Samenvatting laat maar zien: didactiek voor beeldend onderwijs.
In deze samenvatting worden de hoofdstukken 1,2,3,8,11 en 12 voor je samengevat.
Hogeschool Zeeland.
Leerjaar 1 Pabo.
Laat maar zien 5de druk.
,Hoofdstuk 1: Mens en beeld.
Paragraaf 1.1:
Uniek voor de mens is het vermogen om vorm te geven en visuele sporen te gebruiken om
er iets anders mee uit te drukken.
In 2008 is bij opgravingen het vroegste beeldje van een mensfiguur tot nu toe gevonden. Het
gaat om een klein beeld van mammoetivoor dat een vrouwfiguur voorstelt en dateert van
ongeveer 40.000 jaar geleden. Het beeld kreeg de naam: De Venus Van Hohle Fels. Het is
waarschijnlijk een vruchtbaarheidsbeeld met symbolische verwijzingen. De borsten, buik en
de schaamstreek zijn in dit beeld ook sterk aangezet.
Grote belang van de vondstaantonen dat mensen millennia geleden al vormgaven
aan beelden en de behoefte hadden om hun werkelijkheid te ‘verbeelden’.
Paragraaf 1.2: Beeldenbrein:
Waarom hebben wij mensen zoveel behoefte aan beelden?
het menselijk brein blijkt een enorme capaciteit te hebben voor de verwerking van visuele
beelden. Dat is dus veel meer dan de zintuigelijke waarnemingen bij elkaar opgeteld!
Beelden zijn voor ons dus eigenlijk wat ruiken is voor een hond.
! De meest karakteristieke beelden van een generatie heten ook wel de iconen.
Paragraaf 1.3: opgroeien in een wereld vol beelden.
In de vroege jaren van een kind voltrekt zich het wonder van de visuele representatie (een
blokje verbeeldt een auto, maar even later een hondje of een bootje). Kinderen leren dat ze
de betekenis zelf kunnen sturen door meer specifieke vormkenmerken toe te voegen. Dat
gaat hand in hand met het steeds gerichter kijken en benoemen van objecten uit hun
omgeving.
Paragraaf 1.4: de functies van beelden.
Alle beelden in onze cultuur hebben een communicatieve gebruiksfunctie. Maar er zijn nog
veel meer functies:
1. Functioneel gebruiksgemak:
Het gebruik van het voorwerp staat hier centraal. Zijn er goede handvaten, een goede
greep, schenkt de tuit goed?
2. Aanschouwelijk ordenend:
Vormgeving kan duidelijkheid verschaffen in abstracte begrippen en complexe
relaties. Hier gaat het om de kleur, de vorm of het patroon. Een voorbeeld hiervan
zijn de diagrammen in een wiskunde of economie boek, of bijvoorbeeld uniformen en
sportkleding.
3. Narratief:
Beelden kunnen een verhalende functie hebben. Tekeningen van kinderen, strips en
schilderijen zijn verhalen zonder woorden. Ook bijvoorbeeld reliëfs van goden.
4. Illustratief:
Afbeeldingen hebben een illustratieve functie als ze laten zien wat er in een tekst
wordt behandeld.
5. Directief:
Verkeersborden of andere tekens zijn beelden met een aanwijzende,
waarschuwende of regulerende functie. Ze wijzen ons de weg en bieden ons
, veiligheid. Dat geldt in de fysieke, maar ook in de digitale wereld google maps
bijvoorbeeld.
6. Verbeeldend:
Mensen kunnen fantaseren over een werkelijkheid die (nog) niet bestaat. Met
beelden kunnen ze die tevoorschijn toveren.
7. Decoratief:
Mensen brengen graag versiering aan hun omgeving. Ze spelen met kleuren en
vormen.
8. Esthetisch:
In het verlengde van de decoratie liggen beelden die
gemaakt worden uit schoonheidsoverweging. Ze
waarderen de puurheid of het zuivere van de vorm.
9. Expressief:
Beelden kunnen emoties uitdrukken. Vormgevers
onderzoeken manieren om gevoelens weer te geven.
Bijvoorbeeld: foto’s, graffiti, of drukwerk.
10. Amusement:
Mensen zijn gek op plaatjes. Bijvoorbeeld: ansichtkaarten, voetbalplaatjes,
postzegels, stickers, achtergronden van telefoons.
Paragraaf 1.5: leren met beelden.
Beeldend onderwijs voorziet in een aantal basisbehoeften om kinderen als volwaardige
persoon deel te laten nemen aan de samenleving:
Allereerst maken kinderen van nature beelden. Ze hebben de behoefte en het recht
deze begaafdheid, hun creatieve en beeldende vermogen te ontwikkelen.
Verder betekend vormgeven op een specifieke manier kennismaken met materie.
Kinderen doen ervaringen op met materialen die ze elders niet opdoen.
Kinderen hebben plezier in het maken en het omgaan van beelden. Het verrijkt, net al
taal, muziek, dans en spel, de manier waarop ze de werkelijkheid ervaren.
Creëren van beelden geeft kinderen mogelijkheden zichzelf te ontdekken, een
identiteit te ontwikkelen door interactie met hun beelden de anderen en beelden van
anderen. Enter
zelf beelden maken is deel uitmaken van cultuur. Door beelden te maken en er met
anderen over te praten, vormen kinderen een cultureel bewustzijn.
Onderwijs bereidt kinderen voor op het participeren in een samenleving. Dat
participeren wordt in hoge mate bepaald door communicatie. Beelden zijn In de
huidige maatschappij een belangrijke communicatievorm. Om zelf bewust en kritisch
te kunnen participeren, is een zekere visuele geletterdheid noodzakelijk, onderricht in
beelden dus. Onderwijs en opvoeding moeten daarin voorzien.