTEND VOORBEELD

Bedrijven zijn veelal opgedeeld in ‘divisies’ met een eigen taakstelling. Om deze taken te kunnen
uitvoeren, moeten deze divisies hun eigen kosten terugverdienen. De divisies hebben een grote mate
van vrijheid om hun doelen te realiseren, maar worden wel regelmatig ‘afgerekend’ op het bereiken
van die doelstelling. Ze moeten daarom efficiënt werken.

Welzijnsinstellingen worden steeds kosten bewuster. Financiering is niet meer vanzelfsprekend. De
moderne welzijnsinstelling heeft een ondernemend bestuur en een actief sturende directie; de
medewerkers moeten creatief, productief en kwaliteitsbewust zijn. De klant is koning.

1.3.2 NOT-FOR-PROFIT?

Net als ondernemingen moeten ook de non-profitinstellingen een goed ‘product’ aanbieden en
zorgen dat de inkomsten de uitgaven dekken. In dat opzicht bestaat er nog een enige overeenkomst
tussen de profitsector en de non-profitsector.

Not-for-profitorganisaties  organisaties die een ideëel doel proberen te realiseren aan de hand van
bedrijfseconomische principes.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sabinezeephat. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75632 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen